1.3Op basis van de controle van 23 maart 2021 heeft verweerder in het primaire besluit aan eiseres drie lasten onder dwangsom opgelegd wegens het overtreden van artikel 6.2, eerste lid, van de Waterwet, in samenhang met artikel 2.1, eerste lid en tweede lid, aanhef en onder d, van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Dit betreft het volgende:
1. Er mag geen nieuwe, niet vergunde lozing van afvalwater, afkomstig van een
mestverwerking- en mestzuiveringsinstallatie, op het oppervlaktewater plaatsvinden, op
straffe van een dwangsom van € 25.000,- per geconstateerde overtreding, met een
maximum van € 50.000,-;
2. Er mag geen nieuwe, niet vergunde lozing van afvalwater/mestvocht/percolaat, afkomstig
van de opslag van agrarische bedrijfsstoffen, via het erf, perceelsloten of
hemelwaterriolering op het oppervlaktewater plaatsvinden, op straffe van een dwangsom
van € 2.500,- per geconstateerde overtreding, met een maximum van € 10.000,-;
3. Het buitenterrein van de inrichting moet zodanig veegschoon worden gehouden, dat ten
tijde van regenval geen verontreinigd hemelwater via het erf en de bedrijfsriolering wordt
geloosd op het oppervlaktewater, op straffe van een dwangsom van € 2.500,- per
geconstateerde overtreding, met een maximum van € 10.000,-.