Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak stond de vraag centraal of er een energieovereenkomst tot stand is gekomen tussen Innova Energie B.V. en de gedaagde partij, en of de vordering van Innova is verjaard. De kantonrechter oordeelde dat er geen energieovereenkomst tot stand is gekomen, maar dat er voor de maand november 2018 wel een betalingsverplichting bestond voor de gedaagde op basis van de relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek. Deze betalingsverplichting is echter niet nagekomen, maar de vordering is verjaard, waardoor Innova geen nakoming meer kan vorderen. De procedure omvatte een dagvaarding, conclusie van antwoord, repliek en dupliek, waarbij Innova vorderde dat de gedaagde werd veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 896,96. De kantonrechter concludeerde dat de vordering tot betaling van de geleverde energie na 30 november 2018 niet toewijsbaar was, omdat er geen overeenkomst tot stand was gekomen. De vordering is op 22 januari 2021 verjaard, waardoor de hoofdsom en bijkomende kosten werden afgewezen. Innova werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde partij.