In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 23 januari 2024 uitspraak gedaan in een handhavingsverzoek van eisers, die hinder ondervinden van de activiteiten van twee varkensbedrijven in hun nabijheid. De rechtbank heeft het beroep van eisers ongegrond verklaard. De zaak betreft een handhavingsverzoek dat door eisers op 25 mei 2022 is ingediend, waarin zij stelden dat de varkensbedrijven zich niet aan de milieuvergunningen hielden. De rechtbank heeft vastgesteld dat het primaire besluit van het college van burgemeester en wethouders van Raalte, dat op 20 september 2022 is genomen, gedeeltelijk is toegewezen en gedeeltelijk is afgewezen. Het college heeft op basis van een rapport van de Omgevingsdienst IJsselland (ODIJ) geconcludeerd dat de varkensbedrijven zich in grote lijnen aan de vergunningen houden, maar dat er op één punt een overtreding is geconstateerd, waarvoor een last onder dwangsom is opgelegd. De rechtbank heeft geoordeeld dat het onderzoek van de ODIJ voldoende was en dat het college op de juiste wijze heeft gehandeld door de deskundigheid van de ODIJ te volgen. De rechtbank heeft geen redenen gevonden om te twijfelen aan de conclusies van de ODIJ en heeft het beroep van eisers verworpen. Dit betekent dat de eisers geen gelijk hebben gekregen en dat zij geen vergoeding van proceskosten ontvangen.