Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.[eiseres] ,2. [eiser] ,
1.De procedure
- de overgelegde luchtfoto’s uit 2008, 2013 en 2023 van [eiseres] en [eiser] ;
- de akte ex artikel 225 lid 1 Rv van mr. Nijhoff, waarbij is verzocht de procedure te schorsen in verband met het overlijden van [overledene] ;
- de e-mailberichten van 15 april 2024 waarin staat dat de e-mail van 15 april om 13.25 uur door beide partijen wordt aangemerkt als een akte tot hervatting van de procedure;
- de plaatsopneming van 18 april 2024 en daarop volgend de mondelinge behandeling;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 9 november 2023;
- het proces-verbaal van de plaatsopneming en van de mondelinge behandeling van
18 april 2024.
1.2.Ten slotte is vonnis bepaald.
2.Het geschil
3.De verdere beoordeling
[adres 2] , althans dat de eigenaar van [adres 1] niet behoort tot de kring van gerechtigden. Deze vordering bestaat uit twee delen en de rechtbank zal die ook als zodanig beoordelen.
[adres 3] via de erfdienstbaarheid van uitweg wordt ontsloten op de openbare straat, en niet het achterliggende tuinperceel (3402). Daarvoor biedt de akte volgens [eiseres] en [eiser] geen steun, omdat het perceel van de erven van [overledene] ( [adres 1] , nummer 2459) al op de openbare weg is ontsloten. [eiseres] en [eiser] stellen dat de erfdienstbaarheid op objectieve wijze moet worden uitgelegd. De erven van [overledene] daarentegen stellen dat uit de tekst van de notariële akte ook volgt dat de tuingrond onder de erfdienstbaarheid valt. Dat de erven van [overledene] een erfdienstbaarheid hebben verkregen op het tuinperceel in 2008, blijkt volgens hen ook uit de kadastrale gegevens en de wet.
- griffierecht € 314,00
- salaris advocaat € 1.842,00 (3 punt x tarief II, dagvaarding, mondelinge
plaatsopneming plus aansluitende mondelinge
- nakosten
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
totaal € 2.463,85
4.De beslissing
26 juni 2024.