ECLI:NL:RBOVE:2024:4208

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 augustus 2024
Publicatiedatum
6 augustus 2024
Zaaknummer
11012290 \ CV EXPL 24-728
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst auto wegens non-conformiteit en terugbetaling koopprijs

In deze zaak heeft eiser op 30 december 2022 een auto gekocht van gedaagde 2, waarbij gedaagde 1 als tussenpersoon fungeerde. Na de aankoop kreeg eiser direct problemen met de auto, waaronder storingsmeldingen en een onveilige rijervaring. Eiser heeft gedaagden in gebreke gesteld en uiteindelijk de koopovereenkomst ontbonden. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde 2 de verkoper is en dat er sprake is van non-conformiteit. De rechter ontbindt de koopovereenkomst en veroordeelt gedaagde 2 tot terugbetaling van de koopprijs aan eiser. Gedaagde 1 wordt vrijgesteld van aansprakelijkheid, omdat zij niet de werkelijke verkoper was. De rechter wijst de vorderingen van eiser tegen gedaagde 1 af en legt de proceskosten bij gedaagde 2.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 11012290 \ CV EXPL 24-728
Vonnis van 6 augustus 2024
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. C.A. Gentile Martin,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

te [woonplaats 2] ,
2.
[gedaagde 2],
te [woonplaats 3] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden] ,
beiden procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 12 maart 2024 met producties;
- de conclusie van antwoord van [gedaagde 1] met producties;
- de conclusie van antwoord van [gedaagde 2] ;
- de mondelinge behandeling van 9 juli 2024 waarbij partijen zijn verschenen, en [eiser] is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De griffier heeft tijdens de mondelinge behandeling aantekeningen gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De samenvatting

2.1.
[eiser] heeft van één van gedaagden een auto gekocht en heeft diezelfde dag nog problemen gekregen met de auto. De vragen die in deze zaak beantwoord moeten worden, zijn (i) van wie [eiser] de auto heeft gekocht en (ii) of er sprake is van non-conformiteit dan wel dwaling of bedrog op grond waarvan de verkoper de auto terug moet nemen en de koopprijs aan de koper moet terugbetalen. De kantonrechter komt tot het oordeel dat [gedaagde 2] de verkoper is van de auto, en dat er sprake is van non-conformiteit. De kantonrechter ontbindt de koopovereenkomst en oordeelt dat [gedaagde 2] de koopprijs moet terugbetalen aan [eiser] .

3.De feiten

3.1.
Op 30 december 2022 heeft [eiser] mondeling een overeenkomst gesloten met [gedaagde 2] voor de koop van een auto met kenteken [kenteken] van het merk Volvo, model V50, uit 2007 (hierna: ‘de auto’). [eiser] heeft hiervoor een bedrag van € 2.250,00 per bank betaald aan [gedaagde 1] . [gedaagde 1] heeft dat bedrag, althans € 2.000,00 daarvan, vervolgens contant gepind ten behoeve van [gedaagde 2] .
3.2.
[eiser] heeft een proefrit gemaakt met de auto door een rondje door de stad te rijden. Tijdens die proefrit reden [gedaagden] mee. Bij de aankoop van de auto en tijdens de proefrit waren op het dashboard geen storings- en/of waarschuwingsmeldingen zichtbaar.
3.3.
Na de aankoop van de auto reed [eiser] ermee naar huis. Op de snelweg begon de auto bij een snelheid van boven de 100 kilometer per uur te trillen en verschenen er verschillende waarschuwingsmeldingen op het dashboard van de auto. Hierdoor kon [eiser] niet harder rijden dan 100 kilometer per uur.
3.4.
Op dezelfde dag nog, 30 december 2022, heeft [eiser] per whatsapp een bericht gestuurd aan [gedaagde 1] over de storingsmeldingen van de auto. [gedaagde 1] heeft niet gereageerd op dat whatsappbericht.
3.5.
Sinds de dag van de aankoop komt er bij het starten van de auto een grote, witte rookwalm uit de uitlaat van de auto. Dat zorgt ervoor dat er een penetrante dieselgeur in de auto te ruiken valt. Verder schokt en stottert de auto in iedere versnelling, zodra die boven een toerental van rond de 2500 komt. [eiser] moet hierdoor noodgedwongen doorschakelen naar een hogere versnelling met veel lagere toerentallen.
3.6.
Op 17 februari 2023 heeft [eiser] de auto laten onderzoeken bij de autogarage [bedrijf 1] te [vestigingsplaats] . Door die garage is de Economic Control Unit (ECU) van de auto uitgelezen. Daar zijn tien verschillende meldingen uit naar voren gekomen. Verder heeft de autogarage geconstateerd dat het roetfilter is versleten en dat dit onderdeel moet worden vervangen. Daarnaast is geadviseerd om de aanverwante injectorpijpen te vervangen.
3.7.
Op 12 maart 2023 heeft [eiser] per aangetekende post aan [gedaagde 1] een ingebrekestelling verzonden. Hierbij is [gedaagde 1] in de gelegenheid gesteld om te reageren op de verzoeken van [eiser] , en om over te gaan tot herstel van de auto dan wel een andere oplossing voor te stellen. Een tijdige reactie van [gedaagde 1] is uitgebleven.
3.8.
Op 7 april 2023 heeft [eiser] per aangetekende post aan [gedaagde 1] een brief gestuurd waarin hij vermeld over te gaan tot ontbinding van de koopovereenkomst. [eiser] heeft van [gedaagde 1] geen reactie ontvangen naar aanleiding van de door hem gestuurde brief.
3.9.
Op 1 juni 2023 heeft [gedaagde 2] per whatsapp een bericht gestuurd aan [eiser] . [gedaagde 2] heeft bij [eiser] aangegeven dat [eiser] een aankoopkeuring had moeten uitvoeren voordat [eiser] de auto kocht. Daarnaast vroeg [gedaagde 2] aan [eiser] welke gebreken de auto vertoonde. [eiser] heeft als antwoord daarop verwezen naar de ingebrekestelling die hij op 12 maart 2023 aan [gedaagde 1] heeft gestuurd. [eiser] heeft aan [gedaagden] de mogelijkheid geboden om de auto terug te nemen. Dat hebben zij geweigerd.
3.10.
Uit de kentekencheck van de auto van 2 juli 2023 die door de RDW is verricht, is gebleken dat de auto op 26 oktober 2022 op de naam van [gedaagde 1] is overgeschreven. De laatste APK dateert van 13 oktober 2022, en is uitgevoerd door autogarage [bedrijf 2] in opdracht van [gedaagde 2] . Tijdens de verkoop van de auto heeft [gedaagde 2] bij [eiser] aangegeven dat de auto APK gekeurd was en dat hij de auto nog een keer had laten nalopen. Hieruit waren geen bijzonderheden naar voren gekomen.
3.11.
Op 17 juli 2023 heeft [eiser] contact opgenomen met [bedrijf 2] . De garage liet [eiser] weten dat de auto op 30 december 2022, de dag van de verkoop, is langsgebracht bij de garage, waarbij verzocht is om de storingsmeldingen te wissen en het servicelampje uit te zetten.
3.12.
Op 6 december 2023 heeft [eiser] per aangetekende post een brief aan [gedaagde 1] gestuurd waarin hij haar een laatste mogelijkheid heeft geboden om de auto binnen een redelijke termijn te herstellen. Op 20 september 2023 heeft [gedaagde 1] hier schriftelijk op gereageerd.
3.13.
Op 28 september 2023 heeft [eiser] per aangetekende post een brief aan [gedaagde 2] gestuurd waarin hij hem een laatste mogelijkheid heeft geboden om de auto binnen een redelijke termijn te herstellen. Die brief is door [gedaagde 2] naar het kantoor van de gemachtigde van [eiser] retour gezonden. [eiser] heeft geen inhoudelijke reactie ontvangen van [gedaagde 2] .
3.14.
Per sommatiebrief van 6 september respectievelijk 28 september 2023 zijn [gedaagden] door de gemachtigde van [eiser] aangeschreven, waarbij de gemachtigde kenbaar heeft gemaakt dat de koopovereenkomst per 7 april 2023 (buitengerechtelijk) is ontbonden wegens non-conformiteit.
3.15.
Per 13 oktober 2023 is de APK van de auto verlopen. De auto zal bij een nieuwe APK niet goedgekeurd worden. Om die reden staat de auto vanaf 13 oktober 2023 in de garage van [eiser] .

4.Het geschil

4.1.
[eiser] vordert – samengevat – dat de kantonrechter, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, (I) voor recht verklaart dat de koopovereenkomst buitengerechtelijk is ontbonden, althans de koopovereenkomst te ontbinden,
(II) voor recht verklaart dat de koopovereenkomst buiten rechte is vernietigd, althans de koopovereenkomst te vernietigen, (III) gedaagde(n) veroordeelt om medewerking te verlenen aan de overschrijving van de auto, dan wel te bepalen dat dit vonnis in de plaats treedt van de vereiste medewerking, (IV) gedaagde(n) veroordeelt tot betaling van € 2.250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 april 2023 tot de dag van volledige betaling, (V) gedaagde(n) veroordeelt tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 408,38 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dit vonnis, en (VI) gedaagde(n) veroordeelt in de kosten van deze procedure waaronder de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.2.
[eiser] legt – samengevat – het volgende aan zijn vorderingen ten grondslag. [eiser] heeft de auto gekocht van [gedaagde 1] dan wel van [gedaagde 2] . In eerste instantie ging hij ervan uit de auto van [gedaagde 1] te hebben gekocht maar later heeft [gedaagde 1] aan hem laten weten dat de auto niet van haar was maar van [gedaagde 2] . [eiser] voert primair aan dat hij de koopovereenkomst op 7 april 2023 rechtsgeldig buitengerechtelijk heeft ontbonden. [eiser] stelt dat [gedaagde 1] dan wel [gedaagde 2] tekort is geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst, omdat de auto niet beantwoordt aan de koopovereenkomst (non-conformiteit). De auto vertoont gebreken die niet door [gedaagde 1] dan wel [gedaagde 2] op het moment van de verkoop zijn gemeld. Daarnaast heeft [gedaagde 1] dan wel [gedaagde 2] nagelaten om [eiser] voor te lichten over het bezoek dat op 30 december 2022 aan garage [bedrijf 2] is gebracht, waarbij opdracht was gegeven om de storingsmeldingen en het servicelampje uit te zetten. Daarmee heeft [gedaagde 1] dan wel [gedaagde 2] de op haar dan wel op hem rustende mededelingsplicht geschonden. Voorts werden de gebreken voor [eiser] zichtbaar binnen één dag na de koop. Daardoor moet ervan uit worden gegaan dat de gebreken al bestonden op het moment van de koop. [eiser] stelt voorts dat [gedaagde 1] dan wel [gedaagde 2] in verzuim is, omdat [eiser] hen de mogelijkheid heeft geboden om tot herstel van de gebreken over te gaan, maar zij dat hebben nagelaten. Tot slot voert [eiser] aan dat hij aanspraak maakt op vergoeding van de door hem gemaakte buitengerechtelijke incassokosten van € 408,38. De gemachtigde van [eiser] heeft door middel van het sturen van brieven aan [gedaagden] geprobeerd om [gedaagden] te bewegen tot betaling van de koopprijs voor de auto.
4.3.
[gedaagden] voeren verweer.
4.4.
[gedaagde 1] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] . Zij voert daartoe aan dat zij geen koopovereenkomst heeft gesloten met [eiser] . [gedaagde 2] was eigenaar van de auto en hij was ook degene die de auto aan [eiser] heeft verkocht. [gedaagde 1] had de auto enkel op haar naam staan, als vriendendienst aan [gedaagde 2] .
4.5.
[gedaagde 2] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] . Hij voert daartoe aan dat hij tijdens de verkoop van de auto tegen [eiser] gezegd heeft dat [eiser] een aankoopkeuring kon laten uitvoeren. Nu [eiser] daarvan heeft afgezien, heeft hij niet voldaan aan zijn onderzoeksplicht waardoor er geen grond is voor een beroep op non-conformiteit door [eiser] .

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Allereerst moet worden vastgesteld wie de contractspartij van [eiser] was bij de koopovereenkomst. [eiser] heeft zowel [gedaagde 1] als [gedaagde 2] gedagvaard, laatstgenoemde voor het geval niet [gedaagde 1] maar [gedaagde 2] als verkoper van de auto wordt aangemerkt. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde 2] de eigenaar van de auto was nu [gedaagden] dat beiden hebben verklaard. [gedaagde 1] had de auto weliswaar op haar naam staan maar dat maakt haar nog geen eigenaar van de auto. Bovendien is vast komen te staan dat [gedaagde 1] de koopsom na ontvangst (na aftrek van de door haar gemaakte kosten voor de auto) aan [gedaagde 2] heeft overhandigd.
5.2.
Op grond van het voorgaande moeten de vorderingen ten aanzien van [gedaagde 1] worden afgewezen. De vorderingen kunnen immers alleen de verkoper van de auto treffen en dat is [gedaagde 2] . [eiser] dient ten aanzien van [gedaagde 1] als de in het ongelijk gestelde partij te worden veroordeeld in de proceskosten. Aan de zijde van [gedaagde 1] begroot de kantonrechter de proceskosten (ambtshalve) op een bedrag van € 50,00 aan reis-, verblijf- en verletkosten.
De ontbinding dan wel vernietiging van de koopovereenkomst
5.3.
[eiser] vordert ontbinding van de koopovereenkomst met [gedaagde 2] omdat [gedaagde 2] tekort is geschoten in de nakoming van die koopovereenkomst.
5.4.
Op grond van artikel 6:265 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) geeft iedere tekortkoming in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Blijkens lid 2 van datzelfde artikel ontstaat de bevoegdheid tot ontbinding pas, wanneer de schuldenaar in verzuim is voor zover nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is. De ontbinding geschiedt hetzij door een schriftelijke verklaring van de daartoe gerechtigde hetzij door een rechterlijke uitspraak (artikel 6:267 lid 1 en 2 BW).
5.5.
De kantonrechter is van oordeel dat de koopovereenkomst door [eiser] niet rechtsgeldig buitengerechtelijk is ontbonden, omdat een schriftelijke verklaring daartoe niet aan [gedaagde 2] maar aan [gedaagde 1] is uitgebracht. Daarmee heeft de brief geen rechtgevolg in het leven geroepen. [eiser] heeft bij dagvaarding wel de sommatiebrief van 28 september 2023 aan [gedaagde 2] overgelegd maar daarin wordt slechts gemeld dat [eiser] tot ontbinding
zal overgaanals [gedaagde 2] niet tijdig voor herstel zorgdraagt.
5.6.
De kantonrechter ziet wel aanleiding om de koopovereenkomst gerechtelijk te ontbinden. Daartoe wordt als volgt overwogen.
5.7.
De kantonrechter stelt voorop dat het in deze zaak niet gaat om consumentenkoop in de zin van artikel 7:5 lid 1 BW. Voorts geldt dat de auto op grond van artikel 7:17 lid 1 BW aan de overeenkomst moet beantwoorden. Ingevolge artikel 7:17 lid 2 BW beantwoordt de auto niet aan de overeenkomst indien de auto, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper (in dit geval: [gedaagde 2] ) over de auto heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper (in dit geval: [eiser] ) op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de auto de eigenschappen bezit die voor normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen, alsmede de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien.
5.8.
In geval een tweedehands auto wordt gekocht om daarmee, naar de verkoper bekend is, aan het verkeer deel te nemen, beantwoordt de auto niet aan de overeenkomst indien gebruik van de auto een gevaar voor de verkeersveiligheid oplevert en het gebrek niet op eenvoudige wijze kan worden ontdekt en hersteld (ECLI:NL:HR1994:ZC1338,
NJ1995/614, r.o. 3.3.2.).
5.9.
[eiser] heeft voldoende gemotiveerd aangevoerd, en [gedaagde 2] heeft dit niet betwist, dat er sprake is van een of meerdere gebreken aan de auto, dat hierdoor een gevaar ontstaat voor de verkeersveiligheid en dat deze niet op eenvoudige wijze konden worden ontdekt en hersteld. Dat laatste blijkt voldoende uit de door [eiser] overgelegde offerte voor de herstelkosten tot een bedrag van € 3.511,82. Gesteld noch gebleken is dat de gebreken dan wel de herstelposten op eenvoudige wijze ontdekt konden worden, en uit de hoogte van het bedrag blijkt reeds dat van eenvoudig herstel geen sprake is. Door [eiser] is voldoende onderbouwd gesteld dat de auto een gevaar voor de verkeersveiligheid oplevert, omdat de auto in iedere versnelling schokt en stottert zodra de auto boven een toerental van gemiddeld 2500 komt en hij hierdoor noodgedwongen moet doorschakelen naar een hogere versnelling met veel lagere toerentallen. Dat de auto een gevaar voor de verkeersveiligheid oplevert, is door [gedaagde 2] onvoldoende gemotiveerd betwist. Hij voert enkel aan dat de auto in prima staat is. Die enkele betwisting is onvoldoende gemotiveerd omdat [gedaagde 2] in deze procedure geen enkele onderbouwing daarvan heeft gegeven terwijl dat gelet op de uitvoerig onderbouwde stelling van [eiser] , wel van [gedaagde 2] mocht worden verwacht. Nu [gedaagde 2] de stelling van [eiser] dat de auto een gevaar voor de verkeersveiligheid oplevert onvoldoende gemotiveerd heeft betwist, wordt die stelling als vaststaand aangenomen.
5.10.
[gedaagde 2] heeft aangevoerd dat [eiser] de door hem genoemde gebreken aan de auto had kunnen verwachten, omdat [eiser] niet heeft voldaan aan zijn onderzoeksplicht. De kantonrechter is van oordeel dat dit standpunt van [gedaagde 2] niet kan worden gevolgd. Door belangrijke informatie over de auto te verzwijgen – waaronder het feit dat op de dag van de verkoop opdracht is gegeven aan [bedrijf 2] om de storingsmeldingen te wissen en het servicelampje uit te zetten – heeft [gedaagde 2] zijn mededelingsplicht geschonden. Hij heeft namelijk een mededelingsplicht indien hij weet of moet weten dat de auto voor normaal gebruik ongeschikt is. Daardoor kan onder deze omstandigheden niet aan [eiser] worden tegengeworpen dat hij te weinig onderzoek heeft verricht aan de auto (ECLI:NL:HR:2008:BF0407,
NJ2008/588, r.o. 3.4.2.). De redelijkheid en billijkheid verzetten zich er in dit geval tegen dat [gedaagde 2] ter afwering van een beroep op non-conformiteit aanvoert dat [eiser] het ontstaan van een onjuiste voorstelling van zaken mede aan zichzelf heeft te wijten (ECLI:NL:HR:2016:2885,
NJ2018/223, r.o. 3.5.2.).
De conclusie
5.11.
Gelet op hetgeen de kantonrechter hiervoor heeft overwogen, komt de kantonrechter tot het oordeel dat de auto niet beantwoordt aan de koopovereenkomst als bedoeld in artikel 7:17 BW. De kantonrechter zal de koopovereenkomst dan ook per heden ontbinden. Dat betekent dat de auto terug moet naar [gedaagde 2] en [gedaagde 2] de koopprijs terug moet betalen aan [eiser] .
De buitengerechtelijke incassokosten
5.12.
[eiser] vordert dat [gedaagde 2] wordt veroordeeld tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 408,38. De kantonrechter komt tot het oordeel dat die vordering moet worden afgewezen, omdat van een aanmaning als bedoeld in artikel
6:96 lid 6 BW aan [gedaagde 2] niet is gebleken.
De proceskosten
5.13.
[gedaagde 2] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Omdat [eiser] heeft geprocedeerd op basis van een toevoeging, zal [gedaagde 2] niet worden veroordeeld tot betaling van de explootkosten en betekeningskosten
.De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- griffierecht
87,00
- salaris gemachtigde
476,00
(2,00 punten × € 238,00)
- nakosten
119,00
Totaal
682,00
5.14.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
wijst de vorderingen van [eiser] tegen [gedaagde 1] af en veroordeelt [eiser] in de proceskosten van [gedaagde 1] , begroot op € 50,00, te betalen binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis;
6.2.
ontbindt de koopovereenkomst tussen [eiser] en [gedaagde 2] ;
6.3.
veroordeelt [gedaagde 2] om medewerking te verlenen aan de overschrijving van het voertuig;
6.4.
veroordeelt [gedaagde 2] tot terugbetaling van de koopprijs van € 2.250,00 aan [eiser] , te vermeerderen met de wettelijke rente als de koopprijs niet binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis is betaald;
6.5.
veroordeelt [gedaagde 2] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [eiser] begroot op € 682,00, te betalen binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, alsmede tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis zijn betaald;
6.6.
verklaart de onderdelen 6.3., 6.4. en 6.5. van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.W. van Tol en in het openbaar uitgesproken op 6 augustus 2024.