ECLI:NL:RBOVE:2024:2814

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
29 mei 2024
Publicatiedatum
30 mei 2024
Zaaknummer
C/08/299234 / HA ZA 23-263
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afgifte geluidsopname en vernietiging bestuursbesluiten in vennootschapskwestie

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel, vordert eiseres, na een langdurige juridische strijd met gedaagde, afgifte van een geluidsopname en medewerking tot benoeming van een deskundige voor de jaarrekeningen van hun gezamenlijke vennootschappen, Belba en A/b Financiën. Eiseres stelt dat de bestuursbesluiten van de aandeelhoudersvergaderingen van 23 december 2021 en 27 januari 2022 niet rechtsgeldig zijn genomen, omdat zij niet in de gelegenheid is gesteld om deel te nemen aan deze vergaderingen. Gedaagde voert aan dat de besluiten rechtsgeldig zijn en dat de jaarrekeningen correct zijn vastgesteld. De rechtbank oordeelt dat de vorderingen van eiseres grotendeels worden afgewezen, maar dat de bestuursbesluiten van de vergaderingen van 23 december 2021 en 27 januari 2022 vernietigd worden. De rechtbank stelt vast dat de oproeping voor deze vergaderingen onzorgvuldig is geweest en dat de belangen van eiseres onvoldoende zijn gewaarborgd. De overige vorderingen van eiseres, waaronder de afgifte van de geluidsopname en de benoeming van een deskundige, worden afgewezen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: C/08/299234 / HA ZA 23-263
Vonnis van 29 mei 2024
in de zaak van
[eiseres],
te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat: mr. S.J.M. Masselink,
tegen

1.BELBA B.V.,

te Schuinesloot (gemeente Hardenberg),
2.
A/B FINANCIËN B.V.,
te Almelo,
3.
[gedaagde],
te [woonplaats 2] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: Belba c.s. (of apart Belba, A/b Financiën en [gedaagde] ),
advocaat: mr. M.S. van Knippenberg.

1.De zaak in het kort

1.1.
[eiseres] en [gedaagde] zijn na hun affectieve relatie al jaren verwikkeld in gerechtelijke procedures, onder meer met betrekking tot (de verdeling van) hun gezamenlijke vennootschappen Belba en A/b Financiën.
In deze zaak vordert [eiseres] afgifte van een geluidsopname, medewerking van Belba c.s. tot benoeming van een deskundige ter vaststelling van de jaarrekeningen 2008 t/m 2022 van Belba en A/b Financiën, een tweetal verklaringen voor recht en, voor zover van toepassing, vernietiging van bestuursbesluiten tot o.a. vaststelling van de hiervoor bedoelde jaarrekeningen 2011 t/m 2020. Belba c.s. voert onder meer als verweer dat de gewraakte bestuursbesluiten en jaarrekeningen rechtsgeldig zijn genomen respectievelijk vastgesteld.
De rechtbank zal alleen de gevorderde vernietiging van de bestuursbesluiten van de vergaderingen van (prioriteits-)aandeelhouders van Belba en A/b Financiën van 23 december 2021 en 27 januari 2022 toewijzen. De overige vorderingen van [eiseres] zullen worden afgewezen. De rechtbank zal dat hierna toelichten. Daarvoor zullen eerst het procesverloop, de relevante feiten, de inhoud van het geschil en de vorderingen worden weergegeven.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 13 januari 2023 met 21 producties;
- de conclusie van antwoord met 5 producties;
- het B3-formulier van Belba c.s. met productie 6;
- de akte aanvulling/vermeerdering van eis tevens overlegging producties ten behoeve van de mondelinge behandeling;
- de bezwaarbrief van Belba c.s. van 12 januari 2024;
- de e-mail van de rechtbank van 17 januari 2024 waarin zij aan partijen heeft meegedeeld dat de eisvermeerdering van [eiseres] , zoals vermeld in het aangepaste petitum in de onderdelen III, VI en VII op blz. 22 en 23 van haar akte en de daarbij behorende stellingen en producties 23 t/m 26 en 30, wegens strijd met de eisen van een goede procesorde buiten beschouwing zal worden gelaten;
- de e-mail van [eiseres] van 24 januari 2024 met het verzoek tot heroverweging van het besluit van de rechtbank van 17 januari 2024;
- de bezwaarbrief van Belba c.s. van 26 januari 2024;
- de e-mail van de rechtbank van 30 januari 2024 waarin zij aan partijen heeft meegedeeld dat zij bij haar beslissing van 17 januari 2024 blijft;
- de brief van [eiseres] van 1 maart 2024 met producties 33 t/m 40;
- de bezwaarbrief van Belba c.s. van 12 maart 2024;
- de e-mail van Belba c.s. van 12 maart 2024 met productie 7;
- de mondelinge behandeling van 14 maart 2024, ter gelegenheid waarvan partijen spreekaantekeningen hebben overgelegd en door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Op [datum 1] zijn [eiseres] en [gedaagde] met uitsluiting van gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd. Sinds [datum 2] leven zij gescheiden van tafel en bed.
3.2.
Vóór hun huwelijk hebben [eiseres] en [gedaagde] op 16 oktober 1992 Belba opgericht. Belba is een beleggingsinstelling met als doel het risicoloos beleggen van vermogen.
Tot 13 december 2023 waren [gedaagde] en de heer [naam 1] (hierna: [naam 1] ) de beide (gezamenlijk bevoegde) bestuurders van Belba. Vanaf dat moment is [gedaagde] alleen/zelfstandig bevoegd bestuurder van Belba. [eiseres] en [gedaagde] houden ieder de helft van de aandelen in Belba. Daarnaast houden zij elk één van de twee prioriteitsaandelen.
A/b Financiën is ook een beleggingsinstelling (in vaste activa), waarvan Belba enig bestuurder en aandeelhouder is. A/b Financiën is dus een 100% dochter van Belba.
3.3.
Artikel 17 van de statuten van Belba bepaalt, voor zover hier van belang, het volgende:
“1. De besluiten van de algemene vergadering worden, behalve in de gevallen waarin bij de wet of deze statuten een grotere meerderheid is voorgeschreven, genomen bij volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen.
2. (…).
3. (…).
Bij staking van stemmen overzakenwordt de beslissing opgedragen aan een deskundige aan te wijzen in onderling overleg en bij geen overeenstemming daaromtrent door de Kantonrechter binnen wiens ressort de vennootschap statutair is gevestigd, danwel – indien bedoelde Kantonrechter zich onbevoegd zou verklaren – door de voorzitter van de Kamer van Koophandel binnen wiens ressort de vennootschap statutair is gevestigd.
Het verzoek aan de Kantonrechter casu quo de voorzitter van de Kamer van Koophandel tot het aanwijzen van de deskundige zal door de directie of bij gebreke daarvan door de aandeelhouder worden gedaan binnen drie weken nadat de algemene vergadering, waarin de stemmen hebben gestaakt, is gehouden.
De bedoelde deskundige zal toegang hebben tot de kantoren en andere lokaliteiten der vennootschap en inzage kunnen nemen van alle boeken, registers, dokumenten en bescheiden der vennootschap. Aandeelhouders, certificaathouders en bestuurders der vennootschap zullen aan de deskundige alle door hem verlangde inlichtingen verstrekken. De deskundige zal bij het nemen van zijn beslissing in de eerste plaats rekening houden met de belangen der vennootschap. De beslissing van bedoelde deskundige heeft dezelfde rechtsgevolgen als een besluit van de algemene vergadering. Gedurende de tijd dat bedoelde deskundige zijn beslissing nog niet aan de vennootschap heeft meegedeeld, welke mededeling schriftelijke dient te geschieden, kan door de algemene vergadering ten aanzien van het desbetreffende voorstel geen besluit worden genomen, tenzij met algemene stemmen in een vergadering waarin het gehele geplaatste kapitaal aanwezig of vertegenwoordigd is.
(…).”
3.4.
In 2018 heeft [eiseres] een kort geding aangespannen tegen [gedaagde] , [naam 1] en Belba (zaaknummer: C/08/221824 KG ZA 18-252) dat tijdens de mondelinge behandeling op 13 september 2018 heeft geresulteerd in een minnelijke regeling, die luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“1. Partijen zullen gezamenlijk de heer [naam 2][hierna: [naam 2] , toevoeging rechtbank]
vragen om de concept-jaarcijfers 2017 van Belba B.V. en de daaraan gelieerde ondernemingen dan wel fondsen te beoordelen om de stand van zaken per 31 december 2017 vast te stellen. Ook de concept-jaarcijfers 2011-2016 zal de heer [naam 2] worden gevraagd te bekijken, waarbij het aan het oordeel van de heer [naam 2] wordt overgelaten hoe gedetailleerd de jaarcijfers van deze laatste jaren moeten worden beoordeeld. Aan de heer [naam 2] zal worden gevraagd te beoordelen of ook jaarcijfers van nog eerdere jaren gewijzigd moeten worden.
2. De heer [naam 2] ontvangt van partijen alle gegevens die hij noodzakelijk acht voor zijn onderzoek. Hij maakt een eigen afweging met betrekking tot de vraag of gegevens relevant zijn voor zijn onderzoek. Voor zover dat zo is, staan al deze gegevens ter beschikking aan beide partijen, voor zover de heer [naam 2] oordeelt dat bepaalde informatie enkel een privé-karakter heeft, wordt die niet aan de wederpartij verstrekt.”
3.5.
Op 18 september 2018 heeft een algemene vergadering van aandeelhouders (ava) van Belba plaatsgevonden. Daarbij waren volgens de conceptnotulen [gedaagde] , [eiseres] , mevrouw [naam 3] (door [eiseres] gemachtigd op één gewoon aandeel) en mr. Van Knippenberg (als advocaat van de vennootschap, door [gedaagde] gemachtigd op één gewoon aandeel) aanwezig. Van deze vergadering is een geluidsopname gemaakt.
3.6.
Onder meer op 7 december 2018, 23 november 2021 en 29 december 2022 heeft [eiseres] [gedaagde] verzocht om afgifte van de in 3.5 genoemde geluidsopname. [gedaagde] heeft dat steeds geweigerd.
3.7.
Nadat Belba en A/b Financiën daartoe verlof van de voorzieningenrechter hadden gekregen, hebben zij op 5 maart 2021 ten laste van [eiseres] beslag laten leggen op hun administratie die zich bij of onder [eiseres] bevond. Bij inleidende dagvaarding van 30 juni 2021 hebben Belba c.s., [naam vof] en Stichting Kapituur inzage en afgifte van deze administratie gevorderd (zaaknummer: C/08/268533 HA ZA 21-297).
3.8.
Op 23 juli 2021 heeft [naam 2] zijn rapport uitgebracht. Ten aanzien van Belba en A/b Financiën heeft [naam 2] onder meer geconcludeerd (blz. 14 en 24):
“Gezien de onzekerheden ten aanzien van de hierna vermelde punten kan ik geen oordeel uitspreken over de jaarrekening van Belba BV[en A/b Financiën, toevoeging rechtbank]
per 31 december 2017. Deze onzekerheden betreffen: (…).” Het vermogen is niet juist ten aanzien van de volgende posten: (…). De volgende informatie is mij niet verstrekt, maar is wel nodig voor het afronden van de beoordeling: (…).”
3.9.
Op 23 december 2021 heeft een algemene vergadering van (prioriteits-) aandeelhouders van Belba en A/b Financiën plaatsgevonden. Daarbij waren [gedaagde] en mr. Van Knippenberg (die tevens gemachtigd was op één aandeel van [gedaagde] ) aanwezig. [eiseres] was afwezig. Van deze vergadering zijn notulen opgesteld die door [gedaagde] zijn ondertekend. Uit deze notulen blijkt onder meer dat [gedaagde] als voorzitter heeft geconstateerd dat de vergadering instemt met het genomen bestuursbesluit tot het instellen van rechtsvorderingen tegen [eiseres] in verband met de inbeslaggenomen administratie door Belba en A/b Financiën en voorts dat er naar aanleiding van het rapport van [naam 2] geen aanpassingen zullen worden gedaan op de jaarrekeningen 2011 t/m 2017 van Belba en A/b Financiën.
3.10.
Op 27 januari 2022 heeft een algemene vergadering van (prioriteits-) aandeelhouders van Belba en A/b Financiën plaatsgevonden. Daarbij waren [gedaagde] en mr. Van Knippenberg (die tevens gemachtigd was op één aandeel van [gedaagde] ) aanwezig. [eiseres] was afwezig. Van deze vergadering zijn notulen opgesteld die door [gedaagde] zijn ondertekend. Daaruit blijkt onder meer dat de jaarrekeningen 2011 t/m 2020 van Belba en A/b Financiën zijn vastgesteld.
3.11.
Bij (tussen)vonnis van 6 juli 2022 in de zaak met nummer C/08/268533 HA ZA 21-297 heeft de rechtbank de gevorderde inzage (zie 3.7) en vergoeding van de beslagkosten afgewezen en de zaak met betrekking tot de gevorderde afgifte verwezen naar de rol voor aktewisseling.
3.12.
Bij vonnis van 31 augustus 2022 in de zaak met nummer C/08/268533 HA ZA 21-297 heeft de rechtbank het verzoek van Belba c.s., [naam vof] en Stichting Kapituur om terug te komen op genomen beslissingen van de rechtbank in het tussenvonnis van 6 juli 2022, afgewezen. Daarbij is de rechtbank bij haar oordeel gebleven dat de eis in de hoofdzaak te laat aanhangig is gemaakt, met als gevolg dat het beslag van rechtswege is vervallen op grond van artikel 700 lid 3 Rv.
3.13.
Tegen de beide hiervoor genoemde vonnissen van de rechtbank hebben Belba c.s., [naam vof] en Stichting Kapituur tussentijds hoger beroep ingesteld.
3.14.
Bij akte van voorwaardelijke cessie van 17 oktober 2022 hebben Belba en A/b Financiën (onder opschortende voorwaarde) hun rechtsvorderingen op [eiseres] , zoals ingesteld in de procedure met nummer C/08/268533 HA ZA 21-297, aan [gedaagde] overgedragen en hiervan aan [eiseres] mededeling gedaan.
3.15.
Bij arrest van 1 augustus 2023 (zaaknummer: 200.317.318) heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, voor zover hier van belang, Belba c.s., [naam vof] en Stichting Kapituur niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep tegen het vonnis van 31 augustus 2022, het vonnis van 6 juli 2022 ten aanzien van het dictum onder 6.1 bekrachtigd en dit vonnis voor het overige vernietigd en de vorderingen van Belba c.s., [naam vof] en Stichting Kapituur afgewezen, voor zover deze niet al in het vonnis van 6 juli 2022 zijn afgewezen.

4.Het geschil

4.1.
[eiseres] vordert – na eiswijziging (voor zover die door de rechtbank is toegestaan) – dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
(I) Belba c.s. hoofdelijk zal veroordelen tot verstrekking van een ordentelijke kopie aan [eiseres] van de geluidsopname van de vergadering van 18 september 2018, op straffe van een dwangsom verschuldigd door [gedaagde] van eenmalig € 25.000,00 indien verstrekking niet plaatsvindt binnen twee werkdagen na betekening van het vonnis en vervolgens een dwangsom van € 5.000,00 per dag of een gedeelte daarvan dat afgifte uitblijft, met een maximum van € 250.000,00;
(II) Belba c.s. hoofdelijk zal veroordelen tot het verlenen van medewerking aan het benoemen van een onafhankelijke deskundige ex artikel 17 van de statuten, in afstemming met en na instemming van [eiseres] , voor rekening van de vennootschappen aangaande de jaarrekeningen 2008 t/m 2021, en tevens aangaande de jaarrekening 2022, nu door het staken van stemmen geen besluit tot vaststelling van de jaarrekeningen tot en met 2017 is genomen en bovendien in alle redelijkheid is te verwachten dat ook de jaarrekeningen 2018 t/m 2022 door het staken van stemmen niet zullen worden vastgesteld, op straffe van een dwangsom verschuldigd door [gedaagde] van eenmalig € 25.000,00 indien medewerking niet plaatsvindt binnen twee weken na betekening van het vonnis en vervolgens een dwangsom van € 5.000,00 per dag of een gedeelte daarvan dat medewerking uitblijft, met een maximum van € 1.025.000,00, en subsidiair dat deze deskundige voor rekening van de vennootschappen door de rechtbank wordt benoemd;
(III) voor recht zal verklaren dat het bestuursbesluit tot het verzoek tot verlof tot beslag en tevens tot het leggen van beslag namens de vennootschappen, het bestuursbesluit tot het instellen van vorderingen namens de vennootschappen en [naam vof] bij dagvaarding van 30 juni 2021, de nadien ingediende akten waaronder vermeerdering van eis (zaaknummer: C/08/268533 21-297), alsook het instellen van hoger beroep (zaaknummer: 200.317.318) namens de vennootschappen en het overdragen van de ingestelde vorderingen aan [gedaagde] primair nietige handelingen zijn, subsidiair vernietigbaar zijn en meer subsidiair dat onbevoegd namens de vennootschappen verlof tot beslag is verzocht, beslagen zijn gelegd, rechtsvorderingen (in hoger beroep) en vermeerderingen van eis zijn ingesteld, omdat niet aan de formele vereisten daartoe is voldaan;
(IV) voor recht zal verklaren dat er geen rechtsgeldige vergaderingen van aandeelhouders hebben plaatsgevonden op 23 december 2021 en evenmin op 27 januari 2022, dan wel dat besluiten respectievelijk goedkeuringen en vaststellingen die in de notulen zijn opgenomen, zoals deze zijn opgesteld en ondertekend door [gedaagde] , niet zijn genomen, dan wel primair nietig en subsidiair vernietigbaar zijn;
(V) zal vernietigen de bestuursbesluiten en daarop gebaseerde rechtshandelingen dan wel de besluiten, goedkeuring en vaststellingen van de vergaderingen van (prioriteits-) aandeelhouders van 23 december 2021 en 27 januari 2022 indien en voor zover de rechtbank mocht oordelen dat deze vernietigbaar zijn;
(VI) zal bepalen dat Belba c.s. niet is verschenen en dat het verzuim niet rechtmatig is hersteld dan wel het verstek niet rechtmatig is gezuiverd, althans dat het verweer namens de vennootschappen niet-ontvankelijk wordt verklaard;
(VII) Belba c.s. zal veroordelen in de proces- en nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
4.2.
Aan haar vorderingen legt [eiseres] , samengevat, ten grondslag dat zij recht op en belang heeft bij afgifte van de geluidsopname van de ava van Belba van 18 september 2018. Volgens [eiseres] heeft [gedaagde] dit aan haar toegezegd, maar komt hij deze toezegging niet na. Voorts stelt [eiseres] dat er op 23 december 2021 en 27 januari 2022 geen rechtsgeldige ava’s van Belba en A/b Financiën hebben plaatsgevonden en toen dus ook geen rechtsgeldige besluiten zijn genomen en/of dat de tijdens die vergaderingen genomen bestuursbesluiten primair nietig en subsidiair vernietigbaar zijn. Daarbij beroept [eiseres] zich op artikel 2:15 jo. 2:8 BW en de statuten van Belba. [eiseres] meent dat [gedaagde] een tegenstrijdig belang heeft en zich schuldig maakt aan onbehoorlijk bestuur. Vanwege staking van stemmen is het volgens [eiseres] voor een rechtsgeldige vaststelling van de jaarrekeningen 2008 t/m 2022 van Belba en A/b Financiën nodig dat voor rekening van Belba en A/b Financiën een deskundige wordt benoemd, primair ex artikel 17 van de statuten van Belba en subsidiair door de rechtbank.
4.3.
Belba c.s. voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiseres] in de kosten van deze procedure.
4.4.
Op de stellingen en verweren van partijen zal de rechtbank hierna ingaan, voor zover dat nodig is voor de beoordeling van het geschil.

5.De beoordeling

Nader ingediende stukken door [eiseres]
5.1.
Zonder begeleidend schrijven heeft [eiseres] middels een B8-formulier op 1 maart 2024 ten behoeve van de mondelinge behandeling producties 33 t/m 40 ingediend. Belba c.s. heeft daartegen, onder verwijzing naar de beslissing van de rechtbank van 17 januari 2024, bezwaar gemaakt.
5.2.
De rechtbank heeft op 17 januari 2024 de producties 23 tot en met 26 en 30 van de akte aanvulling/vermeerdering van eis tevens overlegging producties ten behoeve van de mondelinge behandeling geweigerd, omdat deze producties verband hielden met de door de rechtbank geweigerde vermeerdering van eis. Ook het verzoek van [eiseres] tot heroverweging van deze beslissing van de rechtbank, heeft de rechtbank afgewezen. Vervolgens heeft [eiseres] de producties 23 tot en met 25 en productie 30 opnieuw overgelegd als de producties 37 tot en met 40. De rechtbank heeft deze latere producties geaccepteerd, aangezien het een partij vrij staat om producties in het geding te brengen en het voor de rechtbank op dat moment nog onduidelijk was, welke andere reden(en), niet zijnde (de door de rechtbank geweigerde) vermeerdering van eis, [eiseres] mogelijk had om juist deze producties weer in het geding te brengen.
Ontvankelijkheid van Belba c.s.
5.3.
[eiseres] stelt zich allereerst op het standpunt dat Belba c.s. niet in het geding is verschenen en dat het verzuim niet rechtmatig is hersteld, dan wel het verstek niet rechtmatig is gezuiverd, althans het verweer namens Belba en A/b Financiën niet-ontvankelijk is. Daartoe voert [eiseres] aan dat mr. Van Knippenberg niet handelt in opdracht van Belba en A/b Financiën, omdat daarvoor de ingevolge artikel 11 lid 3 van de statuten van Belba vereiste goedkeuring van de prioriteitsaandeelhouders ontbreekt. Bovendien behartigt mr. Van Knippenberg feitelijk slechts de eigen belangen van [gedaagde] die tegenstrijdig zijn aan die van Belba en A/b Financiën en is er daarom, aldus [eiseres] , sprake van misbruik van bevoegdheid aan de zijde van [gedaagde] . Volgens [eiseres] zijn Belba en A/b Financiën niet rechtsgeldig vertegenwoordigd in deze procedure. Belba c.s. betwist dit.
5.4.
De rechtbank overweegt als volgt. Ingevolge artikel 11 lid 1 van de statuten van Belba vertegenwoordigt de directie de vennootschap, met dien verstande dat, indien één of meer directeuren tot gevolmachtigd directeur is/zijn benoemd, iedere gevolmachtigde directeur daarnaast zelfstandig bevoegd is de vennootschap in en buiten rechte te vertegenwoordigen. Het tweede lid bepaalt dat in alle gevallen waarin de vennootschap een tegenstrijdig belang heeft met één of meer directeuren de vennootschap niettemin op de hiervoor gemelde wijze wordt vertegenwoordigd. Het derde lid onderdeel j bepaalt dat de directie de goedkeuring behoeft van de algemene vergadering van prioriteitsaandeelhouders voor bestuursbesluiten tot het voeren van rechtsgedingen, zowel eisend als verwerend, met uitzondering van die gevoerd tot het invorderen van vorderingen op handelsdebiteuren of van spoedeisende aard.
5.5.
Bij de beoordeling dient te worden vooropgesteld dat, indien degenen die een rechtspersoon volgens haar statuten kunnen vertegenwoordigen, namens die rechtspersoon een rechtshandeling verrichten, deze handeling als rechtshandeling van de rechtspersoon geldt, ook als de statutair aangewezen vertegenwoordigers aldus in strijd zouden hebben gehandeld met een binnen de interne verhoudingen van de rechtspersoon geldende regel om een dergelijke rechtshandeling slechts te verrichten op grond van een – geldig tot stand gekomen – bestuursbesluit. Deze regel lijdt slechts uitzondering indien onder de omstandigheden van het geval de statutair aangewezen vertegenwoordigers, door hun bevoegdheid uit te oefenen zonder een daaraan ten grondslag liggend – rechtsgeldig tot stand gekomen – bestuursbesluit, jegens de wederpartij van de rechtspersoon misbruik van die bevoegdheid zou maken (HR 9 juli 1990, ECLI:NL:PHR:1990:AC0906).
5.6.
Het voorgaande brengt mee dat, nu vast staat dat [gedaagde] en [naam 1] ten tijde van de indiening van de conclusie van antwoord op de rolzitting van 20 september 2023 op basis van de statuten van Belba en het handelsregister van de Kamer van Koophandel gezamenlijk bevoegd waren om de vennootschap in en buiten rechte te vertegenwoordigen, [eiseres] zich niet met vrucht erop kan beroepen dat te dezen een – geldig – bestuursbesluit om verweer te voeren ontbreekt, zodat de stelling van [eiseres] moet worden verworpen. Niet kan worden gezegd dat in dit geval [gedaagde] , die opdracht heeft verstrekt aan mr. Van Knippenberg om namens Belba c.s. verweer te voeren, jegens [eiseres] misbruik heeft gemaakt van de hem ingevolge de statuten toekomende bevoegdheid om de vennootschap in en buiten rechte te vertegenwoordigen, nu [naam 1] blijkens zijn schriftelijke verklaring van 13 december 2023 kon instemmen met de opdrachtverlening aan mr. Van Knippenberg. Zelfs als [eiseres] gevolgd zou worden in haar stelling dat Belba en A/b Financiën geen verweer tegen haar vorderingen zouden mogen voeren, dan tast dit standpunt de positie van [gedaagde] niet aan, zoals Belba c.s. (subsidiair) terecht heeft aangevoerd. [gedaagde] is in privé gedagvaard en met zijn verschijning in het geding is er een procedure op tegenspraak waarin met alle verweren rekening kan worden gehouden. Bij haar oordeel betrekt de rechtbank dat [eiseres] haar ontvankelijkheidsverweer nimmer in eerdere procedures heeft gevoerd. Bovendien is de rechtbank met Belba c.s. van oordeel dat een op grond van de statuten vereiste toestemming om te procederen of zich te verweren in een procedure, niet geldt voor besluiten met betrekking tot rechtsgedingen tegen een bestuurder of aandeelhouder die anders zou kunnen frustreren dat een dergelijk besluit genomen wordt. Het voorgaande betekent dat het sub III en VI gevorderde moet worden afgewezen.
Geluidsopname
5.7.
[eiseres] stelt dat zij als 50%-aandeelhouder van Belba recht heeft op afgifte van de geluidsopname van de ava van Belba van 18 september 2018, zodat zij kan controleren en verifiëren wat toen is besproken en besloten.
5.8.
Belba c.s. betwist dit. Daarbij beroept zij zich op het arrest van de Hoge Raad van 18 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019:54. Volgens Belba c.s. volgt uit dit arrest dat procespartijen geen aanspraak kunnen maken op een geluidsopname die door een gerecht is gemaakt teneinde een proces-verbaal op te maken. Belba c.s. stelt dat die situatie niet wezenlijk anders is dan die van een vennootschap die een geluidsopname maakt van een ava teneinde notulen op te stellen. Daarbij wijst Belba c.s. erop dat het oordeel van de voorzitter over de stemming in beginsel leidend is (artikel 2:13 lid 3 BW) en dat het oordeel van [gedaagde] als voorzitter van de ava van Belba van 18 september 2018 niet conform artikel 2:13 lid 4 BW onmiddellijk is aangevochten en daarmee beslissend is.
5.9.
De rechtbank is van oordeel dat [eiseres] onvoldoende heeft gesteld en onderbouwd dat zij bij haar vordering tot afgifte van de hiervoor bedoelde geluidsopname een rechtens te respecteren belang heeft. Daartoe overweegt de rechtbank dat, [eiseres] bij deze vergadering aanwezig is geweest en van de ava van Belba van 18 september 2018 concept notulen zijn opgesteld, die [gedaagde] bij e-mails van 3 en 6 december 2018 aan [eiseres] heeft toegezonden met de mededeling dat deze notulen in een volgende vergadering zullen worden besproken (zie productie 31 van [eiseres] ). Bij e-mail van 7 december 2018 heeft [eiseres] de ontvangst hiervan bevestigd. Daarbij heeft [eiseres] aangegeven dat zij de concept notulen zal doornemen en dat zij zich ten aanzien van de verslaglegging alle rechten en weren voorbehoudt. [eiseres] heeft niet gesteld en evenmin is gebleken dat zij eerder dan in deze procedure concreet bezwaar tegen de verslaglegging in de concept notulen heeft gemaakt. Bovendien is niet duidelijk of de concept notulen op enig moment zijn vastgesteld. [eiseres] stelt van niet. Wat daar verder ook van zij, uit de concept notulen blijkt dat door staking van stemmen het besluit tot vaststelling van de jaarrekeningen van Belba over de boekjaren 2011 t/m 2017 niet is genomen en dat het bestuur zich dient te beraden over het voorstel van [eiseres] tot benoeming van een deskundige ex artikel 17 van de statuten van Belba. In zoverre is daarmee destijds aan het voornaamste bezwaar van [eiseres] , zoals dit nu blijkt uit randnummer 4 van de dagvaarding en door [eiseres] ter zitting is toegelicht, tegemoet gekomen. Dat [gedaagde] tot op heden heeft geweigerd om met toepassing van artikel 17 van de statuten van Belba de door [eiseres] gewenste deskundige te benoemen, betekent niet dat [eiseres] om die reden belang heeft bij afgifte van de geluidsopname. [eiseres] vordert immers in deze procedure (alsnog) benoeming van een deskundige waarover de rechtbank hierna zal oordelen. Het voorgaande leidt ertoe dat de sub I gevorderde afgifte van de geluidsopname zal worden afgewezen.
Rechtsgeldige vergaderingen?
5.10.
Artikel 16 lid 2 van de statuten bepaalt dat de directie jaarlijks een tijdstip bepaalt, uiterlijk binnen zes maanden na afloop van het boekjaar, waarop een algemene vergadering wordt gehouden. Dit heeft de directie gedaan en mogen doen. Op zich hebben deze vergaderingen rechtsgeldig plaatsgevonden. De sub IV gevorderde verklaring voor recht zal dan ook worden afgewezen. Vervolgens dient beoordeeld te worden of de besluiten die op deze vergaderingen hebben plaatsgevonden, rechtsgeldig zijn genomen.
Nietige of vernietigbare ava-besluiten?
5.11.
[eiseres] stelt primair dat de ava-besluiten van 23 december 2021 en 27 januari 2022 tot, onder meer, vaststelling van de jaarrekeningen 2011 t/m 2020 van Belba en A/b Financiën nietig zijn.
5.12.
Nu [eiseres] niet heeft toegelicht op welke grond deze besluiten nietig zouden zijn en dit primaire standpunt verder ook niet heeft uitgewerkt, zal de rechtbank dit passeren.
5.13.
Subsidiair betoogt [eiseres] dat bedoelde ava-besluiten op grond van artikel 2:15 lid 1 onderdeel a BW vernietigbaar zijn. Daartoe voert [eiseres] aan dat de totstandkoming van deze besluiten in strijd is met de statutaire bepalingen van Belba. Vanwege het tegenstijdige belang van [gedaagde] komen de ava-besluiten volgens [eiseres] ook op grond van artikel 2:15 lid 1 onderdeel b BW voor vernietiging in aanmerking. Belba c.s. betwist beide grondslagen.
5.14.
De rechtbank kan een ava-besluit op grond van artikel 2:15 lid 1 BW vernietigen als het in strijd is met (a) de wettelijke of statutaire bepalingen die het tot stand komen van besluiten regelen, (b) de redelijkheid en billijkheid als bedoeld in artikel 2:8 BW of (c) een reglement. Onder (a) vallen in ieder geval de bepalingen betreffende oproeping tot vergaderingen, agendering, toezending en terinzagelegging van stukken en wijze van stemming. Of een besluit in strijd is met de redelijkheid en billijkheid ten aanzien van de totstandkoming daarvan, kan door de rechter volledig worden getoetst (HR 30 oktober 1964, ECLI:NL:HR:1964:AB6473, NJ 1965, 107, Mante). De toetsingsmaatstaf met betrekking tot de inhoud van een besluit is de vraag of het orgaan bij afweging van alle betrokken belangen in redelijkheid en naar billijkheid tot het besluit heeft kunnen komen.
5.15.
[eiseres] stelt dat [gedaagde] bij de bepaling van de ava van Belba en A/b Financiën op 23 december 2021 en 27 januari 2022 ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de door haar – tijdig – opgegeven verhinderdata. Belba c.s. betwist dit.
5.16.
Ten aanzien van de feitelijke gang van zaken met betrekking tot de agendering van de ava’s van Belba en A/b Financiën op 23 december 2021 en 27 januari 2022 stelt de rechtbank het volgende vast.
Bij e-mail van 18 november 2021 heeft [gedaagde] [eiseres] verzocht om uiterlijk 23 november 2021 verhinderdata voor de maanden december 2021 en januari 2022 op te geven.
Bij e-mail van 23 november 2021 heeft [eiseres] onder meer geantwoord:

Onder voorbehoud van alle rechten geef ik nu reeds aan in verband met persoonlijke omstandigheden de maand december 2021 alsook de eerste helft van januari 2022 grotendeels verhinderd te zijn. Ook 26 t/m 28 januari 2022 ben ik verhinderd.”
Bij e-mail van 24 november 2021 heeft [gedaagde] zijn verzoek aan [eiseres] herhaald om uiterlijk 29 november 2021 opgave te doen van verhinderdata voor de periode van 8 december 2021 t/m 21 januari 2022.
Bij brief van 7 december 2021 heeft [gedaagde] [eiseres] opgeroepen voor de ava van Belba en A/b Financiën op 23 december 2021; bij brief van 20 december 2021 heeft [gedaagde] deze oproeping in verband met Coronamaatregelen gewijzigd in een online/virtuele bijeenkomst.
Bij brief van 11 januari 2022 heeft [gedaagde] [eiseres] opgeroepen voor een digitale ava van Belba en A/b Financiën op 27 januari 2022.
5.17.
Belba c.s. stelt dat de e-mail van [eiseres] van 23 november 2021 in de spamfolder van [gedaagde] terecht is gekomen en daardoor niet tijdig door hem is ontvangen. Volgens Belba c.s. ligt het risico van ontvangst van een bericht bij verzending per e-mail bij de verzender, in dit geval dus bij [eiseres] .
5.18.
Dit betoog faalt. Daartoe overweegt de rechtbank dat [eiseres] , ongeacht of haar
e-mail van 23 november 2021 in de spamfolder van [gedaagde] terecht is gekomen, vóór de oproepingsbrief van 7 december 2021 via WhatsApp heeft verwezen naar haar eerder opgegeven verhinderdata (zie productie 9 van [eiseres] en productie 3 van Belba c.s.), zodat [gedaagde] daarvan (alsnog) kennis had kunnen nemen, voordat hij tot oproeping van [eiseres] is overgegaan. Hoewel Belba c.s. op zich terecht heeft aangevoerd dat [eiseres] in de maanden december 2021 en januari 2022 nauwelijks beschikbaar was en daarmee dus moeilijk rekening kan worden gehouden, staat vast dat de laatste ava van Belba al van 18 september 2018 dateerde. [gedaagde] heeft de noodzaak van een ava in december 2021 en/of januari 2022 niet toegelicht. In dat kader heeft hij evenmin bij [eiseres] geïnformeerd welke dag(en) in december 2021 en januari 2022 zij wel beschikbaar zou kunnen zijn. [eiseres] heeft immers niet opgegeven dat zij de maand december 2021 en de eerste helft van januari 2022 geheel was verhinderd maar dat dit “grotendeels” was. Daarbij komt dat [eiseres] bij
e-mails van 11 en 16 december 2021 haar beschikbaarheid op 17, 18 en 19 januari 2022 heeft aangegeven (onder voorbehoud van beschikbaarheid van mr. Masselink), terwijl [gedaagde] bovendien de ava op 27 januari 2022 buiten de periode heeft gepland waarvoor hij in zijn herhaalde verzoek om verhinderdata van [eiseres] heeft gevraagd.
5.19.
Gelet op deze gang van zaken is de rechtbank van oordeel dat de door [gedaagde] gedane oproeping van [eiseres] voor de ava’s van Belba en A/b Financiën op 23 december 2021 en 27 januari 2022 onzorgvuldig heeft plaatsgevonden, waarbij kwaad opzet in het spel niet kan worden uitgesloten, zodat de in die vergaderingen genomen besluiten op de voet van artikel 2:15 lid 1 onderdeel a BW in beginsel vernietigbaar zijn. Er kunnen dan toch rechtsgeldige besluiten worden genomen, mits deze met algemene stemmen worden genomen in een vergadering waarin het hele geplaatste kapitaal is vertegenwoordigd. Daarvan is in dit geval geen sprake geweest. Volgens de notulen van de ava’s van 23 december 2021 en 27 januari 2022 was [eiseres] beide keren afwezig en heeft zij zich toen niet laten vertegenwoordigen. Maar ook als aan alle formele eisen voor oproeping zou zijn voldaan, kunnen de eisen van redelijkheid en billijkheid (artikel 2:15 lid 1 onderdeel b BW) met zich meebrengen dat de algemene vergadering niet tot een besluit overgaat inzake een onderwerp waarbij de belangen van bepaalde aandeelhouders in bijzondere mate zijn betrokken, alvorens te hebben nagegaan of die aandeelhouders genoegzaam in de gelegenheid zijn geweest aan de besluitvorming deel te nemen (zie het hiervoor in r.o. 5.13 aangehaalde Mante-arrest). Daarbij dient de rechter terughoudendheid te betrachten.
5.20.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de ava van Belba en A/b Financiën bij afweging van alle betrokken belangen van de in artikel 2:8 BW bedoelde personen, waaronder [eiseres] , in redelijkheid en naar billijkheid niet tot de besluiten van 23 december 2021 en 27 januari 2022 kunnen komen. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
5.21.
Eind 2018 zijn partijen in het kader van een minnelijke regeling overeengekomen dat [naam 2] als deskundige zal worden benoemd om de concept-jaarcijfers 2011 t/m 2017 – en eventueel ook de jaarcijfers van nog eerdere jaren – van Belba en A/b Financiën (en andere gelieerde ondernemingen dan wel fondsen) te beoordelen teneinde de stand van zaken per 31 december 2017 vast te stellen. In zijn rapport van 23 juli 2021 heeft [naam 2] gemotiveerd toegelicht dat hij door (1) diverse onzekerheden, (2) het onjuiste vermogen ten aanzien van een aantal door hem benoemde posten en (3) het niet verstrekken van informatie (de concept cijfers over 2018 t/m 2020) geen oordeel kan uitspreken over de jaarrekening van Belba en A/b Financiën per 31 december 2017 en daarmee de stand van zaken met betrekking tot deze vennootschappen per die datum. Ondanks de bevindingen en conclusies van [naam 2] , waartegenover Belba c.s. geen andersluidend rapport heeft ingebracht, en de inhoudelijke bezwaren van [eiseres] (zie de als productie 9 bij dagvaarding overgelegde e-mailcorrespondentie tussen partijen) zijn tijdens de ava van Belba en A/b Financiën van 27 januari 2022 op voorstel van [gedaagde] de jaarrekeningen 2011 t/m 2020 van deze vennootschappen vastgesteld, nadat tijdens de vorige vergadering van 23 december 2021 het rapport van [naam 2] zou zijn besproken en toen besloten is dat er geen aanpassingen zullen worden gedaan op de (concept) jaarrekeningen 2011 t/m 2017. [eiseres] heeft hiervan gemotiveerd gesteld dat het ten opzichte van haar als mede(groot)aandeelhouder onaanvaardbaar is dat Belba en A/b Financiën hebben besloten zoals zij dat op 23 december 2021 en 27 januari 2022 hebben gedaan. Zo worden volgens [eiseres] de liquiditeitspositie van Belba en A/b Financiën en haar levenslange pensioenaanspraken nadelig beïnvloed door de ava-besluiten waardoor zij schade zal lijden. Belba c.s. heeft dit onvoldoende weersproken. In het licht van deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de ava van Belba en A/b Financiën (lees: [gedaagde] ) tegenover [eiseres] in strijd heeft gehandeld met de gedragsnorm als bedoeld in artikel 2:8 lid 1 BW. Dit betekent dat de sub (V) gevorderde vernietiging van de ava-besluiten van 23 december 2021 en 27 januari 2022 toewijsbaar is.
Benoeming deskundige?
5.22.
Nu de rechtbank de bestuursbesluiten van de ava’s van 23 december 2021 en 27 januari 2022 zal vernietigen, is er geen sprake van staking van stemmen als bedoeld in artikel 17 van de statuten. De rechtbank zal daarom het sub II gevorderde afwijzen. De rechtbank overweegt in dit kader ten overvloede dat partijen reeds in 2018 gezamenlijk opdracht aan [naam 2] hebben gegeven om de concept jaarcijfers 2011 t/m 2017 van Belba en de daaraan gelieerde ondernemingen te beoordelen teneinde de positie van deze vennootschappen per 31 december 2017 vast te stellen. Vanwege onder meer een gebrek aan relevante informatie heeft [naam 2] uiteindelijk geen oordeel kunnen geven over de jaarrekening van Belba en A/b Financiën per 31 december 2017. Zolang beide partijen niet volledig open en transparant naar elkaar toe zijn en evenmin hun onvoorwaardelijke medewerking verlenen, zal een nieuw te benoemen deskundige tegen hetzelfde informatieprobleem aanlopen, zodat benoeming van een (opvolgende) deskundige weinig zinvol lijkt. Daarbij komt dat geen van partijen het rapport van [naam 2] inhoudelijk heeft bestreden, zodat het maar zeer de vraag is of een andere deskundige tot een andere uitkomst zal komen. Het ligt dan veel eerder op de weg van partijen om in het belang van hun vennootschappen, dat leidend zou moeten zijn, de door [naam 2] benoemde ontbrekende informatie (alsnog) te openbaren, ongeacht in wiens domein deze informatie zich bevindt, zodat [naam 2] of een derde (alsnog) een oordeel kan geven over de jaarrekening van Belba en A/b Financiën per 31 december 2017 (en wellicht inmiddels per 31 december 2023). Een dergelijk oordeel zou voor partijen de basis kunnen vormen voor het uitkopen van [eiseres] door [gedaagde] . Beide partijen zouden daarbij gebaat zijn.
Conclusie
5.23.
De rechtbank komt tot de slotsom dat alleen de gevorderde vernietiging van de bestuursbesluiten die tijdens de ava’s van Belba en A/b Financiën van 23 december 2021 en 27 januari 2022 zijn genomen, toewijsbaar is. De overige vorderingen van [eiseres] zullen worden afgewezen.
Proceskosten
5.24.
Gelet op de aard van de relatie van partijen, zal de rechtbank de proceskosten compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
vernietigt de bestuursbesluiten en daarop gebaseerde rechtshandelingen dan wel de besluiten, goedkeuringen en vaststellingen van de vergaderingen van (prioriteits-) aandeelhouders van Belba en A/b Financiën van 23 december 2021 en 27 januari 2022;
6.2.
verklaart 6.1 uitvoerbaar bij voorraad;
6.3.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
6.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Margadant en in het openbaar uitgesproken op
29 mei 2024. (PS)