Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
2.De feiten
3.Het wrakingsverzoek
4.Het standpunt van de rechter
5.De beoordeling
6.De beslissing
ongegrond.
Rechtbank Overijssel
In de zaak van verzoeker, die woont te [woonplaats], is op 10 september 2024 door de wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel een verzoek tot wraking van mr. A.T. de Kwaasteniet behandeld. Dit verzoek volgde op een openbare behandeling op 15 augustus 2024, waarin mr. A.T. de Kwaasteniet zitting had. Verzoeker stelde dat de rechter vooringenomen was, omdat hij eerder met mr. A.P.W. Esmeijer had samengewerkt in een meervoudige kamer. Verzoeker voelde zich partijdig behandeld en meende dat de rechter zich had moeten verschonen in de zaken waarin hij betrokken was.
De wrakingskamer heeft het verzoek ongegrond verklaard. De rechter heeft betoogd dat de agendering van de zaken door de griffie niet afhankelijk is van de persoon van de rechter, en dat het enkele feit dat hij ooit met mr. Esmeijer heeft samengewerkt, niet voldoende is om aan te nemen dat hij partijdig is. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn, en dat er uitzonderlijke omstandigheden moeten zijn om dit te weerleggen. Verzoeker heeft geen concrete feiten aangedragen die de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd maken.
De beslissing van de wrakingskamer is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De zaak benadrukt het belang van objectieve criteria bij het beoordelen van de vrees voor partijdigheid van rechters in bestuursrechtelijke procedures.