ECLI:NL:RBOVE:2024:425

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 januari 2024
Publicatiedatum
25 januari 2024
Zaaknummer
C/08/286749 / HA ZA 22-350
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling legitieme portie in nalatenschap en proceskostencompensatie

In deze zaak vordert eiseres de vaststelling van haar legitieme portie in de nalatenschap van haar vader. Na de mondelinge behandeling hebben partijen gezamenlijk de woning laten taxeren en heeft gedaagde bankafschriften verstrekt aan eiseres. Gedaagde stelt dat de legitieme portie van eiseres € 6.220,90 bedraagt, terwijl eiseres meent dat dit bedrag hoger moet zijn, namelijk € 7.420,90. Eiseres baseert haar standpunt op de veronderstelling dat er meer contant geld aanwezig had moeten zijn op de overlijdensdatum van erflater dan door gedaagde is opgegeven. De rechtbank oordeelt echter dat eiseres onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor haar claim en volgt het standpunt van gedaagde. De vordering van eiseres tot veroordeling van gedaagde in de werkelijke proceskosten wordt afgewezen, en de rechtbank compenseert de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is gewezen door mr. E.C. Rozeboom en is openbaar uitgesproken op 24 januari 2024.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: C/08/286749 / HA ZA 22-350
Vonnis van 24 januari 2024
in de zaak van
[eiseres],
te [woonplaats 1] ,
eisende partij in de hoofdzaak en in het incident,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat: mr. M. Koel te Hoogeveen,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij in de hoofdzaak, tevens verwerende partij in het incident,
voor zichzelf in privé en als executeur van de nalatenschap van de overleden heer [erflater] (erflater),
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. J.T. Schlepers te Beilen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het tussenvonnis van 9 november 2022
-de akte tot benoeming van deskundige(n) van [eiseres]
-de akte uitlating deskundigen van [gedaagde]
-de mondelinge behandeling van 21 maart 2023, waarvan door de griffier aantekeningen
zijn gemaakt
-de spreekaantekeningen van mr. Schlepers
-de akte uitlaten partijen en tevens vermeerdering/wijziging van eis
-de akte uitlaten partijen en tevens verweer tegen vermeerdering/wijziging van eis.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De samenvatting

2.1.
[eiseres] vordert vaststelling van haar legitieme portie in de nalatenschap van haar vader. Partijen hebben na afloop van de mondelinge behandeling gezamenlijk de woning laten taxeren. [gedaagde] heeft daarnaast bankafschriften verstrekt aan [eiseres] . [gedaagde] stelt zich nu op het standpunt dat de legitieme portie van [eiseres] € 6.220,90 bedraagt. [eiseres] meent dat dit hoger moet zijn, te weten € 7.420,90. Zij gaat daarbij ervan uit dat veel meer contant geld aanwezig had moeten zijn op de overlijdensdatum van erflater dan dat haar moeder (gedaagde) heeft opgegeven. De rechtbank volgt het standpunt van [eiseres] niet en zal de legitieme portie vaststellen op het door [gedaagde] gestelde bedrag. De vordering van [eiseres] tot veroordeling van [gedaagde] in de werkelijke proceskosten wordt afgewezen. Hieronder wordt dat nader toegelicht.

3.De wijziging van eis

3.1.
Na wijziging van haar eis vordert [eiseres] – samengevat – zowel in het incident als in de hoofdzaak:
I. de legitieme aanspraak van [eiseres] in de nalatenschap van erflater, zijnde 1/10e deel van de legitimaire massa, vast te stellen op een bedrag van € 7.420,90, althans op een ander bedrag door de rechtbank vast te stellen;
II. [gedaagde] te veroordelen in de daadwerkelijke kosten van dit geding, daaronder begrepen de kosten in het incident, die tot aan 18 oktober 2023 zijn begroot op € 5.361,02 aan de zijde van [eiseres] , dan wel op een ander bedrag door de rechtbank te bepalen, te vermeerderen met de wettelijke rente en nakosten alsmede de wettelijke rente over de (na)kosten met ingang van de achtste dag na betekening van dit vonnis tot de dag van algehele betaling;
III. althans een zodanige beslissing andere beslissing te nemen door de rechtbank.
3.2.
[gedaagde] voert verweer. Hierna zal, voor zover nodig, nader worden ingegaan op de stellingen van partijen.

4.De beoordeling in de hoofdzaak en in het incident

4.1.
Nu de vorderingen in de hoofdzaak en het incident gelijkluidend zijn, ziet de rechtbank aanleiding om de vorderingen gelijktijdig te behandelen.
4.2.
Zoals de rechtbank in het tussenvonnis van 9 november 2022 heeft overwogen, draait deze zaak om de vaststelling van de legitieme portie van [eiseres] in de nalatenschap van haar vader (hierna: erflater). Bij testament van 13 augustus 2015 (hierna: het testament) is [eiseres] onterfd door erflater. Erflater heeft bij het testament bepaald dat als [eiseres] een beroep doet op haar legitieme portie, de legitieme portie dan in geld wordt uitgekeerd en pas opeisbaar zal zijn na het overlijden van [gedaagde] , de moeder van [eiseres] .
4.3.
Tot het overlijden van erflater op [overlijdensdatum] 2021 was [gedaagde] met erflater in gemeenschap van goederen gehuwd. Bij het testament is [gedaagde] benoemd tot executeur van de nalatenschap van erflater. Daarbij is aan [gedaagde] de verplichting opgelegd om een boedelbeschrijving te maken.
4.4.
[eiseres] heeft een beroep gedaan op haar legitieme portie. [gedaagde] heeft een boedelbeschrijving opgesteld. [eiseres] accepteert de boedelbeschrijving van [gedaagde] niet.
4.5.
Na de mondelinge behandeling hebben partijen in onderling overleg de woning aan de [adres] laten taxeren per datum van overlijden van erflater. Verder heeft [gedaagde] bankafschriften verstrekt aan [eiseres] .
4.6.
Vervolgens hebben partijen een (her)berekening gemaakt van de legitimaire massa en de legitieme portie. [eiseres] heeft haar legitieme portie (her)berekend op € 7.420,90. [gedaagde] heeft de legitieme portie van [eiseres] (her)berekend op € 6.220,90.
4.7.
Het verschil tussen de berekeningen van [eiseres] en [gedaagde] , is erin gelegen dat volgens [eiseres] veel meer contant geld aanwezig had moeten zijn op de overlijdensdatum van erflater. [eiseres] stelt dat uit de overgelegde bankafschriften blijkt dat in de vijf jaren vóór het overlijden van erflater gemiddeld per maand € 801,83 aan contant geld is opgenomen door erflater en [gedaagde] . Volgens [eiseres] werd daarvan slechts de helft per maand aan boodschappen besteed. Hierdoor had, berekend over een periode van vijf jaar, nog een bedrag van € 24.000 aan contanten aanwezig moeten zijn op de overlijdensdatum van erflater en geen € 85, zoals [gedaagde] in de boedelbeschrijving heeft opgegeven.
4.8.
Het verweer van [gedaagde] komt erop neer dat erflater en zij vaak met contant geld betaalden en dat de opgenomen contanten zijn uitgegeven bij leven van erflater. [gedaagde] meent dat zij niet gehouden is om verantwoording af te leggen over de levensstijl die erflater en zij erop nahielden.
4.9.
De rechtbank oordeelt als volgt. Tegenover het gemotiveerde verweer van [gedaagde] heeft [eiseres] onvoldoende onderbouwd gesteld dat er (veel) meer dan € 85 aan contanten aanwezig hadden moeten zijn bij het overlijden van erflater. [eiseres] heeft slechts geschat dat, rekening houdend met de kosten voor levensonderhoud, een veel hoger bedrag aanwezig had moeten zijn. [gedaagde] heeft evenwel toegelicht dat erflater en zij ook grotere uitgaven deden met contant geld. Dat heeft [eiseres] niet weersproken.
4.10.
Daarbij is van belang dat [eiseres] niet heeft gesteld dat erflater onder curatele stond en evenmin dat zijn goederen onder bewind stonden. Dit betekent dat erflater zijn leven kon invullen zoals hij dat wenste en dat [eiseres] als legitimaris niet achteraf alsnog (in feite) rekening en verantwoording kan eisen met betrekking tot de leefwijze van erflater en het mogelijk daarmee gepaard gaande uitgavenpatroon. Erflater was vrij om bij leven naar eigen goeddunken zijn geld uit te geven. [eiseres] kan daartegen niet opkomen met een beroep op haar legitieme portie (vgl. ECLI:NL:GHDHA:2019:1869).
4.11.
Nu [eiseres] niet (onderbouwd) heeft gesteld dat erflater schenkingen heeft gedaan (van de geldopnamen) die van invloed zijn op de hoogte van haar legitieme portie, hoeven de door erflater gedane uitgaven niet bij de vaststelling van de omvang van de legitieme portie meegenomen te worden .
4.12.
De rechtbank leidt uit de akte van [eiseres] af dat, indien geen rekening wordt gehouden met het door haar gestelde bedrag aan contanten, zij het eens is met de door [gedaagde] gemaakte herberekening van de legitieme portie op € 6.220,90. De rechtbank zal de legitieme portie daarom op dat bedrag vaststellen. Omdat [gedaagde] tot die herberekening is gekomen naar aanleiding van de vorderingen van [eiseres] in deze procedure – naar aanleiding waarvan de woning van erflater is getaxeerd op een hoger bedrag – worden beide partijen in deze procedure in het ongelijk gesteld. Reeds hierom ziet de rechtbank aanleiding om de proceskosten van partijen te compenseren in de zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
4.13.
Daarmee wordt toegekomen aan de proceskosten. [eiseres] vordert veroordeling van [gedaagde] in de werkelijke proceskosten, omdat volgens [eiseres] door toedoen van [gedaagde] de informatieverstrekking met betrekking tot de nalatenschap moeizaam is verlopen en daardoor deze procedure nodig was.
4.14.
Mede gelet op al wat hierboven is overwogen, is de rechtbank echter van oordeel dat de gang van zaken onvoldoende aanleiding vormt om af te wijken van de gebruikelijke regel dat in zaken als de onderhavige de proceskosten tussen partijen worden gecompen-seerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in hoofdzaak en in incident
5.1.
stelt de legitieme aanspraak van [eiseres] in de nalatenschap van erflater vast op een bedrag van € 6.220,90,
5.2.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.C. Rozeboom en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2024.(mjd)