Uitspraak
wonende in [woonplaats],
gevestigd en kantoorhoudende in [vestigingsplaats],
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 22 mei 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen partij A, een directeur van stichting partij B, en partij B zelf. Partij A vorderde toegang tot haar overeengekomen werkzaamheden en betaling van overuren, terwijl partij B verzocht om toegang tot de social media accounts van partij A en de betaling van overuren te verminderen met de waarde van bedrijfseigendommen in haar bezit. De rechtbank oordeelde dat partij A geen spoedeisend belang had bij haar vorderingen, aangezien zij haar salaris nog steeds ontving en de procedure tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst al was gestart. De vordering tot wedertewerkstelling en betaling van overuren werd afgewezen, omdat partij A niet had aangetoond dat zij recht had op deze betalingen. Echter, de rechtbank oordeelde dat partij A partij B binnen zeven dagen toegang moest verschaffen tot het facebookaccount, met een dwangsom van € 100 per dag tot een maximum van € 20.000. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.