Uitspraak
1.De procedure
- de twee e-mails van 27 mei 2024 van mr. Schriemer;
- de mondelinge behandeling van 28 mei 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.Samenvatting
3.De feiten
4.Het verzoek en het verweer
€ 6.381,26 bruto per maand vanaf 22 september 2022, vermeerderd met de wettelijke rente en wettelijke verhoging;
5.De beoordeling
– ondanks het berouw dat [verzoeker] zou hebben betoond – niet uit te sluiten dat een ontbindingsverzoek wél kans van slagen zou hebben. [verzoeker] heeft de omvang van de billijke vergoeding afgestemd op de verwachting dat hij tot aan het einde van zijn arbeidsovereenkomst (2 januari 2025) bij [verweerder] zou hebben gewerkt en dat hij tot die datum recht zou hebben op doorbetaling van loon. In het licht van het voorgaande wordt [verzoeker] daarin door de kantonrechter niet gevolgd. Verder is te verwachten dat [verzoeker] in de huidige arbeidsmarkt en zijn leeftijd binnen afzienbare tijd weer een nieuw dienstverband zal kunnen vinden. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat [verzoeker] recht heeft op een WW-uitkering. Tot slot is in aanmerking genomen dat de vergoeding voor onregelmatige opzegging wordt toegekend en deze reeds een gefixeerde schadevergoeding is voor de inkomensschade die [verzoeker] lijdt.