Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
(subsidiair)in die periode tezamen en in vereniging valsheid in geschrift heeft gepleegd;
(subsidiair)in die periode tezamen en in vereniging gebruik heeft gemaakt van valse geschriften dan wel deze geschriften heeft afgeleverd.
- het gaat om een handelen of nalaten van iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking hetzij uit anderen hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon;
- de gedraging past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon;
- de gedraging is de rechtspersoon dienstig geweest in het uitgeoefende bedrijf;
- de rechtspersoon vermocht erover te beschikking of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden en zodanig of vergelijkbaar gedrag werd blijkens de feitelijke gang van zaken door de rechtspersoon aanvaard of placht te worden aanvaard. Onder bedoeld aanvaarden is mede begrepen het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid van de rechtspersoon kon worden gevergd met het oog op de voorkoming van de gedraging.
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
valsheid in geschrift, gepleegd door een rechtspersoon, terwijl verdachte daaraan feitelijke leiding heeft gegeven, meermalen gepleegd;
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst gepleegd door een rechtspersoon, terwijl verdachte daaraan feitelijke leiding heeft gegeven, meermalen gepleegd.
5.De strafbaarheid van verdachte
6.De op te leggen straf of maatregel
7.De toegepaste wettelijke voorschriften
8.De beslissing
valsheid in geschrift, gepleegd door een rechtspersoon, terwijl verdachte daaraan feitelijke leiding heeft gegeven, meermalen gepleegd;
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst gepleegd door een rechtspersoon, terwijl verdachte daaraan feitelijke leiding heeft gegeven, meermalen gepleegd;
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen.