ECLI:NL:RBOVE:2024:4662
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening AOW-pensioen van alleenstaanden naar gehuwdenpensioen en de beoordeling van gezamenlijke huishouding
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel geoordeeld over de wijziging van het AOW-pensioen van eiser van een alleenstaandenpensioen naar een gehuwdenpensioen door de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Eiser woonde samen met zijn broer en zus, die beiden ook een alleenstaandenpensioen ontvingen. Na het overlijden van zijn zus heeft de SVB eiser en zijn broer aangemerkt als een gezamenlijke huishouding, wat leidde tot de wijziging van hun pensioen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er geen sprake is van een gezamenlijke huishouding, omdat er onvoldoende financiële verstrengeling en wederzijdse zorgverlening was. De rechtbank heeft het besluit van de SVB vernietigd en bepaald dat het AOW-pensioen van eiser moet worden voortgezet als een alleenstaandenpensioen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de SVB onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de claim dat eiser en zijn broer een gezamenlijke huishouding voeren. De rechtbank heeft de criteria voor een gezamenlijke huishouding, zoals vastgelegd in de AOW, toegepast en geconcludeerd dat, hoewel eiser en zijn broer in dezelfde woning wonen, er geen sprake is van de noodzakelijke wederzijdse zorg en financiële verstrengeling. Eiser betaalt een vast bedrag voor kost en inwoning, maar er is geen bewijs van een gezamenlijke financiële verantwoordelijkheid of zorgverlening. De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard en de SVB opgedragen het griffierecht te vergoeden.