ECLI:NL:RBOVE:2024:4753
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroepen wegens niet tijdig beslissen door het UWV en weigering gemachtigde
In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, wordt de niet-ontvankelijkheid van de beroepen van eiseres tegen het UWV behandeld. Eiseres heeft in maart en april 2024 aanvragen ingediend voor uitkeringen op grond van de Ziektewet en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Het UWV heeft echter de gemachtigde van eiseres geweigerd, wat heeft geleid tot vertraging in de besluitvorming. De rechtbank oordeelt dat het UWV eiseres voldoende heeft geïnformeerd over de weigering van de gemachtigde en haar de kans heeft gegeven om de aanvragen zelf of met een andere gemachtigde voort te zetten. Aangezien eiseres hier geen gehoor aan heeft gegeven, is de rechtbank van mening dat de vertraging in de besluitvorming aan haar zelf moet worden toegerekend. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn nog niet is verstreken en verklaart de beroepen niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de rechtbank de inhoudelijke beoordeling van de beroepen niet kan uitvoeren. De uitspraak benadrukt het belang van de ingebrekestelling en de gevolgen van het niet tijdig indienen daarvan. De rechtbank wijst ook op de mogelijkheid van hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.