Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
(primair),dan wel het door [medeverdachte 1] B.V. verrichten van een handeling die ertoe strekt een diergeneesmiddel (tweede keus antibiotica) voorhanden te hebben terwijl dat niet was toegestaan op grond van het bedrijfsgezondheidsplan en/of bedrijfsbehandelplan.
3.De voorvragen
- het gaat om een handelen of nalaten van iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking hetzij uit anderen hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon;
- de gedraging past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon;
- de gedraging is de rechtspersoon dienstig geweest in het uitgeoefende bedrijf;
- de rechtspersoon vermocht erover te beschikking of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden en zodanig of vergelijkbaar gedrag werd blijkens de feitelijke gang van zaken door de rechtspersoon aanvaard of placht te worden aanvaard. Onder bedoeld aanvaarden is mede begrepen het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid van de rechtspersoon kon worden gevergd met het oog op de voorkoming van de gedraging.
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.19, eerste lid Wet dieren (oud), opzettelijk begaan.
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De toegepaste wettelijke voorschriften
9.De beslissing
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.19, eerste lid Wet dieren (oud).
een geldboete van € 500,-- (zegge: vijfhonderd euro);
10 (tien) dagen.