Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.De procedure
- de conclusie van antwoord in incident van 12 juli 2023 met 6 producties,
2.De samenvatting
3.De feiten
4.De vorderingen
5.De beoordeling
1 juli 2020 dan wel de intrinsieke waarderingsmethode als zij op de hoogte was geweest van de (serieuze en vergaande) belangstelling van Visma dan wel het overnametraject door Visma, is niet relevant. Nadat partijen over de peildatum en de waarderingsmethode geen overeenstemming hadden bereikt, heeft de rechtbank de standpunten van partijen afgewogen en op 16 juli 2020 een gemotiveerde beslissing genomen. Onbetwist is gesteld dat partijen zijn uitgegaan van de inhoud van die beslissing van de rechtbank en over de peildatum en de waarderingsmethode niet meer hebben onderhandeld. Partijen zijn vervolgens bij hun vaststellingsovereenkomst ook niet van die peildatum en waarderingsmethode afgeweken. Nu [gedaagde] aanvankelijk koerste op een peildatum vóór 2020, ligt het niet in de rede dat hij, als [eiser] alsnog niet had ingestemd met 1 juli 2020, met een latere peildatum dan 1 juli 20202 akkoord zou zijn gegaan: de rechtbank had ter zake immers al beslist.
Anders dan de man aanvoert, is niet aannemelijk geworden dat de overeengekomen afstemming is begrensd tot enkele specifieke afspraken in het convenant; deze beperking volgt niet uit de tekst van het convenant, en de man heeft ook niet gemotiveerd waarom de
- griffierecht € 2.277,00
- salaris advocaat € 9.391,00 (€ 4.247,00 x 2 punten en € 598,00 x 1.5 punten),
- totaal: € 11.668,00;