Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
2.
[partij B 2],
1.Inleiding en samenvatting
2.De procedure
- de conclusie van antwoord tevens eis in incident met producties 1 tot en met 35;
- de akte van [partij A] met producties 27 tot en met 35;
- de antwoordakte van [partij B] met producties 36 tot en met 62;
3.De feiten voor zover van belang in het incident
28 juni 2023 conservatoir beslag gelegd ten laste van [partij B 2] op (i) de onroerende zaak te [plaats 1] aan de [adres 1] (
pand 1) en (ii) de onroerende zaak te [plaats 2] aan de [adres 2] (
pand 2). De vordering van [partij A] is begroot op
€ 402.000,00 wegens schadevergoeding als gevolg van een toerekenbare tekortkoming respectievelijk onrechtmatig handelen in verband met het vragen en ontvangen van betalingen van leveranciers in ruil voor het verkrijgen van een opdracht voor [partij A].
pand 3) en (ii) het appartementsrecht te [plaats 4] aan de [adres 4] (
pand 4). De vordering van [partij A] is begroot op € 709.000,00 wegens schadevergoeding als gevolg van een toerekenbare tekortkoming respectievelijk onrechtmatig handelen in verband met het vragen en ontvangen van betalingen van leveranciers in ruil voor het verkrijgen van een opdracht voor [partij A].
€ 685.400,00 en de grondslag van de vordering ziet op de (gedeeltelijke) terugbetaling van honorarium wegens onverschuldigde betaling.
4.Het geschil
€ 416.171,20 te vermeerderen met de wettelijke rente;
€ 546.201,91 te vermeerderen met de wettelijke rente;
5.De beoordeling in het incident
(€ 566.171,20 had € 533.171,20 moeten zijn), waardoor voor een te hoog bedrag verlof is verleend. Verder stellen [partij B] dat ten aanzien van Deeterink geen sprake is geweest van een betaling van € 42.000,00, door [bedrijf] geen betaling aan [partij B 1] heeft plaatsgevonden voor verkrijging van opdrachten van [partij A], REPI Installatietechniek met voldoening van factuur [nummer] geen onrechtmatige betaling aan [partij B 1] kan hebben gedaan, ten onrechte onderzoeks- en beslagkosten in de hoofdsom zijn meegenomen bij het verzoek tot het leggen van beslag en beslag 1 en 2 niet zijn gelegd voor de vordering uit hoofde van onverschuldigde betaling van honorarium.
€ 392.000,00 bedraagt per 1 januari 2023. Op basis van de WOZ-waarde van beide panden per 1 januari 2023, samen € 1.247.000,00, bieden pand 1 en 4 naar het oordeel van de rechtbank voldoende verhaal voor de vordering van € 669.805,00, waarvoor verlof is verleend. Zelfs als rekening wordt gehouden met de omstandigheid dat [partij B 2] in gemeenschap van goederen is gehuwd en ten aanzien van pand 1 slechts de onverdeelde helft in eigendom heeft.
€ 1.355.205,00.