In deze zaak vordert [eiser] B.V. de afgifte van verschillende financiële en boekhoudkundige bescheiden van [gedaagde]. De vordering is ingesteld in kort geding en betreft onder andere aanslagen omzetbelasting, inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting, alsook andere relevante documenten. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 augustus 2024 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] al enkele stukken aan [eiser] heeft verstrekt, maar dat [eiser] onvoldoende heeft onderbouwd welke aanvullende stukken nog beschikbaar zouden moeten zijn. De voorzieningenrechter oordeelt dat artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) niet van toepassing is, omdat de gevraagde stukken niet bestaan of niet in het bezit zijn van [gedaagde]. De vordering wordt afgewezen, en [eiser] wordt veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde]. De totale kosten worden begroot op € 1.605,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving. Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten en openbaar uitgesproken op 19 augustus 2024.