ECLI:NL:RBOVE:2024:4757

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 september 2024
Publicatiedatum
12 september 2024
Zaaknummer
10439732 \ CV EXPL 23-790
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis over gebreken in verwarmingsinstallatie en huurprijsvermindering

In deze zaak hebben partijen eerder geprocedeerd over het functioneren van de verwarmingsinstallatie in de woning die eiser huurt van Het Hexel. De kantonrechter heeft een deskundige benoemd om de situatie te onderzoeken. De deskundige concludeert dat de verwarmingsinstallatie niet naar behoren functioneert, wat de kantonrechter overneemt in zijn oordeel. Het Hexel wordt veroordeeld om maatregelen te treffen om de installatie te herstellen, op straffe van een dwangsom. De vorderingen van eiser om verklaringen voor recht en huurprijsvermindering worden afgewezen, omdat er geen dwangsommen zijn verbeurd en Het Hexel naar het oordeel van de kantonrechter heeft voldaan aan eerdere veroordelingen. De kosten van de deskundige en onderzoekskosten van eiser worden wel toegewezen aan Het Hexel, die als de in het ongelijk gestelde partij wordt beschouwd. De overige proceskosten worden gecompenseerd.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 10439732 \ CV EXPL 23-790
Vonnis van 10 september 2024
in de zaak van

1.[eiser] ,

te [woonplaats 1] ,
2.
[eiseres],
te [woonplaats 2] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eiser] (in mannelijk enkelvoud),
gemachtigde: mr. A. Visser, advocaat te Wierden,
tegen
B.V. EXPLOITATIE-MAATSCHAPPIJ HET HEXEL,
te Nuenen,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Het Hexel,
gemachtigden: mrs. R.F.A. Rorink en D.H. Tilanus, advocaten te Hardenberg.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 24 oktober 2023,
- het e-mailbericht van de griffier van de rechtbank van 18 januari 2024, waarin aan (de advocaten van) partijen is meegedeeld dat de uitvoerige mailwisselingen zijn voorgelegd aan de kantonrechter en dat namens hem wordt bericht dat het verzoek van mr. Visser om een partijdeskundige aanwezig te laten zijn bij het deskundigenonderzoek wordt afgewezen, omdat het verzoek zeer laat is gedaan en de wederpartij daardoor niet meer in de gelegenheid is om daarop te acteren,
- het conceptrapport van de deskundige H. Marcus (hierna ook: Marcus) van 11 maart 2024 en de reacties daarop van (de advocaten van) partijen,
- het definitieve rapport van Marcus van 8 april 2024, met daarbij gevoegd de nota van
€ 2.032,80 (inclusief BTW),
- de conclusies na deskundigenbericht van partijen,
- het e-mailbericht van de griffier van de rechtbank van 19 juni 2024, naar aanleiding van het verzoek van de zijde van Het Hexel om een akte van uitlating te mogen nemen en de reactie daarop van de zijde van [eiser] , waarin namens de kantonrechter aan partijen is meegedeeld dat het verzoek is afgewezen, omdat de kantonrechter zich voldoende geïnformeerd acht en overgaat tot het wijzen van een vonnis.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Samenvatting

2.1.
Partijen hebben eerder geprocedeerd over (onder meer) het wel of niet naar behoren functioneren van de verwarmingsinstallatie in de woning die [eiser] van Het Hexel huurt. Deze vraag staat in deze procedure ook centraal. Om deze vraag te kunnen te beantwoorden heeft de kantonrechter een deskundige benoemd.
2.2.
De deskundige heeft een rapport uitgebracht en de kantonrechter neemt de conclusies van de deskundige over en oordeelt dat de verwarmingsinstallatie niet naar behoren functioneert. De kantonrechter veroordeelt Het Hexel dan ook om maatregelen te treffen op straffe van een dwangsom. De door [eiser] gevorderde verklaringen voor recht worden afgewezen, omdat er geen dwangsommen zijn verbeurd en er geen aanspraak bestaat op huurprijsvermindering. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Het Hexel namelijk uitvoering gegeven aan hetgeen waartoe zij veroordeeld is in het vonnis van
8 maart 2022. Het Hexel moet wel de onderzoekskosten van de firma Duria en de kosten van de door de kantonrechter benoemde deskundige voldoen. De overige proceskosten worden gecompenseerd.

3.De verdere beoordeling

Vermindering van eis
3.1.
De kantonrechter stelt vast dat [eiser] in de namens hem genomen conclusie na deskundigenbericht zijn eis heeft verminderd in die zin dat het gevorderde in het petitum van de dagvaarding onder 3 (over de tussenmeters) is ingetrokken. Dit betekent dat de kantonrechter daarover geen oordeel meer zal geven.
Verwarmingssysteem – gebrek in de zin van artikel 7:204 van het Burgerlijk Wetboek (BW)?
3.2.
Bij tussenvonnis van 29 augustus 2023 heeft de kantonrechter geoordeeld dat voor het antwoord op de vraag of de verwarmingsinstallatie wel of niet functioneert nader onderzoek door een deskundige vereist is. Bij tussenvonnis van 24 oktober 2023 heeft de kantonrechter Marcus als deskundige benoemd en hem verzocht een aantal vragen, zoals opgenomen onder 3.1. van dat vonnis, te beantwoorden.
3.3.
Het definitieve rapport van de deskundige dateert van 8 april 2024. De deskundige heeft de vragen van de kantonrechter als volgt beantwoord:
Functioneert de verwarmingsinstallatie in het gehuurde naar behoren?
Nee
Zo nee, wat mankeert er aan (het functioneren van) de verwarmingsinstallatie, welke maatregelen dienen er te worden getroffen om de verwarmingsinstallatie wel naar behoren te laten functioneren en op welk bedrag schat u de kosten daarvan?
a) De radiator in de woonkamer dient vervangen te worden door een nieuwe radiator met een vermogen gelijk aan de huidige ledenradiator (1658 Watt).
Bij voorbeeld een paneelradiator 500 x 1000 type 33.
Of er dienen dusdanige maatregelen getroffen te worden dat flow over deze radiator voldoende wordt.
b) De thermostaatkraan van de radiator in de slaapkamer dient overeenkomstig de montage voorschriften van [naam] te worden gemonteerd.
c) De combiketel dient vervangen te worden door een ketel met een verwarmingsvermogen van tenminste 43,8 kW.
Bij voorbeeld een Nefit 9000I Aquapower HRC 45 of gelijkwaardig.
d) De inregeling van de installatie dient na deze werkzaamheden gecontroleerd en eventueel bijgesteld te worden (dit geldt met name voor de twee radiatoren die nu problemen veroorzaken).
De kosten voor deze ingrepen bedragen ongeveer:
a) € 1050,00
b) € 150,00
c) € 5.500,00
d)
€ 500,00
Totaal € 7.200,00
Genoemde kosten zijn incl. 21% BTW.
3. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis moet nemen bij de verdere beoordeling?
Nee.
3.4.
De kantonrechter stelt in algemene zin voorop dat hij het oordeel van een door hem ingeschakelde deskundige in beginsel volgt, tenzij er goede redenen zijn om van die hoofdregel af te wijken. Daarvan is in dit geval geen sprake. Aangezien de deskundige de beschikking had over alle relevante gegevens over de verwarmingsinstallatie, hij ter plaatse onderzoek en diverse metingen heeft verricht en zijn bevindingen gemotiveerd heeft toegelicht en onderbouwd, is de kantonrechter van oordeel dat de deskundige op zorgvuldige en voldoende inzichtelijke wijze tot zijn bevindingen is gekomen. Daarbij neemt de kantonrechter ook in aanmerking dat partijen door de deskundige in de gelegenheid zijn gesteld zich uit te laten over het concept-deskundigenbericht. In de bijlagen bij zijn definitieve deskundigenbericht is de deskundige ingegaan op de vragen en opmerkingen van partijen. Daarmee is ook voldaan aan de eisen van hoor en wederhoor.
3.5.
Daarom stelt de kantonrechter vast dat de deskundige zijn oordeel op een voldoende overtuigende wijze heeft onderbouwd, met gebruikmaking van zijn kennis en ervaring. Dit leidt ertoe dat de kantonrechter de conclusies van de deskundige overneemt. Daarmee is vast komen te staan dat de verwarmingsinstallatie in het gehuurde niet naar behoren werkt.
3.6.
Vervolgens moet de vraag worden beantwoord of het feit dat de verwarmingsinstallatie niet naar behoren functioneert een gebrek is in de zin van artikel 7:204 BW. Zoals ook is overwogen in het vonnis van 8 maart 2022 is de kantonrechter van oordeel dat van een monumentaal pand als dit niet hetzelfde huurgenot mag worden verwacht als van een nieuwbouwwoning, maar dat wel mag worden verwacht dat de verwarmingsinstallatie naar behoren functioneert. Nu de verwarmingsinstallatie niet naar behoren functioneert is er dus sprake van een gebrek in de zin van artikel 7:204 BW. De deskundige heeft geconstateerd dat één radiator in de woonkamer niet goed functioneert omdat deze onvoldoende flow heeft. Dit kan volgens de deskundige te maken hebben met een verstopping. De deskundige adviseert de radiator te vervangen omdat de installatie al eerder is gespoeld en de verstopping blijkbaar zodanig is dat deze niet op te lossen is. Het Hexel meent dat de bevindingen van de deskundige over deze radiator geen gebrek in de zin van artikel 7:204 BW opleveren. Ter onderbouwing van deze stelling stelt Het Hexel dat er in totaal vier radiatoren in de woonkamer zijn geplaatst en dat de van belang zijnde radiator naast een functionele haard is geplaatst. Deze functionele haard kan volgens Het Hexel een belangrijke rol spelen bij het verschaffen van (voldoende) wooncomfort. De functionele haard heeft de deskundige niet bij zijn bevindingen betrokken. Het Hexel meent dat de overige radiatoren en haarden tezamen het genot kunnen verschaffen dat [eiser] bij het aangaan van de huurovereenkomst mocht verwachten. De kantonrechter volgt Het Hexel hierin niet. Nog daargelaten dat [eiser] heeft weersproken dat er sprake is van een functionele haard, is de kantonrechter van oordeel dat uit het deskundigenbericht voldoende blijkt dat de radiator niet goed functioneert en dat dit tot gevolg heeft dat de hele installatie niet goed werkt, omdat de installatie wordt geregeld op basis van de thermostaat in deze (referentie)ruimte. De deskundige heeft ook vastgesteld dat de temperatuur in het deel van de woonkamer waar deze radiator staat fors achterblijft. Dit rechtvaardigt reeds de conclusie dat er geen sprake is van het genot dat verwacht mag worden. Dit betekent dat de niet goed functionerende radiator als gebrek kwalificeert.
3.7.
De kantonrechter volgt Het Hexel ook niet in haar betoog dat de bevindingen van de deskundige over de combiketel niet leiden tot de conclusie dat er in juridische zin niet sprake is van een gebrek als bedoeld in artikel 7:204 BW. Een huurder mag verwachten dat de in het gehuurde aanwezige verwarmingsinstallatie op de juiste wijze werkt, in die zin dat het mogelijk moet zijn de gehuurde woonruimte - dus, anders dan Het Hexel stelt, alle vertrekken - op een deugdelijke wijze op te warmen tot de juiste temperatuur én warm te houden. De deskundige heeft voldoende gemotiveerd en onderbouwd dat de capaciteit van de combiketel onvoldoende is. Uit het antwoord van de deskundige op opmerking 2 van Het Hexel naar aanleiding van het concept-rapport volgt ook duidelijk dat de ketel na uren stoken blijft steken op 50 °C, terwijl het ontwerp van een installatie van deze leeftijd minimaal 80 °C is. Volgens de deskundige is dat een zeer duidelijke indicatie dat de capaciteit van de ketel onvoldoende is. Nu de capaciteit van de combiketel onvoldoende is, is er naar het oordeel van de kantonrechter sprake van een gebrek in de zin van artikel 7:204 BW. Dat Het Hexel in het verleden welbewust en in overleg met eerdere huurders de keuze heeft gemaakt voor een combi-ketel met een capaciteit van 33,6 kW doet daaraan niet af.
3.8.
De kantonrechter stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat het onjuist monteren van de thermostaatkraan bij de radiator in de slaapkamer is aan te merken als een gebrek in de zin van artikel 7:204 BW.
Verwarmingsinstallatie – kan vervanging van de combi-ketel worden gevergd?
3.9.
Artikel 7:206 lid BW bepaalt dat de verhuurder verplicht is om op verlangen van de huurder gebreken te verhelpen, tenzij dit onmogelijk is of uitgaven vereist die in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs niet van de verhuurder zijn te vergen.
3.10.
Het Hexel beroept zich wat betreft de vervanging van de combi-ketel op de uitzondering genoemd in artikel 7:206 lid 1 BW. Volgens haar kan zij niet worden verplicht een nieuwe combi-ketel aan te schaffen, omdat dit uitgaven vereist die in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs niet van haar te vergen zijn. [eiser] heeft dit betwist.
3.11.
De kantonrechter stelt voorop dat het beroep op deze uitzondering van artikel 7:206 lid 1 BW niet te snel mag worden aangenomen [1] . De kosten van vervanging van de combi-ketel worden door de deskundige begroot op € 5.500,- (inclusief BTW). Op een vraag van [eiser] over de kosten heeft de deskundige wel aangegeven dat de kosten door de personeelstekorten in de branche erg onvoorspelbaar zijn. Naar het oordeel van de kantonrechter is het door de deskundige begrote bedrag niet zodanig hoog dat deze uitgaven redelijkerwijs niet van Het Hexel kunnen worden gevergd. De omstandigheid dat de gemeente Wierden heeft aangekondigd over te gaan op duurzame energie, leidt niet tot een ander oordeel. Uit de overgelegde passage volgt dat het doel van de gemeente is dat de eerste wijken in 2030 over gaan naar duurzame energie en dat de gemeente hoopt dat in 2050 alle woningen zijn voorzien van duurzame energie. Dat deze woning al op korte termijn moet overgaan op duurzame energie en dat er dus maar relatief kort gebruik kan worden gemaakt van een nieuwe combi-ketel is niet (voldoende) aannemelijk geworden. Dit betekent dat vervanging van de combi-ketel kan worden gevergd.
Verwarmingsinstallatie – (machtiging tot) verhelpen van de gebreken
3.12.
In deze procedure vordert [eiser] (primair) een machtiging op grond van artikel 3:299 BW om zelf de gebreken te verhelpen. Op grond van artikel 3:299 lid 1 BW kan de rechter, wanneer iemand niet verricht waartoe hij is gehouden, hem jegens wie de verplichting bestaat, op diens vordering machtigen om zelf datgene te bewerken waartoe nakoming zou hebben geleid. De kantonrechter stelt voorop, dat sprake is van een discretionaire bevoegdheid. De kantonrechter ziet aanleiding om het primair gevorderde af te wijzen. Reden daarvoor is dat, ondanks dat uit het deskundigenbericht volgt dat de verwarmingsinstallatie niet naar behoren functioneert, Het Hexel na het vonnis van 8 maart 2022 heeft geprobeerd de gebreken aan de verwarmingsinstallatie te verhelpen. Zij heeft ook daadwerkelijk werkzaamheden laten verrichten. Vervolgens is tussen partijen discussie ontstaan of er al dan niet is voldaan aan het vonnis van 8 maart 2022 en/of de verwarmingsinstallatie wel of niet naar behoren functioneert. Gelet op de bevindingen/ conclusies van de ingeschakelde partij-deskundigen stond ook niet zonder meer vast dat de verwarmingsinstallatie niet naar behoren functioneert. De kantonrechter gaat ervan uit dat Het Hexel zal doen waartoe zij veroordeeld wordt.
3.13.
Op grond van artikel 7:206 lid 1 BW is het in beginsel aan Het Hexel om de gebreken te verhelpen. Hoewel Het Hexel in principe vrij is in haar keuze van de wijze waarop gebreken wordt hersteld, is het rapport van de deskundige op dat vlak duidelijk en biedt het weinig ruimte voor het maken van een keuze. Mede gelet op de voorgeschiedenis zal de kantonrechter Het Hexel veroordelen de volgende, in het deskundigenbericht vermelde, maatregelen te treffen om de verwarmingsinstallatie naar behoren te laten functioneren:
vervanging van de radiator in de woonkamer door een nieuwe radiator met een vermogen gelijk aan de huidige ledenradiator (1658 Watt);
het monteren van de thermostaatkraan van de radiator in de slaapkamer overeenkomstig de montagevoorschriften van [naam];
vervanging van de combi-ketel door een ketel met een verwarmingsvermogen van tenminste 43,8 kW;
e inregeling van de installatie moet na de onder a tot en met c genoemde werkzaamheden, door een professional, worden gecontroleerd en eventueel bijgesteld worden.
Wat betreft de vervanging van de radiator en de combi-ketel geeft de kantonrechter Het Hexel in overweging om te kiezen voor de door de deskundige genoemde paneelradiator en de genoemde ketel van Nefit.
3.14.
Gelet op de mogelijke - ook door de deskundige genoemde - personeelstekorten in de branche en levertijden van de radiator en/of combi-ketel zal kantonrechter de termijn waarbinnen de hiervoor genoemde maatregelen moeten worden genomen bepalen op twee maanden na betekening van het vonnis. De dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd op de wijze zoals vermeld in de beslissing. [eiser] heeft weliswaar primair gevorderd om de dwangsom niet te maximeren, althans om een hogere dwangsom op te leggen, maar daarvoor bestaat naar het oordeel van de kantonrechter geen aanleiding. Daarbij is ook meegewogen wat hierna wordt overwogen met betrekking tot de vraag of er dwangsommen zijn verbeurd.
Dwangsommen verbeurd?
3.15.
[eiser] vordert een verklaring voor recht dat Het Hexel de in het vonnis van 8 maart 2022 omschreven dwangsommen verschuldigd is geworden tot het maximum van
€ 10.000,-. [eiser] legt – kort gezegd - aan deze vordering ten grondslag dat uiterlijk op 18 mei 2022 door Het Hexel die maatregelen hadden moeten worden getroffen die benodigd waren om het verwarmingssysteem in het gehuurde naar behoren te laten functioneren. Het Hexel heeft willens en wetens nagelaten om voornoemde maatregelen te treffen. Daarbij heeft Het Hexel niet voldaan aan het vonnis van 8 maart 2022. Rechtsoverweging 5.5. van het vonnis van 8 maart 2022 is een verduidelijking dat het herstel wordt toegewezen “zoals gevorderd”. Dus om die herstelmaatregelen te treffen die benodigd zijn om het verwarmingssysteem naar behoren te doen functioneren, waaronder in elk geval de door firma Duria (maar niet limitatief) aanbevolen maatregelen, aldus [eiser] . Het maximumbedrag van de dwangsom was bereikt op 26 augustus 2022. Het Hexel betwist dat zij deze dwangsommen verschuldigd is. Zij meent dat zij op correcte wijze uitvoering heeft gegeven aan het vonnis van 8 maart 2022. Uit het dictumonderdeel 6.1. in samenhang bezien met rechtsoverweging 5.5. van dat vonnis blijkt dat Het Hexel gehouden was om de zes genoemde herstelwerkzaamheden uit toe voeren. Tot het uitvoeren van meer of andere herstelwerkzaamheden is Het Hexel op grond van het vonnis van
8 maart 2022 of anderszins niet gehouden.
3.16.
De beantwoording van de vraag of Het Hexel behoorlijk uitvoering heeft gegeven aan hetgeen waartoe zij bij vonnis van 8 maart 2022 is veroordeeld en waaraan een dwangsom is verbonden, moet volgens vaste jurisprudentie plaatsvinden door hetgeen ter uitvoering van het veroordelend vonnis is verricht, te toetsen aan de inhoud van de veroordeling, zoals deze door uitleg moet worden vastgesteld. Bij die uitleg dient het doel en de strekking van de veroordeling tot richtsnoer te worden genomen in die zin dat de veroordeling niet verder strekt dan tot het bereiken van het daarmee beoogde doel. [2]
3.17.
Nu het gaat om een met een dwangsom verzwaarde veroordeling moeten doel en strekking daarvan met een zekere terughoudendheid ten gunste van de veroordeelde uitgelegd worden. Naar het oordeel van de kantonrechter is het beoogde doel van het vonnis van 8 maart 2022 dat de verwarmingsinstallatie in het gehuurde naar behoren functioneert. Om dat te bereiken, heeft de kantonrechter aangesloten bij de aanbevelingen die Duria, die door [eiser] als (partij)deskundige is ingeschakeld om onderzoek te doen, in haar rapport van 24 december 2021 heeft gedaan. Deze maatregelen zijn (samengevat) concreet en specifiek vermeld in rechtsoverweging 5.5. Naar het oordeel van de kantonrechter kunnen dictumonderdeel 6.1. en rechtsoverweging 5.5. van het vonnis van
8 maart 2022 (ook in samenhang bezien) niet zo worden uitgelegd dat Het Hexel meer of andere maatregelen (zoals bijvoorbeeld het inregelen van het systeem) had moeten treffen dan de zes genoemde in rechtsoverweging 5.5. In dit verband kan er ook niet aan worden voorbijgegaan dat de kantonrechter heeft verwezen naar het rapport van Duria. In principe mag er ook vanuit worden gegaan dat als de aanbevelingen van een (in dit geval door [eiser] ingeschakelde) deskundige, welke (ook) concreet zijn benoemd in het destijds gevorderde door [eiser] , zouden worden opgevolgd, de problemen zouden zijn opgelost en de verwarmingsinstallatie naar behoren zou functioneren. Anders dan [eiser] veronderstelt, is sprake van een limitatieve opsomming van maatregelen in dat vonnis. De gebruikte formulering
(‘moeten bestaan uit’) duidt ook niet op het tegendeel. De formulering in het vonnis van 8 maart 2022 sluit ook aan bij het uitgangspunt dat een veroordeling in principe zo moet zijn omschreven dat voldoende duidelijk is wat moet worden gedaan (of nagelaten) om aan de veroordeling te kunnen voldoen en – in voorkomend geval – het verbeuren van een dwangsom te voorkomen. Dat [eiser] zijn vordering op een niet limitatieve wijze heeft geformuleerd rechtvaardigt geen andere conclusie.
3.18.
Tussen partijen is niet (meer) in geschil dat Het Hexel de zes genoemde maatregelen heeft gedaan, althans heeft laten doen. De slotsom is dan ook dat er geen dwangsommen zijn verbeurd. Dit betekent dat de gevorderde verklaring wordt afgewezen.
De huurprijsvermindering
3.19.
[eiser] c.s. vordert voor recht te verklaren dat de in rechtsoverweging 5.11. van het vonnis van 8 maart 2022 opgelegde huurprijsvermindering van € 50,- per maand ook na de tot op heden door Het Hexel uitgevoerde herstelwerkzaamheden nog altijd van kracht is gebleven.
3.20.
Het Hexel verweert zich tegen deze vordering. Zij stelt dat zij zonder enig voorbehoud, binnen de gestelde termijn heeft gedaan wat zij volgens het vonnis van 8 maart 2022 gehouden werd te doen. [eiser] kan daarom geen aanspraak maken op huurprijsvermindering. Ten slotte doet Het Hexel een beroep op de vervaltermijn van artikel 7:257 lid 1 BW.
3.21.
Gelet op dat wat is overwogen onder rechtsoverweging 3.17 en verder wijst de kantonrechter ook deze gevorderde verklaring voor recht af. Rechtsoverweging 5.11 van het vonnis van 8 maart 2022 koppelt de huurprijsvermindering aan het herstel van de gebreken betreffende de verwarmingsinstallatie. Deze overweging kan naar het oordeel van de kantonrechter niet los worden gezien van rechtsoverweging 5.5. in dat vonnis, waarin is omschreven waaruit het herstel van de gebreken bestaat. Zoals hiervoor is overwogen is niet (meer) in geschil dat Het Hexel deze maatregelen heeft getroffen. Naar het oordeel van de kantonrechter kan dan ook niet meer op grond daarvan tot een huurprijsvermindering worden gekomen.
Buitengerechtelijke kosten
3.22.
[eiser] maakt aanspraak op € 1.985,37 (kosten onderzoeken Duria) respectievelijk € 3.548,53 (kosten advocaat buitengerechtelijk stadium) aan buitengerechtelijke kosten. Het Hexel heeft hiertegen gemotiveerd verweer gevoerd.
3.23.
Artikel 6:96 lid 2 sub b BW bepaalt dat redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid voor vergoeding als vermogensschade in aanmerking komen. [eiser] heeft Duria moeten inschakelen om de oorzaak van het niet functioneren van de verwarmingsinstallatie te achterhalen. De kantonrechter volgt Het Hexel, mede gelet op de zich in het dossier bevindende correspondentie tussen partijen, niet in haar stelling dat deze kosten nodeloos zijn gemaakt. Deze kosten komen dan ook voor vergoeding in aanmerking.
3.24.
Dat is anders ten aanzien van de gevorderde advocaatkosten. De advocaatkosten vallen onder de proceskostenveroordeling van artikel 241 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). In dat geval bepaalt artikel 6:96 lid 3 BW dat de redelijke kosten voor vaststelling van schade en aansprakelijkheid niet voor vergoeding in aanmerking komen.
Kosten van de door de kantonrechter benoemde deskundige
3.25.
De kosten van de door de kantonrechter benoemde deskundige worden begroot op het bedrag dat de deskundige in zijn eindnota heeft gedeclareerd, te weten € 2.032,80 (inclusief BTW). [eiser] heeft de voorschotnota van € 2.032,80 voldaan. Gezien de uitkomst van het deskundigenonderzoek is de kantonrechter van oordeel dat Het Hexel ter zake het wel of niet naar behoren functioneren van de verwarmingsinstallatie als de in het ongelijk gestelde partij moet worden beschouwd. Het Hexel wordt dan ook veroordeeld tot betaling van deze kosten aan [eiser] .
Proceskosten
3.26.
Nu partijen over en weer in het (on)gelijk worden gesteld, ziet de kantonrechter aanleiding om de (overige) proceskosten te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt Het Hexel om binnen twee maanden na betekening van dit vonnis de maatregelen te nemen die volgens het deskundigenbericht van Marcus van 8 april 2024 nodig zijn om de verwarmingsinstallatie naar behoren te laten functioneren, te weten:
a. vervanging van de radiator in de woonkamer door een nieuwe radiator met een vermogen gelijk aan de huidige ledenradiator (1658 Watt);
b. het monteren van de thermostaatkraan van de radiator in de slaapkamer overeenkomstig de montagevoorschriften van [naam];
c. vervanging van de combi-ketel door een ketel met een verwarmingsvermogen van tenminste 43,8 kW;
d. de inregeling van de installatie moet na de onder a tot en met c genoemde werkzaamheden, door een professional, worden gecontroleerd en eventueel bijgesteld worden;
een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,- per dag dat Het Hexel hiermee in gebreke blijft, tot een maximum van € 10.000,-,
4.2.
veroordeelt Het Hexel om aan [eiser] te betalen het bedrag van € 1.985,37 (inclusief BTW) ter zake de onderzoekskosten van Duria, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling,
4.3.
veroordeelt Het Hexel om aan [eiser] het bedrag van € 2.032,80 (inclusief BTW) ter zake de kosten van de door de kantonrechter ingeschakelde deskundige te betalen binnen 14 dagen na betekening van het vonnis,
4.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.5.
compenseert de (overige) proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
4.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten en in het openbaar uitgesproken op
10 september 2024.

Voetnoten

1.TK 1997-1998, 26 089, nr. 3 p. 16 en 17.
2.vgl. o.a. Hoge Raad 15 november 2002 ECLI:NL:HR:2002:AE9400.