ECLI:NL:RBGEL:2019:4651

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 oktober 2019
Publicatiedatum
18 oktober 2019
Zaaknummer
C/05/357457 / KG ZA 19-351
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over het beheer van een Facebookpagina tussen een dierenopvang en een voormalige werknemer

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 18 oktober 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Stichting Dierenopvangtehuis De Bommelerwaard en een voormalige werknemer, aangeduid als [Gedaagde]. De kern van het geschil betreft het beheer van een Facebookpagina die door [Gedaagde] is aangemaakt tijdens haar dienstverband bij de stichting. De stichting vorderde dat [Gedaagde] het beheer van de Facebookpagina zou overdragen, omdat deze pagina volgens hen was aangemaakt voor de stichting en zij er recht op hadden. [Gedaagde] betwistte dit en stelde dat de pagina haar persoonlijke eigendom was, aangezien zij deze op eigen initiatief had aangemaakt en beheerd.

De rechtbank oordeelde dat het beheer van de Facebookpagina toekomt aan de stichting, omdat de pagina was aangemaakt met het doel de activiteiten van de stichting te promoten en dat het beheer van de pagina onderdeel uitmaakte van de werkzaamheden van [Gedaagde] voor de stichting. De rechtbank wees de vorderingen van de stichting toe, inclusief een dwangsom voor het geval [Gedaagde] niet zou voldoen aan de veroordeling om het beheer over te dragen. Daarnaast werd [Gedaagde] veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank concludeerde dat de uitlatingen van [Gedaagde] op Twitter niet onrechtmatig waren, en wees dit deel van de vordering af.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/357457 / KG ZA 19-351
Vonnis in kort geding van 18 oktober 2019
in de zaak van
de stichting
STICHTING DIERENOPVANGTEHUIS DE BOMMELERWAARD,
gevestigd en kantoorhoudende te Bruchem, gemeente Zaltbommel,
eiseres,
advocaat mr. A.C. Hansen te Rotterdam,
tegen
[Gedaagde],
[woonplaats]
gedaagde,
advocaat mr. T.P.M. Kouwenaar te 's-Hertogenbosch.
Partijen zullen hierna Dierenopvangtehuis en [Gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 11
  • de aanvullende producties 12 en 13 zijdens Dierenopvangtehuis
  • de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 8
  • de mondelinge behandeling op 11 oktober 2019
  • de op de mondelinge behandeling in het geding gebrachte productie zijdens Dierenopvangtehuis
  • de pleitnota van Dierenopvangtehuis
  • de pleitnota van [Gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Dierenopvangtehuis exploiteert een dierenasiel. Mevrouw [naam voorzitter] (hierna: [de voorzitter] ) is voorzitter van het bestuur van Dierenopvangtehuis.
2.2.
[Gedaagde] was van 1 december 2008 tot 1 augustus 2019 in dienst bij Dierenopvangtehuis. Zij had laatstelijk een arbeidsovereenkomst voor 28 uur per week en vervulde de rol van beheerder van het dierenasiel.
2.3.
Op 27 september 2011 heeft [Gedaagde] vanuit haar persoonlijke account op Facebook een openbaar toegankelijke facebookpagina aangemaakt met als naam ‘ [naam facebookpagina] ’ (hierna: de facebookpagina). Zij is tot op heden beheerder van de facebookpagina.
2.4.
Een op 12 december 2011 gedateerd werkverslag, opgesteld door [Gedaagde] , vermeldt onder het kopje ‘Diversen’, voor zover thans van belang, het volgende:
‘(…)
Een facebook pagina aangemaakt voor het asiel en steeds bijwerken.
(…)’
2.5.
Bij e-mailbericht van 10 december 2014 heeft [de voorzitter] namens het bestuur van Dierenopvangtehuis aan [Gedaagde] als volgt bericht:
‘(…)
Regelmatig zien wij op de Facebookpagina van het asiel berichtjes voorbijkomen over allerlei soorten zaken. Bijvoorbeeld over honden en katten die succesvol geplaatst zijn, maar ook dieren die nog geplaatst moeten worden. Super goed initiatief en het levert volgens mij ook hartstikke veel op, dus ga vooral zo door!
Waar je wel op alert moet zijn, is dat je op de Facebookpagina van het asiel alleen berichten plaatst die informatief en/of commercieel van aard zijn. Af en toe zien wij ook berichten voorbij komen waarin jij als asielbeheerder je mening geeft over bepaalde kwesties (broodfokkers, maar bv vandaag ook over de NTC) en daar zijn we niet zo gelukkig mee.
Je mening geven over bepaalde zaken mag je op je eigen Facebookpagina doen zoveel je wilt, maar de Facebookpagina van het asiel is hier niet voor bedoeld. Hiermee geef je impliciet namelijk een mening namens het asiel als geheel (inclusief wij als bestuur).
Verzoek is dan ook om jouw persoonlijke mening niet op de Facebookpagina van het asiel te plaatsen en daarnaast bepaalde misstanden niet via deze pagina aan de kaak te stellen. Je hebt eerder wel eens een advertentie over pups gedeeld en vandaag dus een e-mail van de secretaris van de NTC. Je laat hierbij gegevens van mensen zien die hier niet om gevraagd hebben en dat kan ons als asiel problemen opleveren. Daarnaast nemen wij als asiel in principe online geen standpunt in over bepaalde kwesties, en als we dat wel willen doen dan zullen wij als bestuur erachter moeten staan dat een dergelijk bericht geplaatst wordt.
Mocht je nou een bepaald bericht willen schrijven en twijfelen of dit bericht geschikt is om te plaatsen, mail mij vooral even dan kijk ik ernaar! Wij vinden het namelijk hartstikke nuttig wat je op Facebook doet en willen vooral dat je hiermee doorgaat. Misschien is een bericht wel geschikt om te plaatsen als het iets aangepast wordt en daar help ik dan graag aan mee.
Kun je het bericht van vandaag over de NTC van de pagina afhalen? Anders hebben we dadelijk een claim van die vereniging aan onze broek hangen…
(…)’
2.6.
In reactie op dit e-mailbericht heeft [Gedaagde] bij e-mailbericht van diezelfde datum aan [de voorzitter] het volgende bericht:
‘(…)
Het NTC bericht is eraf.
Misschien kan één van jullie een nieuwe FB pagina starten voor het asiel en die beheren, of [naam] laten doen, dan kan ik deze stopzetten. Ik sta namelijk voor iets en durf mijn nek uit te steken. Als ik niet voor iets mag staan als beheerder van een asiel zijnde dan wordt het voor mij lastig. Als asiel zijn we een voorbeeld. Daarom lobby ik me suf en hebben we o.a. vroegcastratie bij de kittens. Door te berichten over misstanden staan we als asiel ergens voor en dat trekt over het algemeen mensen aan. Er komen niet voor niets altijd veel reacties. Op die manier kun je als asiel een verschil maken en mensen laten zien wat wel en niet goed werkt of waar men wel of niet op moet letten. We staan goed bekend en dat is niet voor niets. Als dat niet mag dan is het beter om iemand anders een pagina te laten beheren om het zo vlak mogelijk te houden en net als de rest niets te doen.
(…)’
2.7.
In augustus 2015 hebben partijen per e-mail gecorrespondeerd over de werkzaamheden die [Gedaagde] verrichtte voor Dierenopvangtehuis. In dit verband heeft [Gedaagde] een document opgesteld met daarin een opsomming van al haar werkzaamheden voor Dierenopvangtehuis die zij vervolgens aan Dierenopvangtehuis heeft gestuurd. Dit document luidt, voor zover thans van belang, als volgt:
‘(…)
Facebook bijhouden
 alle mails die daar binnen komen beantwoorden
 updates van geplaatste dieren plaatsen
 vermiste dieren plaatsen
 spullen die we nodig hebben een oproep voor doen
 belangrijke artikelen en oproepen plaatsen
(…)’
2.8.
Bij de stukken in dit kort geding bevindt zich een ‘notitie Basisrooster 2015’, afkomstig van de zijde van Dierenopvangtehuis. Deze notitie luidt, voor zover thans van belang, als volgt:
‘(…)
* [Gedaagde] , toevoeging voorzieningenrechter] wordt standaard 24 uur ingeroosterd i.p.v. 28. Die vier roostervrije uren kan zij besteden aan het bijhouden van de FB pagina, zijn een compensatie voor het bijwonen van de bestuursvergaderingen en congressen of worden gebruikt voor administratief werk op het asiel.
(…)’
2.9.
Nadat [Gedaagde] haar arbeidsovereenkomst had opgezegd, heeft [de voorzitter] [Gedaagde] bij e-mailbericht van 21 juni 2019, met als onderwerp ‘Je uitdiensttreding – enkele praktische zaken’, verzocht de facebookpagina aan (het bestuur van) Dierenopvangtehuis over te dragen.
2.10.
In antwoord op dit e-mailbericht heeft [Gedaagde] bij e-mailbericht van eveneens
21 juni 2019 aan [de voorzitter] laten weten dat de betreffende facebookpagina van haar is, nu zij deze zelf is begonnen en zij de facebookpagina heeft gemaakt, bijgehouden en beheerd in haar vrije tijd. [Gedaagde] schrijft voorts dat Dierenopvangtehuis een nieuwe facebookpagina kan aanmaken en dat wanneer Dierenopvangtehuis dat doet, [Gedaagde] een link op de bij haar in het beheer zijnde facebookpagina zal plaatsen naar de nieuwe facebookpagina van Dierenopvangtehuis. In juli en augustus is [Gedaagde] nogmaals gesommeerd de facebookpagina over te dragen hetgeen [Gedaagde] is blijven weigeren.
2.11.
[Gedaagde] heeft op enig moment in 2019 de naam van de facebookpagina veranderd van ‘ [naam facebookpagina] ’ in ‘ [naam facebookpagina 2] ’.
2.12.
Bij e-mailbericht van 19 juli 2019 heeft het bestuur van Dierenopvangtehuis aan [Gedaagde] het volgende laten weten:
‘(…)
Wij hebben gezien dat je de Facebookpagina aangepast hebt
Om verdere schade voor Stichting Dierenopvangtehuis De Bommelerwaard te beperken dragen wij je hierbij op om per direct de Facebookpagina [naam facebookpagina] in de oude staat (logo, naam en naw-gegevens) te herstellen. Ook staan wij niet toe dat er nog berichten op de pagina geplaatst worden of dat je smadelijke/lasterlijke uitingen over het asiel of het bestuur ervan op Social Media plaatst.
(…)’
2.13.
Bij de stukken in dit kort geding bevinden zich meerdere berichten die op enig moment zijn geplaatst op de facebookpagina. Deze facebookberichten variëren qua inhoud van oproepen om dieren te plaatsen tot het plaatsen van (links naar) algemene informatie over dierenaangelegenheden en dierenverzorging.
2.14.
In de periode juni, juli en augustus 2019 heeft [Gedaagde] (al dan niet in reactie op andere twitterberichten) een aantal twitterberichten op haar openbaar toegankelijke twitterpagina geplaatst. Deze berichten luiden, voor zover thans van belang, als volgt:
“Ontslag genomen omdat ik het anders niet meer trok door gedrag bestuur. Daarna nog wat messen in mijn rug van bestuur en ex collega.”
“Aangezien ik niet vindt dat de fb pagina van het asiel is maar van mij weiger ik de pagina over te dragen aan bestuursleden nr 23.22.21 en 20. Nu hebben ze een advocaat op mij af gestuurd. #strontindetent”
“Ook al sta je in je recht dan kun je gewoon niks doen. De olifant tegen de muis principe. Bestuur hoeft niets zelf te betalen natuurlijk want daar is de asiel kas voor. Zo schuiven ze.”
“Maar er zijn bijna 10.000 volgers en die willen ze graag hebben zonder er iets voor gedaan te hebben. Straks willen ze mijn twitteraccount ook. Ook daar veel en vaak voor/Over asiel getwitterd en geld “opgehaald”.”
“In de 10,5 jaar dat ik er gewerkt heb is er al bijna 8 jaar duidelijk dat er een nieuw asiel moet komen. 23 bestuursleden heb ik voorbij zien komen. Niet 1 die zich echt sterk heeft gemaakt voor een nieuw asiel.
Dit is gewoon lachwekkend.”
“Mnd geleden heb ik mijn toenmalige collega aangemeld voor dit. Afgelopen weekend kreeg ze een geldbedrag daardoor…en ik mag vrijdag voorkomen met messen in mijn rug. Zo werkt het!!”
2.15.
Dierenopvangtehuis heeft in juli 2019 een eigen facebookpagina aangemaakt.
2.16.
[Gedaagde] heeft op 18 augustus 2019 een bericht op de facebookpagina geplaatst waarin zij schrijft dat Dierenopvangtehuis een eigen facebookpagina heeft en dat de facebookpagina (onder de naam [naam facebookpagina 2] ) verder zal gaan als vanouds. Ook bevat het bericht een link naar de nieuwe facebookpagina van Dierenopvangtehuis. De facebookpagina onder de naam [naam facebookpagina 2] staat thans op zwart.

3.Het geschil

3.1.
Dierenopvangtehuis vordert, na vermindering van eis ter zitting, dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. [Gedaagde] veroordeelt de heer [naam bestuurslid] , bestuurslid van Dierenopvangtehuis, de rechten van beheerder van de facebookpagina te verschaffen en daartoe alle medewerking te verlenen waaronder te verstaan het verschaffen van inlogcodes, een en ander op zodanige wijze dat Dierenopvangtehuis het beheer over de facebookpagina weer verkrijgt en zij deze facebookpagina zelf kan gaan beheren, zulks op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per dag dat [Gedaagde] hiermee in gebreke blijft na twee dagen na betekening van dit vonnis;
II. [Gedaagde] veroordeelt om voorafgaande aan het voldoen aan het onder sub I. gevorderde, de facebookpagina terug te brengen naar de stand van 1 juli 2019, althans de stand van vóór het moment dat [Gedaagde] de facebookpagina van Dierenopvangtehuis heeft veranderd, eveneens op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag dat [Gedaagde] hiermee in gebreke blijft na twee dagen na betekening van dit vonnis;
III. [Gedaagde] veroordeelt zich te onthouden van het doen van lasterlijke, negatieve en onjuiste uitlatingen omtrent Dierenopvangtehuis en/of haar bestuursleden, zulks al dan niet door het doen van posts op Facebook, eveneens op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere keer dat [Gedaagde] zich niet aan dit verbod houdt;
IV. [Gedaagde] veroordeelt in de kosten van deze procedure.
3.2.
[Gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[Gedaagde] betwist allereerst dat Dierenopvangtehuis spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. Dierenopvangtehuis heeft een eigen facebookpagina aangemaakt waarnaar [Gedaagde] met een link op de facebookpagina heeft verwezen en zij betwist dat Dierenopvangtehuis schade lijdt door niet over de door [Gedaagde] aangemaakte facebookpagina te beschikken. In essentie betreft dit kort geding een geschil over de vraag aan wie het beheer van de facebookpagina toekomt. Indien zou worden geoordeeld dat het beheer van de facebookpagina, zoals Dierenopvangtehuis stelt, aan Dierenopvangtehuis toekomt, heeft zij belang om daar binnen afzienbare tijd over te beschikken. Partijen twisten verder over de vraag of de door [Gedaagde] op Twitter geplaatste berichten onrechtmatig jegens Dierenopvangtehuis zijn. Indien zou worden geoordeeld dat deze berichten inderdaad onrechtmatig zijn, heeft Dierenopvangtehuis belang bij een verbod tot het doen van deze uitlatingen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is dan ook met de aard van het gevorderde en het daaraan ten grondslag gelegde het spoedeisend belang bij de vorderingen van Dierenopvangtehuis gegeven.
Beheer facebookpagina
4.2.
Dierenopvangtehuis vordert kort gezegd overdracht van het beheer van de facebookpagina. Zij legt hieraan ten grondslag dat [Gedaagde] de facebookpagina weliswaar heeft aangemaakt vanuit haar persoonlijke facebookaccount maar dat [Gedaagde] de facebookpagina heeft gestart voor Dierenopvangtehuis, met het loutere doel de activiteiten van het dierenasiel te promoten, in contact te komen met potentiele klanten en contacten te onderhouden met bestaande klanten. De facebookpagina is steeds gebruikt voor en door het dierenasiel. Het beheer en onderhoud van de facebookpagina maakte ook deel uit van de arbeidsovereenkomst van [Gedaagde] . Daarvoor is zij zelfs vier uur per week vrij geroosterd van haar overige werkzaamheden. Ook uit de (voormalige) naam van de facebookpagina en de daarop geposte content blijkt dat de facebookpagina bedoeld is toe te behoren aan Dierenopvangtehuis. Nu het dienstverband van [Gedaagde] per 1 augustus 2019 is geëindigd, moet zij het beheer van de facebookpagina aan Dierenopvangtehuis overdragen en de facebookpagina terugbrengen naar de stand van 1 juli 2019 althans naar de stand van vóór het moment dat [Gedaagde] de facebookpagina heeft aangepast.
4.3.
[Gedaagde] betwist dat het beheer van de facebookpagina toekomt aan Dierenopvangtehuis. [Gedaagde] stelt zich op het standpunt dat, nu zij de facebookpagina op eigen initiatief en niet in opdracht van Dierenopvangtehuis heeft aangemaakt, aan haar het beheer van de facebookpagina toekomt. Ook heeft zij (het beheer van) de pagina nooit aan Dierenopvangtehuis overgedragen. Dierenopvangtehuis heeft weliswaar jaren profijt gehad van de goed lopende facebookpagina die geheel door [Gedaagde] werd onderhouden en gevuld met content, maar dit maakt nog niet dat aan Dierenopvangtehuis het beheer van die pagina toekomt. Ook betwist [Gedaagde] dat het zij uit hoofde van haar arbeidsovereenkomst gehouden was de facebookpagina te beheren en te onderhouden en dat zij hier vier uur per week voor was vrijgesteld.
4.4.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat een vordering in kort geding, waar slechts het treffen van een voorlopige voorziening aan de orde is, slechts toewijsbaar is indien met grote mate van waarschijnlijkheid valt te verwachten dat in een bodemprocedure te vordering zal worden toegewezen. Een facebookpagina kan alleen worden aangemaakt vanuit een persoonlijk facebookaccount. Een facebookpagina kan door bedrijven en organisaties worden gebruikt om zichtbaar te zijn en in contact te komen met hun doelgroep op Facebook. De inhoud van een facebookpagina is openbaar. Andere facebookgebruikers kunnen facebookpagina(s) volgen. Degene die de facebookpagina aanmaakt is automatisch beheerder van de facebookpagina maar deze (oorspronkelijke) beheerder kan de functie van beheerder wel overdragen aan een opvolgend beheerder. Alleen de beheerder van een facebookpagina kan de inhoud van de facebookpagina aanpassen en daarop berichten plaatsen. Wie beheerder is van een bepaalde pagina is niet (voor iedereen) zichtbaar. De voorzieningenrechter neemt tot uitgangspunt dat degene die een pagina aanmaakt in beginsel aanspraak kan maken op het beheer van die pagina. Dit kan anders zijn indien degene die de pagina heeft aangemaakt dat voor of in opdracht van een ander heeft gedaan of wanneer diegene moet worden geacht de pagina te hebben overgedragen.
4.5.
Met betrekking tot de facebookpagina in kwestie is de voorzieningenrechter van oordeel dat voorshands voldoende aannemelijk is dat Dierenopvangtehuis als rechthebbende op het beheer van de facebookpagina moet worden aangemerkt. Hiertoe wordt het volgende in aanmerking genomen. Vaststaat dat [Gedaagde] de facebookpagina heeft aangemaakt vanuit haar persoonlijke facebookaccount terwijl zij in dienst was van Dierenopvangtehuis. De facebookpagina droeg vanaf het moment van aanmaken ervan tot (in ieder geval) enige maanden geleden de naam ‘ [naam facebookpagina] ’. Uit de door Dierenopvangtehuis overgelegde facebookberichten blijkt dat, in ieder geval gedurende het dienstverband van [Gedaagde] , alle inhoud van de facebookpagina gerelateerd was aan de werkzaamheden van Dierenopvangtehuis, te weten het (her)plaatsen van honden en algemene informatie over dierenaangelegenheden en de verzorging van dieren. Daarnaast volgt uit de onder 2.5. en 2.6. weergegeven e-mailwisseling dat op enig moment sprake is geweest van een instructie van het bestuur van Dierenopvangtehuis aan [Gedaagde] tot verwijdering van een bepaald facebookbericht waaraan [Gedaagde] , wat zij er ook van vond, direct gehoor heeft gegeven. Ook blijkt uit het door [Gedaagde] opgestelde werkverslag uit 2011 (zie 2.4.) en uit de door haar in 2015 opgemaakte lijst van werkzaamheden voor Dierenopvangtehuis (zie 2.7.) dat [Gedaagde] het bijhouden en beheren van de facebookpagina zag als werkzaamheden voor Dierenopvangtehuis. Het rooster van 2015 ondersteunt de stelling van Dierenopvangtehuis dat [Gedaagde] gedurende vier uur per week vrijgesteld werd van haar andere werkzaamheden voor onder meer het bijhouden van de facebookpagina. Bovendien heeft [Gedaagde] op de mondelinge behandeling desgevraagd toegelicht dat zij nog een afzonderlijke facebookpagina beheert van/voor een asiel in Bosnië waarmee zij samenwerkt, die (ook) de naam draagt van het betreffende asiel en dat zij ook actief is en berichten plaatst op haar persoonlijke facebookaccount. Hieruit leidt de voorzieningenrechter af dat [Gedaagde] zelf ook een onderscheid heeft gemaakt tussen de pagina voor Dierenopvangtehuis en de daarop te plaatsen berichten en haar andere facebookpagina’s. Hieraan doet niet af dat Dierenopvangtehuis inmiddels een eigen facebookpagina heeft aangemaakt, nu het in dit kort geding gaat om de vraag wie rechthebbende is ten aanzien van het beheer van de facebookpagina die [Gedaagde] heeft aangemaakt. Uit de hiervoor genoemde omstandigheden leidt de voorzieningenrechter af dat [Gedaagde] de facebookpagina heeft gemaakt voor Dierenopvangtehuis. Het beheer van de facebookpagina komt naar het oordeel van de voorzieningenrechter dan ook toe aan Dierenopvangtehuis. Dat betekent dat de vordering onder I. zal worden toegewezen.
4.6.
De voorzieningenrechter ziet aanleiding om de in dit verband gevorderde dwangsommen te matigen en te maximeren zoals hierna zal worden bepaald.
4.7.
Ten aanzien van de vordering van Dierenopvangtehuis om [Gedaagde] te veroordelen om voorafgaande aan het overdragen van het beheer van de facebookpagina, deze terug te brengen naar de stand van 1 juli 2019, althans naar de stand van vóór het moment dat [Gedaagde] de facebookpagina heeft veranderd, overweegt de voorzieningenrechter dat onvoldoende duidelijk is geworden wat haar belang bij deze vordering is. [Gedaagde] zal het beheer van de facebookpagina immers moeten overdragen aan Dierenopvangtehuis en Dierenopvanghuis kan vanaf dat moment de inhoud van de pagina aanpassen naar haar eigen wensen. Daarbij komt dat Dierenopvangtehuis een termijn van overdracht van twee dagen na betekening van het vonnis heeft gevorderd. Van [Gedaagde] kan niet worden verwacht dat zij binnen deze termijn de door Dierenopvangtehuis gewenste wijzigingen doorvoert alvorens zij het beheer overdraagt. Dit zou immers niet alleen om het verwijderen van berichten van na 1 juli 2019 gaan maar ook om andere wijzigingen op de facebookpagina die na die datum zijn gedaan terwijl, ook op de mondelinge behandeling, niet inzichtelijk is geworden wat er naast de naamswijziging precies is gewijzigd aan de facebookpagina. Zo stelt Dierenopvangtehuis bijvoorbeeld dat [Gedaagde] op enig moment de NAW-gegevens van Dierenopvangtehuis van de facebookpagina heeft verwijderd en deze later weer heeft toegevoegd, hetgeen [Gedaagde] betwist. Het voorgaande brengt met zich dat zal de vordering onder II. zal worden afgewezen.
Uitlatingen
4.8.
Verder twisten partijen over de vraag of [Gedaagde] onrechtmatig handelt jegens Dierenopvangtehuis door bepaalde uitlatingen op Twitter te doen. Uitgangspunt hierbij is dat toewijzing van de vordering van Dierenopvangtehuis in beginsel een beperking inhoudt van het in artikel 10 lid 1 van het Europese Verdrag van de Rechten van de Mens (hierna: EVRM) neergelegde grondrecht op vrijheid van meningsuiting. Een dergelijk recht kan slechts worden beperkt indien dit bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen (artikel 10 lid 2 EVRM). Van een beperking die bij de wet is voorzien is sprake, wanneer de uitlatingen in kwestie onrechtmatig zijn in de zin van artikel 6:162 BW. Voor het antwoord op de vraag welk recht - het recht op vrije meningsuiting of het recht op bescherming van eer of goede naam - in dit geval zwaarder weegt, moeten de wederzijdse belangen van de betrokken partijen worden afgewogen. Welk van deze belangen, die in beginsel gelijkwaardig zijn, in het gegeven geval voorgaat, moet worden beoordeeld aan de hand van alle omstandigheden van het geval. In het bijzonder zal daarbij in ogenschouw moeten worden genomen met welk doel de uitlatingen zijn gedaan, in hoeverre deze uitlatingen steun vinden in de feiten en de manier waarop die uitlatingen zijn gedaan.
4.9.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Dierenopvangtehuis stelt weliswaar dat [Gedaagde] kwaadspreekt over Dierenopvangtehuis, [Gedaagde] de vuile was buiten hangt en haar berichten op Twitter van een negatieve teneur, smadelijk, lasterlijk en onjuist zijn, maar dit brengt nog niet zonder meer met zich dat de door [Gedaagde] gedane uitlatingen ook onrechtmatig jegens Dierenopvangtehuis zijn. In dit verband is allereerst van belang dat niet betwist is dat de uitlatingen inhoudelijk veelal steun vinden in de feiten. Zo heeft Dierenopvangtehuis bijvoorbeeld desgevraagd op de mondelinge behandeling bevestigd dat zij de kosten van dit kort geding uit de kas van het dierenasiel betaalt en dat Dierenopvangtehuis inmiddels vele besturen/bestuursleden heeft gehad. Ook staat vast dat [Gedaagde] de facebookpagina heeft aangemaakt, dat zij in het bijhouden van deze facebookpagina (al dan niet veel) tijd heeft gestoken en dat Dierenopvangtehuis het beheer over deze facebookpagina wil hebben. De overige twitterberichten van [Gedaagde] , zoals de berichten waarin [Gedaagde] spreekt over ‘messen in haar rug’, betreffen haar persoonlijke mening over Dierenopvangtehuis en het geschil tussen partijen en deze berichten zijn dan ook niet zonder meer onrechtmatig jegens Dierenopvangtehuis. Daarnaast is de toonzetting en het taalgebruik dat door [Gedaagde] in haar twitterberichten wordt gebezigd niet van dien aard dat gezegd kan worden dat haar uitlatingen al om die reden onrechtmatig jegens Dierenopvangtehuis zijn. Dierenopvangtehuis heeft verder nog aangevoerd dat [Gedaagde] verwarring heeft gecreëerd door negatieve berichten over Dierenopvangtehuis op de facebookpagina te plaatsen en de naam van de facebookpagina te veranderen, maar Dierenopvangtehuis heeft geen facebookberichten overgelegd waaruit de door haar gestelde negatieve berichten blijken. Verder is het enkele feit dat [Gedaagde] de facebookpagina een andere naam heeft gegeven nog niet onrechtmatig jegens Dierenopvangtehuis. Hoewel te begrijpen valt dat de door [Gedaagde] gedane uitlatingen Dierenopvangtehuis niet welgevallig zijn, zijn er onvoldoende concrete feiten en omstandigheden aangevoerd om vast te kunnen stellen dat de grens van wat in het maatschappelijk verkeer toelaatbaar is in het onderhavige geval door [Gedaagde] is overschreden. Het gevorderde verbod onder III. zal daarom worden afgewezen.
4.10.
[Gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Dierenopvangtehuis worden tot op heden begroot op:
- griffierecht 1.992,00
- salaris advocaat
980,00
Totaal € 2.972,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [Gedaagde] om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis aan de heer [naam bestuurslid] , bestuurslid van Dierenopvangtehuis, de rechten van beheerder van de facebookpagina te verschaffen en daartoe alle medewerking te verlenen waaronder te verstaan het verschaffen van inlogcodes, een en ander op zodanige wijze dat Dierenopvangtehuis het beheer over de facebookpagina weer verkrijgt en zij deze zelf kan gaan beheren,
5.2.
veroordeelt [Gedaagde] om aan Dierenopvangtehuis een dwangsom te betalen van € 1.000,00 voor iedere dag dat zij niet aan de in 5.1. uitgesproken veroordeling voldoet, tot een maximum van € 15.000,00 is bereikt,
5.3.
veroordeelt [Gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Dierenopvangtehuis tot op heden begroot op € 2.972,00,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Meijer en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2019.