ECLI:NL:RBOVE:2024:3751

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 juli 2024
Publicatiedatum
15 juli 2024
Zaaknummer
11142121 CV EXPL 24-1945
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot het ophalen van een pony na ontbinding van de koopovereenkomst op grond van non-conformiteit

In deze zaak heeft gedaagde aan eiseres een pony verkocht voor € 6.800,00, bestemd voor de dochter van eiseres. Na de aankoop bleek de pony niet geschikt te zijn als kinderpony. De kantonrechter te Enschede heeft op 2 april 2024 geoordeeld dat de koopovereenkomst met ingang van 13 juni 2023 ontbonden is wegens non-conformiteit. Gedaagde is veroordeeld tot teruggave van de koopsom en betaling van stallingskosten. Eiseres vordert nu in kort geding dat gedaagde de pony ophaalt, omdat gedaagde dit tot nu toe niet heeft gedaan. De rechtbank heeft de vorderingen van eiseres toegewezen, waarbij gedaagde verplicht werd om de pony binnen twee dagen op te halen, op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag, met een maximum van € 10.000,-. Tevens is gedaagde veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die tot op heden zijn begroot op € 904,42, te vermeerderen met wettelijke rente. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
zaaknummer: 11142121 CV EXPL 24-1945
Vonnis in kort geding van 9 juli 2024
in de zaak van
[eiseres] ,
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. B. Altena, verbonden aan DAS Rechtsbijstand,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding d.d. 11 juni 2024 met producties,
de mondelinge behandeling op 24 juni 2024,
het tijdens de behandeling tegen [gedaagde] verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

2.1.
[gedaagde] heeft aan [eiseres] een pony verkocht, genaamd [naam paard] , voor een bedrag van € 6.800,00. De pony was bestemd om te worden bereden door de dochter van [eiseres] . Na aankoop bleek dat [naam paard] geen geschikte kinderpony was. De kantonrechter te Enschede was het daar mee eens en verklaarde bij vonnis van 2 april 2024 [1] voor recht dat de koopovereenkomst met ingang van 13 juni 2023 ontbonden was op grond van non-conformiteit. [gedaagde] werd daarbij onder meer veroordeeld tot teruggave van de koopsom, tot betaling van de stallingskosten, voer en zaagsel.
2.2.
In rechtsoverweging 4.5 van het vonnis werd het volgende overwogen:
4.5.
De ontbinding van de koopovereenkomst bevrijdt partijen van de uit die overeenkomst voortvloeiende verbintenissen. Voor zover deze reeds zijn nagekomen, blijft de rechtsgrond voor deze nakoming in stand, maar ontstaat voor partijen een verbintenis tot ongedaanmaking van de reeds door hen ontvangen prestaties. Voor het onderhavige geval betekent dit dat [eiseres] [naam paard] zal moeten teruggeven aan [gedaagde] als [gedaagde] [naam paard] bij haar ophaalt en dat [gedaagde] gehouden is om aan [eiseres] de koopprijs terug te betalen. De vordering tot betaling van die koopsom zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van ontbinding, zijnde 13 juni 2023.
2.3.
[gedaagde] zou [naam paard] bij [eiseres] moeten ophalen. Dat is tot op heden niet gebeurd. Daarom vordert [eiseres] nu in kort geding dat [gedaagde] [naam paard] ophaalt met daaraan gekoppeld een dwangsom.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. [gedaagde] te veroordelen tot het op- en/of afhalen en meenemen van de pony [naam paard] met chipnummer [nummer] partijen genoegzaam bekend en wel binnen twee dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis dan wel binnen een in goede justitie te bepalen termijn op straffe van een dwangsom van € 10.000,- per dag of dagdeel dat [gedaagde] hiermee in gebreke blijft;
2. veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure, waaronder de nakosten en vermeerderd met wettelijke rente vanaf 15 dagen na het wijzen van vonnis.

4.De beoordeling

4.1.
Nu [gedaagde] geen aanstalten maakt of gemaakt heeft om [naam paard] op te halen, lopen de kosten van verzorging voor [eiseres] steeds maar (hoger) op. Daarnaast is [naam paard] , vanwege zijn gedrag, min of meer een gevaar voor zijn omgeving. De overgelegde video-opnames bevestigen dat. [eiseres] heeft dan ook een voldoende spoedeisend belang om met haar vordering aan die situatie een einde te maken.
4.2.
Nu het spoedeisend belang aanwezig is, komt de kantonrechter toe aan de inhoudelijke beoordeling van de vorderingen. In dat kader is van belang dat [gedaagde] niet in de procedure is verschenen en geen verweer heeft gevoerd.
4.3.
Als een gedaagde partij geen verweer heeft gevoerd is het algemene uitgangspunt dat de vorderingen van een eisende partij in beginsel voor toewijzing vatbaar zijn. Voorwaarde is dan wel dat deze vorderingen niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen. Aan die voorwaarde wordt voldaan: de koopovereenkomst is ontbonden, voor beide partijen is een verbintenis ontstaan tot ongedaanmaking van de reeds door hen ontvangen prestaties hetgeen voor [gedaagde] o.a. inhoudt dat zij [naam paard] bij [eiseres] ophaalt dan wel op laat halen. Kennelijk wenst [gedaagde] uit vrije wil geen uitvoering te geven aan een rechterlijke uitspraak en om haar daartoe alsnog te dwingen, valt aan het opleggen van dwangsom kennelijk niet te ontkomen. Voldoende aannemelijk wordt geacht dat in een bodemprocedure tot dezelfde conclusie wordt gekomen. De vordering van [eiseres] is dan ook toewijsbaar met dien verstande dat de dwangsom door de kantonrechter ambtshave beperkt wordt tot € 1.000,00 per dag of dagdeel en tot een maximum van € 10.000,00.
4.4
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden tot op heden begroot op:
griffierecht € 87,00
kosten exploot € 139,42
salaris advocaat € 543,00
nakosten
€ 135,00
Totaal € 904,42

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot het op- en/of afhalen en meenemen van de pony [naam paard] met chipnummer [nummer] , partijen genoegzaam bekend, en wel binnen twee dagen na betekening van dit vonnis op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag of dagdeel dat [gedaagde] hiermee in gebreke blijft tot een maximum van 10.000,00;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 904,42, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf vijftien dagen na dagtekening van dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.C. Rozeboom, kantonrechter en in het openbaar uitgesproken door mr. A.M.S. Kuipers op 9 juli 2024.

Voetnoten

1.zaaknummer 10702541 CV EXPL 23-3296, ECLI:NL:RBOVE:2024:1941.