In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar WIA-aanvraag beoordeeld. Eiseres had op 3 mei 2023 een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet WIA, welke door het Uwv op 25 juli 2023 werd afgewezen. Het Uwv handhaafde deze afwijzing in een bestreden besluit van 25 januari 2024. Eiseres, die lijdt aan vermoeidheidsklachten als gevolg van Post-covid, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. De rechtbank heeft op 24 mei 2024 de zaak behandeld, waarbij zowel eiseres als haar gemachtigde en de gemachtigde van het Uwv aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit niet op een voldoende draagkrachtige motivering berust. Eiseres heeft overtuigend aangetoond dat haar vermoeidheidsklachten, die voortkomen uit Post-covid, niet adequaat zijn gewogen door het Uwv. De rechtbank stelt vast dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep onvoldoende rekening heeft gehouden met de ernst van de klachten van eiseres en de impact daarvan op haar arbeidsvermogen. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit, waardoor het Uwv opnieuw een medisch onderzoek moet uitvoeren en, indien nodig, een nieuwe arbeidskundige beoordeling moet laten plaatsvinden. Tevens wordt het Uwv veroordeeld in de proceskosten van eiseres en moet het griffierecht vergoeden.