Op 17 april 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen [verdachte] B.V., waarbij het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is verklaard in de vervolging van de verdachte. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk indienen van onjuiste aangiften omzetbelasting over verschillende kwartalen in 2019 en 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 2 november 2023 is ontbonden en dat dit voor derden kenbaar was op 13 november 2023. De dagvaarding was gedateerd op 16 november 2023, wat betekent dat de vervolging niet eerder dan op dat moment had kunnen beginnen. De rechtbank oordeelt dat het recht tot strafvordering is vervallen, omdat de rechtspersoon op het moment van de dagvaarding niet meer bestond. De rechtbank benadrukt dat dit de mogelijkheid voor het Openbaar Ministerie niet uitsluit om vervolging in te stellen tegen de feitelijke leidinggevenden van de verdachte.