In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, op 23 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Twenterand over de toekenning van een maatwerkvoorziening Huishoudelijke Ondersteuning op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Eiseres, een 87-jarige vrouw met diverse aandoeningen, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college waarin haar een maatwerkvoorziening van 119 minuten per week werd toegekend. Na bezwaar werd dit aantal verhoogd naar 138 minuten, maar eiseres was van mening dat de was- en strijkservice die het college als algemene voorziening aanbood, niet adequaat was en dat zij recht had op een maatwerkvoorziening voor de volledige wasverzorging.
De rechtbank heeft de zaak op 30 juli 2024 behandeld. Eiseres stelde dat de was- en strijkservice niet als algemene voorziening kon worden beschouwd, omdat deze niet voor iedereen toegankelijk was en niet voldeed aan haar specifieke behoeften. De rechtbank oordeelde dat de algemene voorziening voldeed aan de wettelijke eisen en dat het college terecht had geconcludeerd dat de was- en strijkservice een adequate voorliggende voorziening was. De rechtbank vernietigde echter het besluit van het college voor zover het de omvang van de maatwerkvoorziening betrof, en bepaalde dat eiseres recht had op een maatwerkvoorziening van 160 minuten per week, bestaande uit een basismodule en een module voor wasverzorging.
De rechtbank oordeelde verder dat de eigen bijdrage voor de algemene voorziening niet onder het abonnementstarief viel, omdat er geen duurzame hulpverleningsrelatie was. Eiseres had ook kosten gemaakt voor extra hulp bij het huishouden, en de rechtbank verzocht partijen om te bepalen welk deel van deze kosten voor vergoeding in aanmerking kwam. Tot slot werd het college veroordeeld tot het betalen van proceskosten aan eiseres, vastgesteld op € 1.750,-, en het griffierecht van € 51,- moest ook worden vergoed.