ECLI:NL:RBOVE:2024:2128

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 april 2024
Publicatiedatum
19 april 2024
Zaaknummer
C/08/311394 / KG ZA 24-58
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afgifte van dossier in kort geding tussen SMS HOLDING B.V. en [gedaagde] U.A.

In deze zaak vordert SMS HOLDING B.V. (hierna: SMS) in kort geding afgifte van het volledige dossier van de coöperatie [gedaagde] U.A. (hierna: [gedaagde]) met betrekking tot werkzaamheden die [gedaagde] heeft verricht rondom een voorgenomen verkoop van aandelen in SMS. SMS stelt dat deze werkzaamheden in opdracht van haar zijn uitgevoerd, terwijl [gedaagde] betwist dat zij verplicht is om het dossier af te geven, omdat de opdracht volgens haar slechts bestond uit het opstellen van notariële stukken en het beoordelen van een meldingsplicht bij de ACM. De rechtbank oordeelt dat om te bepalen of SMS recht heeft op afgifte van het dossier, nader feitenonderzoek en mogelijk bewijslevering nodig is. De voorzieningenrechter wijst de vordering van SMS af, omdat de belangenafweging in het voordeel van [gedaagde] uitvalt, gezien de geheimhoudingsplicht ten opzichte van andere betrokken partijen. De vordering van de tussenkomende partijen, [eiser 1] en [eiser 2], wordt eveneens afgewezen, maar zij worden wel toegestaan om in de procedure tussen te komen. De proceskosten worden toegewezen aan [gedaagde].

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: C/08/311394 / KG ZA 24-58
Vonnis in kort geding van 18 april 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SMS HOLDING B.V.,
statutair gevestigd te Arnhem,
kantoorhoudende te Maassluis,
eisende partij,
hierna te noemen: SMS,
advocaat: mrs. Ph. Ekering en M.W. Renzen te Rotterdam,
tegen
de coöperatie
[gedaagde] U.A.,
statutair gevestigd te [vestigingsplaats 1],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
advocaat: mrs. C.P.B. Kroep en S. Erkel te Enschede,
en
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser 2] B.V.
statutair gevestigd te [vestigingsplaats 3]
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser 1] B.V.
statutair gevestigd te [vestigingsplaats 2]
eisers in incident tot (primair) tussenkomst en (subsidiair) voeging,
tussenkomende partijen,
hierna te noemen: [eiser 2] en [eiser 1],
advocaten: mrs. C.P.B. Kroep en S. Erkel te Enschede.

1.De zaak in het kort

1.1.
[gedaagde] heeft werkzaamheden verricht rondom een (voorgenomen) verkoop van (certificaten) van aandelen in SMS. SMS vordert afgifte van het volledige dossier van [gedaagde] met betrekking tot die werkzaamheden. SMS stelt dat [gedaagde] die werkzaamheden in opdracht van SMS en voor haar rekening heeft verricht. [gedaagde] weigert afgifte van het volledige dossier, omdat de opdracht van SMS volgens haar alleen bestond uit het opstellen van de notariële stukken (conceptransactiedocumentatie) en het beoordelen van de vraag of een meldingsplicht bestond bij de ACM. Alle stukken met betrekking tot die werkzaamheden heeft SMS ontvangen. [gedaagde] stelt dat zij op basis van de opdrachtbevestiging niet verplicht is om de andere dossierstukken aan SMS te verstrekken die verband houden met de belangenbehartiging van [eiser 2] en [eiser 1] bij de (voorgenomen) koop.
1.2.
Om te beoordelen of SMS recht heeft op afgifte van de overige dossierstukken, moet worden vastgesteld welke werkzaamheden precies onder de opdracht van SMS vielen. Partijen verschillen van mening over de inhoud en uitleg van de overeenkomsten met [gedaagde]. De vraag of SMS ook cliënt/materieel opdrachtgever was van [gedaagde] ten aanzien van de belangenbehartiging van [eiser 2] en [eiser 1], kan in dit kort geding niet worden beantwoord. Daarvoor is gelet op de uiteenlopende standpunten van partijen nader feitenonderzoek en mogelijk bewijslevering nodig. Tegen die achtergrond brengt de belangenafweging mee dat de vordering tot afgifte van het dossier wordt afgewezen. De beslissing wordt hierna gemotiveerd.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 t/m 7,
- de incidentele vordering tot primair tussenkomst, subsidiair tot voeging van [eiser 2] en [eiser 1],
- de producties 1 t/m 4 aan de zijde van [gedaagde], [eiser 2] en [eiser 1],
- de brief van 3 april 2024 van de zijde van SMS met producties 8 tot en met 12,
- de conclusie van antwoord in het incident met producties 8 t/m 10,
- de mondelinge behandeling van 4 april 2024,
- de pleitnota van SMS
- de pleitnota van [gedaagde], [eiser 2] en [eiser 1].
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
SMS is een (holding)vennootschap die (middellijk) aandeelhouder en bestuurder is van de vennootschappen MTS Euro Products B.V. (hierna: MTS) en Boso B.V. (hierna: Boso).
3.2.
De heer [naam 1] (hierna: [naam 1]) is grootaandeelhouder van SMS, althans van de door de STAK waarin de aandelen van SMS zijn geplaatst uitgegeven certificaten van aandelen (voor 61,29%). Naast [naam 1] zijn de aandeelhouders (via holding-vennootschappen) de ‘[bedrijf 1]’ (voor 28,60%), de heer [naam 2] middels zijn persoonlijke holding [bedrijf 2] B.V. (voor 5,01%) en de heer [naam 3] via zijn persoonlijke holding [eiser 2] (voor 5,10%).
3.3.
[naam 1] heeft eind 2022 besloten om tot verkoop van SMS over te gaan. Eind 2022/begin 2023 leek een verkoop van zijn belang in de onderneming gerealiseerd te kunnen worden met de verkoop van zijn belang aan de [bedrijf 1]. [naam 3] was destijds via [eiser 2] statutair bestuurder van SMS en tevens financieel directeur van SMS en haar werkmaatschappijen.
3.4.
Op 16 januari 2023 hebben de certificaathouders een Term Sheet ondertekend met betrekking tot de koop en verkoop van alle door stichting administratiekantoor briljant disguise gehouden aandelen in het kapitaal van SMS. Vervolgens heeft er een kopers due dilligence plaatsgevonden en is er door [eiser 1] en [eiser 2] ten behoeve van de nieuw op te richten vennootschap SMS Bidco B.V. (hierna: SMS Bidco), bankfinanciering aangevraagd.
3.5.
Op 12 april 2023 heeft mr. [naam 4], werkzaam als notaris bij [gedaagde], een opdrachtbevestiging gestuurd aan [naam 3]. Hierin staat, voor zover van belang, het navolgende:
(..)Beste [naam 3],
Hierbij zend ik je onze opdrachtbevestiging voor de werkzaamheden die wij in opdracht van SMS Holding BV verrichten.
(..)
Zoals besproken zal SMS Holding BV onze opdrachtgever zijn. Ik zal onze declaraties per mail aan jou sturen tenzij je wilt dat ik ze naar een ander mailadres stuur, dan hoor ik dat graag.
Ik heb meer in algemeenheid ten behoeve van alle partijen deze concepten opgesteld. Caston[mr. Kroep, toevoeging voorzieningenrechter]
zal een andere rol hebben zoals besproken (namelijk meer specifiek behartiger van de belangen van jou en [eiser 1]), hij zal voor de zuiverheid een eigen opdrachtbevestiging sturen(..)
3.6.
Op 12 april 2023 heeft C. Kroep, werkzaam als advocaat bij [gedaagde], per e-mail een opdrachtbevestiging gestuurd aan [naam 3] onder verwijzing naar de opdrachtbevestiging van notaris [naam 4]. In dit e-mailbericht staat, voor zover van belang, het navolgende:
(..) Met verwijzing naar onderstaande mail van [naam 5] ontvang je hierbij de voorwaarden waaronder de advocaten van de coöperatie [gedaagde] U.A. (hierna: [gedaagde]) hun werkzaamheden verrichten. De werkzaamheden worden verricht in opdracht van [eiser 2] B.V., [eiser 1] B.V. en SMS Holding B.V., hierna de ‘opdrachtgevers’. Anderen dan de opdrachtgever kunnen geen rechten ontlenen aan de werkzaamheden van [gedaagde].
De facturen worden verzonden op naam van SMS Holding B.V., maar juridisch bezien zijn alle opdrachtgevers hoofdelijk aansprakelijk voor betaling van de verrichte en gefactureerde werkzaamheden mocht SMS Holding B.V. de facturen niet betalen.(..)
3.7.
Eind april 2023 is er over de koopovereenkomst een discussie ontstaan tussen [eiser 1], [eiser 2] en SMS Bidco enerzijds en [bedrijf 5] B.V. (hierna: [bedrijf 5]) en [bedrijf 3] B.V. (hierna: [bedrijf 3]) anderzijds. Op 15 mei 2023 hebben [bedrijf 5] en [bedrijf 3] zich op het standpunt gesteld dat zij niet verder zouden onderhandelen. SMS Bidco, [eiser 1] en [eiser 2] waren van mening dat er een perfecte koopovereenkomst tot stand was gekomen, die [bedrijf 5] en [bedrijf 3] moesten nakomen.
3.8.
In juni 2023 is [naam 3] (althans zijn holding [eiser 2]) als bestuurder uitgetreden bij SMS.
3.9.
[bedrijf 5] is sinds 23 juni 2023 bestuurder van SMS.
3.10.
[gedaagde] heeft diverse facturen aan SMS verstuurd. Deze facturen zijn voorzien van de omschrijving ‘Project Clean Sheet’ en het gaat om een totaalbedrag van € 94.203,91. De facturen zijn door SMS betaald.
3.11.
Bij e-mail van 14 februari 2024 heeft de advocaat van SMS [gedaagde] verzocht om de onderliggende overeenkomsten en stukken toe te zenden. Hierin staat, voor zover van belang, het navolgende:
(..) tot mij wendde zich SMS Holding B.V.. Cliënte stelde mij ter hand de nodige correspondentie tussen uw kantoor en door cliënte en haar grootaandeelhouder ingeschakelde advocaten. In deze correspondentie komt naar voren dat cliënte zich verzet tegen uw betrokkenheid bij (onder meer) namens de heer [naam 3] en zijn Holding [eiser 2]. Holding B.V. aangevangen procedures tegen de heer [naam 1], zijn holding [bedrijf 5] B.V. en de STAK Briljant Disguise.
U schreef hierover in een email d.d. 31 januari 2023 dat aangezien u niet optreedt tegen cliënte, het u vrij zou staan om de middellijk bestuurders van de certificaathouders, althans een deel hiervan in rechte te betrekken. Cliënte denkt hier anders over. Alvorens ter zake het oordeel van de deken te vragen verzoek ik u mij omgaand toe te zenden de opdrachtbevestigingen van uw kantoor die geleid hebben tot de facturatie aan cliënte onder de benaming “Project Clean Sheet”.
Ik verzoek u mij verderallecorrespondentie en stukken toe te zenden die geleid hebben tot de facturatie zoals die heeft plaatsgevonden inclusief specificaties van de betreffende nota’s.
Cliënte is onverminderd van oordeel dat uw kantoor door en bij de betreffende werkzaamheden kennis heeft genomen van vertrouwelijke informatie van en over de activiteiten binnen de vennootschappen en haar bestuurders die nu tegen haar (bestuurders en grootaandeelhouder) gebruikt worden hetgeen in strijd is met de kernwaarden van geheimhouding en vertrouwelijkheid. U bent hierover vanzelfsprekend in het verleden ook al op aangesproken vanuit [bedrijf 4]. (..)
3.12.
[gedaagde] heeft hier per e-mail van 16 februari 2024 aan de advocaat van SMS op gereageerd. Hierin staat, voor zover van belang, het navolgende:
(..) In reactie op uw onderstaande e-mail ontvangt u hierbij de opdrachtbevestigingen d.d. 12 april 2023. Zoals u daarin kunt lezen, is opdracht gegeven aan het notariaat tot het opstellen van transactiedocumentatie ten behoeve van de koop en verkoop van alle aandelen in SMS Holding B.V. op basis van de Term Sheet van 16 januari 2023.
Daarnaast kunt u lezen dat transparant is gecommuniceerd dat [gedaagde] advocaten (met name) de belangen van [eiser 1] B.V. en [eiser 2] B.V. zullen behartigen. Aan de advocaten is – mede – door [eiser 1] B.V. en [eiser 2] opdracht verstrekt, waarbij op verzoek van de bestuurder van SMS holding B.V. alle facturen aan SMS Holding B.V. zijn verstuurd, mede in het licht van de overname door [eiser 1] en [eiser 2] B.V, althans de door hen op te richten Newco. De facturen zijn reeds in bezit van SMS Holding B.V.
Ten behoeve van SMS Holding B.V. zijn alleen werkzaamheden verricht met betrekking tot de transactiedocumentatie en het beoordelen van (de noodzaak van) een ACM Melding. Deze is (ook) reeds in bezit van SMS Holding B.V. en is ook ontvangen door [naam 1], [bedrijf 5] B.V. en [bedrijf 3] B.V. Op de transactiedocumentatie hebben zij destijds hun opmerkingen gemaakt en hun eigen juridisch adviseurs ([bedrijf 4]) ingeschakeld.
De communicatie tussen [gedaagde] en [eiser 1] en [eiser 2] valt onder de geheimhouding. Deze zal dan ook niet aan u worden verstrekt. (..)
3.13.
SMS heeft een klacht ingediend tegen [gedaagde] bij de deken. Deze tuchtprocedure loopt nog.
3.14.
Namens SMS Bidco in liquidatie is bij dagvaarding van 19 maart 2024 een bodemprocedure gestart tegen [bedrijf 5] en [bedrijf 3].

4.Het geschil

In de incidenten tot tussenkomst en voeging
4.1.
[eiser 2] en [eiser 1] vorderen, samengevat, dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, bepaalt dat zij in dit kort geding worden toegelaten als (primair) tussenkomende, dan wel (subsidiair) gevoegde partijen, en
Primair:de vorderingen van SMS in dit kort geding afwijst en SMS verbiedt om [gedaagde] te verzoeken en/of te dwingen om informatie dat (mede) onder het beroepsgeheim van [gedaagde] jegens [eiser 1] en [eiser 2] valt aan haar af te staan voordat over het al dan niet bestaan van zo’n verplichting van [gedaagde] jegens SMS een in kracht van gewijsde gedane rechterlijke uitspraak tussen haar en [gedaagde] in een civiele bodemprocedure is beslist op straffe van een dwangsom;
Subsidiair:de vorderingen van SMS afwijst;
Primair en subsidiair:SMS veroordeelt in de proces- en nakosten van het incident, vermeerderd met de wettelijke rente.
4.2.
SMS voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser 2] en [eiser 1], met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser 2] en [eiser 1] in de in de kosten van het incident.
In de hoofdzaak
4.3.
SMS vordert - samengevat – dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagde] veroordeelt tot afgifte aan SMS van een (al dan niet digitale) kopie van het volledige dossier, daaronder begrepen alle e-mails, opgestelde stukken en adviezen, op straffe van een dwangsom, en
[gedaagde] veroordeelt in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
4.4.
SMS legt aan de vordering het volgende ten grondslag. SMS stelt dat [gedaagde] in 2023 in opdracht en voor rekening van SMS werkzaamheden heeft verricht op grond van een daartoe gesloten overeenkomst van opdracht. [gedaagde] heeft facturen aan SMS gericht die door SMS aan [gedaagde] zijn voldaan. SMS stelt dat zij als opdrachtgever recht heeft op verstrekking van het (volledige) dossier en vordert in kort geding afgifte hiervan op straffe van verbeurte van een dwangsom.
4.5.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van SMS, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van SMS in de kosten van deze procedure.
4.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

In het incident
5.1.
[eiser 1] en [eiser 2] hebben primair verzocht te mogen tussenkomen en voeren daartoe aan dat [gedaagde] op grond van de geldende beroeps- en gedragsregels jegens hen tot geheimhouding verplicht is ten aanzien van alles waarvan [gedaagde] uit hoofde van haar beroepsuitoefening kennis heeft genomen met betrekking tot de geschillen tussen [eiser 1] en [eiser 2] enerzijds en [bedrijf 5], [naam 1] en [bedrijf 3] anderzijds. [eiser 1] en [eiser 2] stellen dat SMS geen recht heeft op daarop betrekkende informatie en stukken, omdat die niet onder enige opdracht tussen [gedaagde] en SMS valt of viel.
5.2.
SMS heeft verweer gevoerd. SMS stelt dat de ingestelde vordering, feitelijk een procesverbod, geen vordering is die tot een gedwongen tussenkomst zou kunnen of mogen leiden.
5.3.
De voorzieningenrechter overweegt dat [eiser 1] en [eiser 2] een zelfstandige vordering hebben geformuleerd. Een partij kan op grond van artikel 217 Rv in een aanhangig geding vorderen te mogen tussenkomen, indien zij een eigen vordering wenst in te stellen tegen (een van) de procederende partijen en voldoende belang heeft zich met dat doel te mengen in het aanhangige geding in verband met de nadelige gevolgen die zij van de uitspraak in de hoofdzaak kan ondervinden. Dat belang kan erin bestaan dat in verband met de gevolgen die de uitspraak in de hoofdzaak kan hebben, benadeling of verlies van een recht van de tussenkomende partij dreigt, dan wel diens positie anderszins kan worden benadeeld. [1] [eiser 1] en [eiser 2] hebben naar het oordeel van de voorzieningenrechter een dergelijk belang. Indien in het kort geding tussen SMS en [gedaagde] in het nadeel van [gedaagde] zou worden beslist, zou dat ook ongunstig zijn voor [eiser 1] en [eiser 2], omdat zij stellen dat daaronder vertrouwelijke correspondentie met hun advocaat valt. De voorzieningenrechter zal de vordering van [eiser 1] en [eiser 2] om te mogen tussenkomen daarom toewijzen.
In de hoofdzaak
5.4.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat een vordering in kort geding slechts dan toewijsbaar is als aannemelijk is dat eenzelfde vordering in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft, dat het treffen van de voorlopige voorziening(en) vanwege het spoedeisend karakter gerechtvaardigd is. Samenhangend daarmee moet een afweging van de belangen van partijen plaatsvinden.
Spoedeisend belang
5.5.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat SMS door de aard van het gevorderde en de lopende tuchtprocedure een spoedeisend belang heeft bij het gevorderde. SMS heeft voldoende onderbouwd dat zij het dossier wil gebruiken voor de onderbouwing van haar tuchtklacht.
Afgifte van het dossier?
5.6.
De kern van het geschil tussen partijen betreft het antwoord op de vraag of SMS recht heeft op afgifte van het volledige dossier bij [gedaagde]. Tussen partijen is niet in geschil dat een advocaat op eerste verzoek het dossier of een kopie daarvan aan zijn cliënt moet afgeven. Partijen verschillen alleen van mening over de vraag welke werkzaamheden van [gedaagde] onder de opdracht van SMS vielen. De vraag die dan ook voorligt, is ten aanzien van welke werkzaamheden SMS cliënt is geweest van [gedaagde].
5.7.
[gedaagde] maakt daarbij onderscheid tussen de verschillende werkzaamheden die haar kantoor heeft verricht rondom de (voorgenomen) koop en verkoop. [gedaagde] heeft betoogd dat de materiële opdracht van SMS alleen bestond uit het opstellen van de conceptransactiedocumentatie door de notariële tak van [gedaagde] en het beoordelen van de vraag of er een meldingsplicht bij de ACM bestond. Alle stukken met betrekking tot die werkzaamheden heeft SMS volgens [gedaagde] al ontvangen en in haar bezit. De werkzaamheden met betrekking tot de rechtsbijstand aan [eiser 1] en [eiser 2]. in het kader van de onderhandelingen rondom de verkoop en koop vielen niet onder de opdracht van SMS, aldus [gedaagde].
5.8.
SMS wil in deze procedure echter afgifte van het volledige dossier bij [gedaagde] en dus ook van de dossierstukken die betrekking hebben op de (onderhandelings-)
werkzaamheden van de advocaten van [gedaagde] in het traject rondom de (voorgenomen) koop en verkoop van aandelen. SMS betoogt dat zij cliënt was ten aanzien van alle werkzaamheden van [gedaagde] met betrekking tot de koop en verkoop en verwijst ter onderbouwing van haar standpunt naar de tekst van de opdrachtbevestiging en het feit dat SMS voor alle werkzaamheden van [gedaagde] heeft betaald.
5.9.
De standpunten ten aanzien van de inhoud en uitleg van de overeenkomst staan lijnrecht tegenover elkaar. Het is enerzijds zo, zoals SMS aanvoert, dat mr. C.P.B. Kroep van [gedaagde] op 12 april 2023 een opdrachtbevestiging per e-mail aan [naam 3] heeft gestuurd waarin staat dat de werkzaamheden worden verricht ‘in opdracht van [eiser 2], [eiser 1] en SMS’. Ook zijn de facturen van [gedaagde] aan SMS gericht en ook door haar betaald. De voorzieningenrechter begrijpt dat SMS deze opdrachtbevestiging en de betaling van de facturen aangrijpt om het dossier te verkrijgen. Hiermee wordt SMS namelijk tekstueel als opdrachtgever aangemerkt, zonder een duidelijk onderscheid te maken tussen de verschillende werkzaamheden, zoals [gedaagde] nu doet. Hoewel in de opdrachtbevestiging de werkzaamheden tekstueel niet worden afgebakend, is dat echter niet genoeg om in dit kort geding als voldoende aannemelijk aan te nemen dat SMS cliënt was ten aanzien van alle werkzaamheden.
5.10.
[gedaagde] heeft in deze procedure namelijk gemotiveerd verweer gevoerd tegen de stelling dat SMS ten aanzien van alle werkzaamheden als cliënt/materieel opdrachtgever moet worden aangemerkt. De uitleg van [gedaagde] – dat de advocaten tijdens de onderhandelingen een partijdige rol hadden – is gelet op de door [gedaagde] aangevoerde omstandigheden ook mogelijk. [gedaagde] heeft hiertoe allereerst aangevoerd dat mr. [naam 4], notaris bij [gedaagde], voorafgaand aan het e-mailbericht van mr. C.P.B. Kroep op 12 april 2023 een opdrachtbevestiging heeft gestuurd aan [naam 3] waarin staat dat mr. C.P.B. Kroep een andere rol zal hebben. Hierin staat onder meer:
‘ik heb meer in algemeenheid ten behoeve van alle partijen deze concepten opgesteld. Caston [mr. Kroep, toevoeging voorzieningenrechter] zal een andere rol hebben zoals besproken (namelijk meer specifiek behartiger van de belangen van jou en [eiser 1]), hij zal voor de zuiverheid een eigen opdrachtbevestiging sturen.’Ook weegt mee dat de verkopers, [bedrijf 5] en [bedrijf 3], zich gedurende de onderhandelingen en het latere conflict lieten bijstaan door advocaten van het advocatenkantoor Blenheim. Uit de correspondentie tussen Blenheim en [gedaagde] blijkt bovendien dat Blenheim namens [bedrijf 5] en [bedrijf 3] [gedaagde] ook aanschreef als belangenbehartiger van [eiser 1] en [eiser 2]. Bovendien wijst [gedaagde] er terecht op dat op 12 april 2023, de datum van de opdrachtbevestigingen, er nog geen geschillen bestonden tussen deze partijen. Dit betekent volgens [gedaagde] dat de opdracht van SMS van 12 april 2023 geen betrekking had en kon hebben op de rechtsbijstand aan [eiser 1] en [eiser 2] in het kader van de latere geschillen met [bedrijf 5] en [bedrijf 3]. De tekst van de opdrachtbevestiging en de betaling van de facturen door SMS zijn vanwege de door [gedaagde] (in het kader van de uitleg) aangevoerde omstandigheden dan ook niet genoeg om in kort geding als voorlopig oordeel aan te nemen dat SMS ook ten aanzien van de onderhandelingen en het latere conflict met [bedrijf 5] en [bedrijf 3] cliënt of materieel opdrachtgever was van [gedaagde] en zo ja, wat precies de omvang van de opdracht was.
5.11.
Dat [gedaagde] erkent dat de facturen aan SMS zijn gericht en ook door SMS zijn betaald, maakt dit niet anders. Hierover heeft [gedaagde] namelijk verklaard dat de beoogde koopholding (SMS Bidco) die uiteindelijk de facturen van [gedaagde] zou moeten betalen, op 12 april 2023 nog niet was opgericht en nog geen bankrekening en liquiditeiten had. [eiser 1] en [eiser 2] (die op dat moment ook bestuurder was van SMS) hebben daarom aan [gedaagde] gevraagd om te factureren aan SMS en te werken met voorschotfacturen. Na de closing zou dan doorbelasting plaatsvinden naar de beoogd koper. SMS heeft dit onvoldoende weersproken. Hieruit kan dan ook niet zonder meer worden afgeleid dat SMS ook materieel de opdrachtgever/cliënt van [gedaagde] advocaten was ten aanzien van de belangenbehartiging van [eiser 1] en [eiser 2] tijdens de onderhandelingen.
5.12.
De voorzieningenrechter zal de vorderingen van SMS met inachtneming van de wederzijdse belangen afwijzen. De belangen bij beide partijen zijn groot. SMS heeft – als zij voor alle werkzaamheden als cliënt zou moeten worden aangemerkt – recht op en belang bij afgifte van het dossier van [gedaagde]. Daar tegenover staat het belang van [gedaagde] om haar geheimhoudingsplicht te waarborgen ten opzichte van [eiser 1] en [eiser 2] – als zij daadwerkelijk bij de onderhandelingen en het latere conflict alleen advocaat van die partijen was. Bij de belangenafweging weegt ook mee dat inmiddels een bestuurderswissel bij SMS heeft plaatsgevonden waarmee de materiële belangen van SMS na de opdrachtbevestigingen (kunnen) zijn verschoven. [bedrijf 5] is nu (indirect) bestuurder van SMS, terwijl ten tijde van de opdrachtbevestiging [eiser 2] (indirect) bestuurder was van SMS. [eiser 1] en [eiser 2] zijn via SMS Bidco in liquidatie inmiddels met [bedrijf 5] en [bedrijf 3] verwikkeld in een bodemprocedure over de (eventuele) schadeafwikkeling met betrekking tot de gebeurtenissen rondom de (voorgenomen) koop. Toewijzen van de vordering tot afgifte van het volledige dossier, zou betekenen dat [bedrijf 5] als (indirect) bestuurder de beschikking krijgt over vertrouwelijke dossierstukken uit de onderhandelingen in een procedure waarin [bedrijf 5] een belang heeft. Vanwege de onduidelijkheid over de aard en omvang van de werkzaamheden van [gedaagde] voor SMS en de verschuiving van de bestuurdersbelangen bij SMS, wegen de geheimhoudingsverplichting van [gedaagde] ten opzichte van [eiser 1] en [eiser 2] en het materiële belang van die tussenkomende partijen bij geheimhouding van de dossierstukken over de onderhandelingen zwaarder dan het belang van SMS bij afgifte van het dossier.
5.13.
De discussie tussen partijen of en in hoeverre een tegenstrijdig belang is ontstaan bij [gedaagde], is namens SMS ter beoordeling voorgelegd aan de tuchtrechter. De beslissing daarover ligt niet in deze procedure voor, zodat de standpunten van partijen daarover niet in deze uitspraak zullen worden besproken.
Conclusie
5.14.
Gelet op het voorgaande is de conclusie dat in dit kort geding niet kan worden vastgesteld voor welke werkzaamheden SMS materieel opdrachtgever/cliënt was en wat de omvang van de opdracht was. Om dit vast te kunnen stellen is nader feitenonderzoek en mogelijk bewijslevering nodig, waarvoor in het kader van dit kort geding geen plaats is. Tegen die achtergrond brengt de belangenafweging mee dat [gedaagde] het dossier niet hoeft af te geven. De vordering in de hoofdzaak zal worden afgewezen.
Vordering van tussenkomende partijen: [eiser 1] en [eiser 2]
5.15.
[eiser 1] en [eiser 2] vorderen in tussenkomst primair dat het SMS wordt verboden om [gedaagde] te verzoeken en/of te dwingen om informatie die (mede) onder het beroepsgeheim van [gedaagde] jegens [eiser 1] en [eiser 2] valt aan haar af te staan voordat over het al dan niet bestaan van zo’n verplichting een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak tussen haar en [gedaagde] in een civiele bodemprocedure is beslist. Dat gaat naar het oordeel van de voorzieningenrechter te ver. Hoewel de voorzieningenrechter in deze procedure inderdaad oordeelt dat de bodemrechter hierover zou moeten oordelen, kan dat niet een reden zijn om SMS te verbieden dit in kort geding voor te leggen aan de appelrechter. Het primair gevorderde van [eiser 1] en [eiser 2] zal dan ook worden afgewezen.
5.16.
Het subsidiair gevorderde van [eiser 1] en [eiser 2] houdt in dat de vorderingen van SMS in de hoofdzaak worden afgewezen. Zoals hiervoor reeds is overwogen, wordt de vordering in de hoofdzaak van SMS afgewezen. In het verlengde daarvan ligt besloten dat de subsidiaire vordering van [eiser 1] en [eiser 2], als tussenkomende partijen, geen beslissing behoeft. De voorzieningenrechter zal deze vordering afwijzen.
De proceskosten in het incident en in de hoofdzaak
5.17.
SMS is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) in de hoofdzaak betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht
688,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.973,00
5.18.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
5.19.
De proceskosten in het incident zullen vanwege de samenhang met de hoofdzaak worden gecompenseerd.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
In het incident
6.1.
staat toe dat [eiser 1] en [eiser 2] in deze procedure tussenkomen,
6.2.
wijst de vorderingen af,
6.3.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat alle partijen hun eigen proceskosten dragen,
In de hoofdzaak
6.4.
wijst de vorderingen van SMS af,
6.5.
veroordeelt SMS in de proceskosten van € 1.973,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als SMS niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.6.
veroordeelt SMS tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
6.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door D.N.R. Wegerif en in het openbaar uitgesproken op 18 april 2024.

Voetnoten

1.HR 28 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:768.