ECLI:NL:RBOVE:2024:3343
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Last onder dwangsom opgelegd voor het verwijderen van dakkapellen; beroep gegrond; college heeft eiser ten onrechte als overtreder aangemerkt
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 25 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van Enschede. Eiser had een last onder dwangsom opgelegd gekregen van € 32.000,- om twee dakkapellen te verwijderen. Het college handhaafde deze last in een bestreden besluit, waartegen eiser beroep instelde. De rechtbank heeft het beroep op 11 april 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van het college aanwezig waren.
De rechtbank oordeelde dat het college eiser ten onrechte als overtreder had aangemerkt. Eiser, die als beheerder van de woning optrad, had niet de juridische beschikkingsmacht om de overtreding te beëindigen, aangezien zijn echtgenote de eigenaar van de woning was. De rechtbank concludeerde dat eiser niet als feitelijk overtreder kon worden gezien, omdat hij niet zonder toestemming van de eigenaar de dakkapellen kon verwijderen of aanpassen. Dit leidde tot de conclusie dat de opgelegde last onder dwangsom niet aan eiser had mogen worden opgelegd.
De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en verklaarde het bezwaar van eiser gegrond. Eiser kreeg een proceskostenvergoeding van € 2.998,- toegewezen, die door het college moest worden betaald. De uitspraak benadrukt de noodzaak van juridische beschikkingsmacht bij het opleggen van lasten onder dwangsom en de rol van de eigenaar in dergelijke situaties.