ECLI:NL:RBOVE:2024:2939
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van letselschadevergoeding bij vaststelling van AIO-aanvulling
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, op 5 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en de Sociale Verzekeringsbank (SVB) over de afwijzing van een aanvraag voor een Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen (AIO-aanvulling). Eiser had eerder in 2009 een letselschadevergoeding ontvangen naar aanleiding van een ongeval in 1999. De SVB weigerde de AIO-aanvulling omdat het vermogen van eiser en zijn echtgenote boven de vrij te laten grens van € 15.210,- uitkwam, waarbij de SVB de letselschadevergoeding als vermogen meerekende.
De rechtbank oordeelde dat de SVB in redelijkheid het bedrag van de schadevergoeding voor inkomensverlies tot de 65e jaar van eiser in aanmerking mocht nemen bij de vaststelling van het recht op AIO-aanvulling. De rechtbank vond echter dat de SVB onvoldoende had gemotiveerd waarom de immateriële schadevergoeding niet volledig buiten aanmerking mocht worden gelaten. De rechtbank concludeerde dat het bedrag van € 4.400,- aan immateriële schadevergoeding geheel buiten aanmerking had moeten worden gelaten, maar dat dit motiveringsgebrek niet leidde tot een andere uitkomst, aangezien het vermogen van eiser ook bij volledige vrijstelling van de immateriële schadevergoeding nog steeds te hoog was voor de toekenning van de AIO-aanvulling.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond, maar bepaalde dat de SVB het griffierecht van € 51,- aan eiser moest vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om in hoger beroep te gaan.