ECLI:NL:RBOVE:2023:863

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 maart 2023
Publicatiedatum
9 maart 2023
Zaaknummer
08.208531.22 en 05.304636.21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 22-jarige man voor afpersing met geweld in twee zaken

Op 9 maart 2023 heeft de Rechtbank Overijssel een 22-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 16 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, en een taakstraf van 200 uur. De man was samen met twee medeverdachten betrokken bij twee afpersingen. In de eerste zaak, met parketnummer 08.208531.22, heeft de verdachte samen met anderen slachtoffers gedwongen tot afgifte van geldbedragen door bedreiging met geweld. Dit gebeurde nadat de slachtoffers via een datingsite in contact waren gekomen met de medeverdachten, die zich voordeden als minderjarigen. De slachtoffers werden onder druk gezet om geld te pinnen en af te geven, waarbij hen werd gedreigd met geweld. In de tweede zaak, met parketnummer 05.304636.21, werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging van afpersing, omdat niet bewezen kon worden dat hij een geldbedrag van het slachtoffer had ontvangen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan ernstige feiten die gevoelens van onveiligheid bij de slachtoffers hadden veroorzaakt. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn positieve ontwikkeling en het feit dat hij niet eerder was veroordeeld. De rechtbank legde een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op, met bijzondere voorwaarden voor reclassering en begeleiding.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08.208531.22 en 05.304636.21 (P)
Datum vonnis: 9 maart 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2000 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1]
.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 23 februari 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. G. Steeghs en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. M.J. Lamers, advocaat in Utrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

In de zaak met parketnummer 08.208531.22
De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging van 23 februari 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:al dan niet samen met anderen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft afgeperst
(primair)dan wel dat hij, al dan niet samen met anderen, door bedreiging met smaad [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag
(subsidiair);
feit 2:al dan niet samen met anderen [slachtoffer 4] heeft afgeperst
(primair)dan wel dat hij, al dan niet samen met anderen, door bedreiging met smaad [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag
(subsidiair).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 16 augustus 2022 tot en met 17
augustus 2022, in de gemeente Haaksbergen en/of te Beckum, gemeente
Hengelo (O),
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld, (een)
perso(o)n(en), genaamd [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] ,
heeft gedwongen tot de afgifte van (een) (hoeveelheid) geld(bedrag),
in elk geval van enig goed, geheel of ten dele behorende aan die [slachtoffer 2]
en/of die [slachtoffer 3] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- nadat die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] via een dating site
(“ [datingsite] ”) een afspraak had(den) gemaakt met (een) (minderjarige)
verdachte(n) en/of (vervolgens) met een (personen)auto naar de
afgesproken plek/plaats (in Haaksbergen) was/waren gereden –
-die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] heeft/hebben benaderd
en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] heeft/hebben
meegedeeld – zakelijk weergegeven – dat hij/zij zijn/hun vader
zou(den) gaan bellen en dat zijn/hun vader die [slachtoffer 2] en/of die
[slachtoffer 3] dood zou slaan,
-(vervolgens) net deed/deden of ze zijn/hun vader aan het bellen
was/waren,
-(vervolgens) aan die [slachtoffer 2] en/die [slachtoffer 3] heeft/hebben
voorgesteld om het “anders op te lossen” en/of “dat ze het probleem
konden afbetalen”,
-die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] meegedeeld dat ieder 700
Euro moest gaan betalen aan verdachte(n),
-die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] heeft/hebben
meegedeeld/opgedragen om mee te gaan naar een pinautomaat,
-(daarbij) (richting) die [slachtoffer 2] heeft/hebben meegedeeld – zakelijk
weergegeven – dat hij/zij, verdachte(n), hem/hen wel kon(den) dood
slaan,
-(vervolgens) bij die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] in de
(personen)auto is/zijn gestapt en/of naar een pinautomaat (in Beckum)
zijn gereden,
-die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] opgedragen om via Mobiel
Bankieren geld naar zijn/hun (lopende) rekening over te maken en/of
-(vervolgens) die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] opgedragen om
(een) geld(bedrag) te pinnen bij de pinautomaat (aan de Pastoor
Ossestraat),
(waarna voornoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] (een)
(hoeveelheid) geld(bedrag) aan verdachte(n) heeft/hebben
overhandigd);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 16 augustus 2022 tot en met 17
augustus 2022, in de gemeente Haaksbergen en/of te Beckum, gemeente
Hengelo (O),
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met
het oogmerk om zichzelf en/of zijn mededader(s) en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen,
een of meer personen, te weten [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]
door bedreiging met smaad en/of smaadschrift en/of
openbaring van een geheim,
heeft gedwongen tot de afgifte van een of meer goederen en/of het ter
beschikking te stellen van gegevens en/of het aangaan van een schuld, te
weten (een) (hoeveelheid) geld(bedrag),
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s),
- ( onder de naam “ [alias] ”) met die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3]
(erotisch getint) contact gelegd via “ [datingsite] ” en/of daaruit
(voortvloeiend) een afspraak gemaakt om elkaar op een afgesproken
plek/plaats (in Haaksbergen) te ontmoeten,
- ( vervolgens) (aldaar aangekomen) in de richting van die [slachtoffer 2] en/of
die [slachtoffer 3] op een dreigende toon uitlatingen gedaan en/of
eisen gesteld – onder meer inhoudende – wat die [slachtoffer 2] en/of die
[slachtoffer 3] als oude mannen van/met hun broertje (“ [alias] ”)
moesten en/of dat het nu heel vervelend zou kunnen worden, maar als
die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] normaal zouden doen, er
niets zou gebeuren en/of (daarbij) het [datingsite] gesprek (met ‘ [alias] ”)
op zijn/hun telefoon getoond aan die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3]
en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] meegedeeld
dat verdachte(n) een oom zoud(en) gaan bellen die bij de politie zou
werken en/of dat hij/ze hun vader zou(den) gaan halen, welke die
[slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] wel dood/verrot zou slaan en/of
(daarbij) die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] de indruk gegeven
dat hij/ze belde(n) met die (betreffende) vader en/of
- die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] meegedeeld dat het
probleem opgelost kon worden en dat die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3]
(daarom) geld voor verdachte(n) moest(en) gaan pinnen;
2.
hij op of omstreeks 8 augustus 2022 te Laag-Keppel en/of Doetinchem,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met
het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld, (een)
perso(o)n(en), genaamd [slachtoffer 4] , heeft gedwongen tot de afgifte van
(ongeveer) 3000,- euro, althans (een) (hoeveelheid) geld(bedrag), in elk
geval van enig goed, geheel of ten dele behorende aan die [slachtoffer 4] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- nadat die [slachtoffer 4] via een dating site (“ [datingsite] ”) een afspraak had(den)
gemaakt met (een) (minderjarige) verdachte(n) en/of (vervolgens) met
een (personen)auto naar de afgesproken plek/plaats (in Laag-Keppel)
was/waren gereden,
-(vervolgens) heeft/hebben medegedeeld dat die [slachtoffer 4] per persoon
500,- (in totaal 1500 euro) moest betalen, anders zouden de “ [datingsite] ”
gesprekken van die [slachtoffer 4] aan zijn werkgever worden verstrekt,
-(vervolgens) heeft/hebben meegedeeld dat die [slachtoffer 4] – zakelijk
weergegeven - maar beter mee kon werken, want anders kon het heel
anders aflopen en/of dat als die [slachtoffer 4] niet zou meewerken hij/zij,
verdachte(n), hetgeen in zijn zak zou gebruiken,
-(vervolgens) bij die [slachtoffer 4] in de (personen)auto is/zijn gestapt en/of
naar de woning van die [slachtoffer 4] (in Doetinchem) zijn gereden,
- met die [slachtoffer 4] mee de woning in is/zijn gegaan en/of die [slachtoffer 4] zijn
pinpas en/of laptop heeft laten pakken,
- die [slachtoffer 4] heeft/hebben laten stoppen bij het zwembad (te
Doetinchem) om, aldaar die [slachtoffer 4] te laten inloggen op zijn
internetbankieren,
- ( ondertussen) heeft/hebben medegedeeld aan die [slachtoffer 4] – zakelijk
weergegeven- dat als die [slachtoffer 4] niet zou meewerken, hij zijn kankerkop
in elkaar zou slaan en/of (daarbij) een onbekend voorwerp tegen de
achterkant van de bestuurderstoel heeft/hebben geduwd en daarbij
heeft/hebben gezegd: “voel je dit”,
- ( na het zien van de rekening van die [slachtoffer 4] ) heeft/hebben
medegedeeld dat die [slachtoffer 4] 3000,- euro moest betalen,
- ( vervolgens) die [slachtoffer 4] hebben laten doorrijden naar de Geldmaat,
gelegen aan de Haareweg 90 (Doetinchem), alwaar die [slachtoffer 4] 1000,-
kon pinnen en (vervolgens) dat geld(bedrag) aan verdachte(n) heeft
overhandigd,
- die [slachtoffer 4] heeft/hebben laten doorrijden naar een pinautomaat
gelegen aan De Bongerd, alwaar die [slachtoffer 4] 250,- heeft gepind en
(vervolgens) dat geld(bedrag) aan verdachte(n) heeft overhandigd,
- ( vervolgens) aan die [slachtoffer 4] heeft/hebben medegedeeld dat die
[slachtoffer 4] de hele nacht moest rijden tot het (gehele) geld(bedrag) er was,
waarna die [slachtoffer 4] heeft voorgesteld zijn vriendin te bellen om het
(resterende) geld(bedrag) te brengen, waarop met de vriendin van die
[slachtoffer 4] is afgesproken bij de Geldmaat, gelegen aan de [adres 2] ,
- onderweg naar de [adres 2] in de stoel van die [slachtoffer 4]
heeft/hebben geprikt,
- aangekomen bij de [adres 2] aan die [slachtoffer 4] heeft/hebben
medegedeeld –zakelijk weergegeven- niet te moeten fucken, anders zou
de auto van die [slachtoffer 4] worden gesloopt, waarna die [slachtoffer 4] het
geld(bedrag) (te weten: 1750,-) van zijn vriendin heeft ontvangen en
(vervolgens) dat geld(bedrag) aan verdachte(n) heeft overhandigd;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 8 augustus 2022 te Laag-Keppel en/of Doetinchem,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met
het oogmerk om zichzelf en/of zijn mededader(s) en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen,
een persoon, genaamd [slachtoffer 4] ,
door bedreiging met smaad en/of smaadschrift en/of openbaring van
een geheim,
heeft gedwongen tot de afgifte van een of meer goederen en/of het ter
beschikking te stellen van gegevens en/of het aangaan van een schuld, te
weten (een) (hoeveelheid) geld(bedrag) (van ongeveer 3000,- euro),
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s),
- ( onder de naam “ [alias] ”) met die [slachtoffer 4] (erotisch getint) contact
gelegd via “ [datingsite] ” en/of daaruit (voortvloeiend) een afspraak gemaakt
om elkaar op een afgesproken plek/plaats (in Laag-Keppel) te
ontmoeten,
- ( vervolgens) (aldaar aangekomen) in de richting van die [slachtoffer 4] op een
dreigende toon uitlatingen gedaan en/of eisen gesteld - onder meer
inhoudende – dat die [slachtoffer 4] met een minderjarige aan het daten was
en/of hoe die [slachtoffer 4] dit dacht op te lossen en/of dat die [slachtoffer 4] geld
aan verdachte(n) moest gaan betalen, anders zou de werkgever van
[slachtoffer 4] het (betreffende) “ [datingsite] ” gesprek van verdachte(n)
ontvangen en/of dat die [slachtoffer 4] maar beter kon meewerken, want
anders kon het heel anders aflopen.
In de zaak met parketnummer 05.304636.21
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte al dan niet samen met anderen [slachtoffer 1] heeft afgeperst
(primair)dan wel dat hij daaraan medeplichtig is geweest
(subsidiair).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 7 mei 2021 te Doetinchem, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meer
geldbedrag(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] , in
elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
door die [slachtoffer 1] van achteren stevig vast te pakken en/of op de uitkijk te staan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
J. J. [medeverdachte] en/of L. Anneveldt en/of een of meer onbekend gebleven
perso(o)n(en)
op of omstreeks 7 mei 2021 te Doetinchem, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meer
geldbedrag(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] , in
elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
door welk geweld en/of bedreigingen met geweld hierin bestonden uit (onder
anderen):
- die [slachtoffer 1] (van achteren) stevig vast te pakken en/of
- die [slachtoffer 1] de dreigen de woorden toe te voegen: ‘Wat denk je wel, denk je dat
een maand thuis kan blijven, ik heb mensen die jou in de gaten houden in Oosselt,
ik heb mensen erbij betrokken daar wil je geen ruzie mee, denk je dat een grote bek
tegen mij op kan zetten’ en/of ‘Als je tegen iemand zegt wat er gebeurd is, of
iemand erbij haalt, dan zorg ik dat je broertje verongelukt raakt, of’, althans
woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- meermalen, althans eenmaal, op/tegen het (boven)lichaam van die [slachtoffer 1] te
slaan en/of stompen en/of die [slachtoffer 1] een of meer kopsto(o)t(en) in het gezicht,
althans het hoofd te geven,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 7 mei 2021 te
Doetinchem, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- die [slachtoffer 1] (van achteren) vast te pakken en/of
- in de nabijheid van de medeverdachte(n) op de uitkijk te staan en/of
- het verlenen van overige hand- en spandiensten.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
In de zaak met parketnummer 08.208521.22
4.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten, beide in de primaire variant, wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.1.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard en heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het ten laste gelegde geweld dan wel de bedreiging daarmee.
4.1.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen. [1]
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 20 februari 2023 voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 18 augustus 2022 (onderzoek Turais22, pag. 23- 26);
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 17 augustus 2022 (onderzoek Turais22, pag. 29-35);
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] van 9 augustus 2022 (onderzoek Hora, pag. 21 – 27).
4.1.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1. primair.
hij in de periode van 16 augustus 2022 tot en met 17 augustus 2022, in de gemeente Haaksbergen en te Beckum, gemeente Hengelo (O), tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld, [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hebben gedwongen tot afgifte van een geldbedrag, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s):
- nadat die [slachtoffer 2] via een dating site “ [datingsite] ” een afspraak had gemaakt met een minderjarige en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] vervolgens met een personenauto naar de afgesproken plek in Haaksbergen waren gereden
- die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] hebben benaderd en die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] hebben meegedeeld - zakelijk weergegeven - dat zij zijn/hun vader zou(den) gaan bellen en dat hun vader die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] dood zou slaan,
- vervolgens net deden of ze hun vader aan het bellen waren,
- vervolgens aan die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] hebben voorgesteld om het “anders op te lossen” en “dat ze het probleem konden afbetalen”,
- die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] hebben meegedeeld dat ieder 700 Euro moest gaan betalen aan verdachten,
- die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] hebben opgedragen om mee te gaan naar een pinautomaat,
- daarbij richting die [slachtoffer 2] hebben meegedeeld - zakelijk weergegeven - dat hij/zij, verdachte(n), hem wel kon(den) dood slaan,
- vervolgens bij die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] in de personenauto zijn gestapt en naar een pinautomaat in Beckum zijn gereden,
- die [slachtoffer 3] opgedragen om via Mobiel Bankieren geld naar zijn lopende rekening over te maken en
- vervolgens die [slachtoffer 3] opgedragen om een geldbedrag te pinnen bij de pinautomaat aan de Pastoor Ossestraat, waarna [slachtoffer 3] een geldbedrag aan verdachte(n) heeft/hebben overhandigd;
2 primair.
hij op 8 augustus 2022 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld,
[slachtoffer 4] , heeft gedwongen tot de afgifte van 3000 euro, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- nadat die [slachtoffer 4] via een dating site “ [datingsite] ” een afspraak had gemaakt met een minderjarige en vervolgens met een personenauto naar de afgesproken plek in Laag-Keppel was gereden,
- vervolgens heeft/hebben medegedeeld dat die [slachtoffer 4] per persoon 500 (in totaal 1500 euro) moest betalen, anders zouden de “ [datingsite] ” gesprekken van die [slachtoffer 4] aan zijn werkgever worden verstrekt,
- vervolgens heeft/hebben meegedeeld dat die [slachtoffer 4] - zakelijk weergegeven - maar beter mee kon werken, want anders kon het heel anders aflopen en dat als die [slachtoffer 4] niet zou meewerken hij/zij, verdachte(n), hetgeen hij/zij in zijn zak heeft/hebben zou(den) gebruiken,
- vervolgens bij die [slachtoffer 4] in de personenauto is/zijn gestapt en naar de woning van die [slachtoffer 4] in Doetinchem zijn gereden,
- met die [slachtoffer 4] mee de woning in is gegaan en die [slachtoffer 4] zijn pinpas en laptop heeft laten pakken,
- die [slachtoffer 4] heeft/hebben laten stoppen bij het zwembad te Doetinchem om aldaar die [slachtoffer 4] te laten inloggen op zijn internetbankieren,
- ondertussen heeft/hebben medegedeeld aan die [slachtoffer 4] - zakelijk weergegeven - dat als die [slachtoffer 4] niet zou meewerken, hij zijn kankerkop in elkaar zou slaan en daarbij een onbekend voorwerp tegen de achterkant van de bestuurderstoel heeft/hebben geduwd en daarbij heeft/hebben gezegd “voel je dit”,
- na het zien van de rekening van die [slachtoffer 4] heeft/hebben medegedeeld dat die [slachtoffer 4] 3000 euro moest betalen,
- vervolgens die [slachtoffer 4] hebben laten doorrijden naar de Geldmaat, gelegen aan de Haareweg 90 in Doetinchem, alwaar die [slachtoffer 4] 1000,- kon pinnen en vervolgens dat geldbedrag aan verdachte(n) heeft overhandigd,
- die [slachtoffer 4] heeft/hebben laten doorrijden naar een pinautomaat gelegen aan De Bongerd, alwaar die [slachtoffer 4] 250,- heeft gepind en vervolgens dat geldbedrag aan verdachte(n) heeft overhandigd,
- vervolgens aan die [slachtoffer 4] heeft/hebben medegedeeld dat die [slachtoffer 4] de hele nacht moest rijden tot het gehele geldbedrag er was, waarna die [slachtoffer 4] heeft voorgesteld zijn vriendin te bellen om het resterende geldbedrag te brengen, waarop met de vriendin van die [slachtoffer 4] is afgesproken bij de Geldmaat, gelegen aan de [adres 2] ,
- onderweg naar de [adres 2] in de stoel van die [slachtoffer 4] heeft/hebben geprikt,
- aangekomen bij de [adres 2] aan die [slachtoffer 4] heeft/hebben medegedeeld - zakelijk weergegeven - niet te moeten fucken, anders zou de auto van die [slachtoffer 4] worden gesloopt, waarna die [slachtoffer 4] het geldbedrag, te weten 1750,-, van zijn vriendin heeft ontvangen en vervolgens dat geldbedrag aan verdachte(n) heeft overhandigd.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair en 2 primair meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
4.2
In de zaak met parketnummer 05.304636.21
4.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.2.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integraal vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit.
4.2.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de bewijsmiddelen niet is komen vast te staan dat aangever [slachtoffer 1] op 7 mei 2021 een geldbedrag aan verdachte dan wel diens medeverdachte heeft afgegeven, zodat noch een bewezenverklaring kan volgen voor het primair ten laste gelegde (mede)plegen noch voor de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken.
Op grond van de bewijsmiddelen kan weliswaar vastgesteld worden dat verdachte, medeverdachte [medeverdachte] en getuige [getuige] op 7 mei 2021 een ontmoeting met aangever hebben geënsceneerd omdat [medeverdachte] met aangever ruzie over geld had. Verdachte heeft die dag op de afgesproken plek in het bos zijn hand bij aangever op de schouder gelegd, heeft hem aangesproken en is daarna op de uitkijk gaan staan. Het is echter niet komen vast te staan dat aangever daarna een geldbedrag aan medeverdachte [medeverdachte] heeft afgedragen. De rechtbank merkt daarbij op dat op grond van dit feitencomplex wellicht een bewezenverklaring van een poging tot afpersing in vereniging mogelijk zou zijn geweest. Dat is verdachte echter niet ten laste gelegd.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 08.208531.22 bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair en feit 2 primair
telkens het misdrijf:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn in de zaak met parketnummer 08.208531.22 geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en met een proeftijd van drie jaren waaraan de bijzondere voorwaarden van reclasseringstoezicht, meldplicht, het volgen van een CoVa-training, ambulante behandeling en een contactverbod met alle slachtoffers, verbonden moeten worden.
Het verzoek van de verdediging om bij de strafoplegging het adolescentenstrafrecht toe te passen, moet volgens de officier van justitie worden afgewezen. Het enkele niet-onderbouwde advies van de reclassering is daarvoor onvoldoende. Evenmin dient toepassing van het adolescentenstrafrecht enig doel, aldus de officier van justitie.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit om overeenkomstig het advies van de reclassering het adolescentenstrafrecht toe te passen. Niet enkel de feiten geven daartoe aanleiding: verdachte heeft bij de uitvoering van de feiten een passieve houding getoond en verdachte is beïnvloedbaar. Het is tekenend voor zijn jeugdigheid dat hij niet nadenkt over de gevolgen van zijn handelen en dat hij onvoldoende in staat is zijn eigen keuzes te maken.
In het geval de rechtbank het verzoek tot toepassing van het adolescentenstrafrecht afwijst, doet de verdediging het voorwaardelijke verzoek om de opstellers van het reclasseringsrapport als deskundigen, al dan niet na het geven van de opdracht tot het opstellen van een nader reclasseringsrapport met een nadere onderbouwing van het advies om het adolescentenstrafrecht toe te passen, te horen.
Wat betreft de strafoplegging heeft de verdediging verzocht verdachte een jeugddetentie gelijk aan de duur van het voorarrest op te leggen met daarnaast een werkstraf. Ook heeft de verdediging verzocht het geschorste bevel voorlopige hechtenis op te heffen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Geen toepassing adolescentenstrafrecht
Ten tijde van het plegen van de feiten was verdachte 20 en 21 jaar oud en dus meerderjarig. Uitgangspunt is dat een jongvolwassen verdachte, die ten tijde van het strafbare feit meerderjarig is, volgens het volwassenenstrafrecht wordt berecht. Op grond van artikel 77c Sr kan de rechtbank – ten aanzien van een verdachte die ten tijde van het begaan van een strafbaar feit de leeftijd van 18 jaren maar niet die van 23 jaren heeft bereikt – recht doen overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77gg Sr, indien de rechtbank daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of in de omstandigheden waaronder het feit is begaan.
De rechtbank heeft acht geslagen op het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 2 februari 2023, waarin zonder nadere motivering wordt geadviseerd het volwassenenstrafrecht toe te passen. Bij een veroordeling wordt een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden geadviseerd.
In aanvulling op het rapport heeft de reclasseringswerker bij e-mail van 21 februari 2023 geschreven dat gezien de jeugdigheid in gedrag en uitstraling (ook in de PI) van verdachte en zijn sociale kwetsbaarheid, naast de steunende invloed vanuit het gezin waar betrokkene actief deel van uitmaakt, zij adviseren om het jeugdstrafrecht toe te passen. De voortgang van verdachtes opleidingstraject speelt in die overweging ook een grote rol.
De reclassering ziet geen noodzaak voor interventies die enkel door de jeugdreclassering uitgevoerd kunnen worden en adviseren daarom een eventueel vervolgtraject binnen de volwassen reclassering.
Mede gelet op de indruk die de rechtbank van verdachte heeft gekregen op de zitting, geeft de persoon van verdachte de rechtbank geen bijzondere aanleiding tot het toepassen van het adolescentenstrafrecht. Verdachte functioneert cognitief niet als een minderjarige of verstandelijke beperkte jongen maar als een jongvolwassene. Ook zijn gedrag is leeftijdsconform.
Bij die beoordeling houdt de rechtbank rekening met de actieve rol die verdachte heeft gespeeld bij de bewezen verklaarde feiten waaruit blijkt dat hij niet slechts een beïnvloedbare meeloper was. Verdachte heeft zich de afgelopen periode bovendien juist volwassen en zelfstandig getoond. Hij heeft een baan gevonden en volgt een opleiding. Dat verdachte (nog) bij zijn ouders woont ziet de rechtbank niet als contra-indicatie voor toepassing van het volwassenenstrafrecht. Daar komt nog bij dat de reclassering zelf geen noodzaak ziet voor interventies die enkel door de jeugdreclassering uitgevoerd kunnen worden.
De rechtbank is voldoende ingelicht over de persoon van verdachte om tot de afweging te komen dat het volwassenenstrafrecht moet worden toegepast. De rechtbank ziet niet in welke aanvullende informatie nog verschaft kan worden die kan bijdragen aan een (andere) afweging. Gelet daarop ziet de rechtbank geen noodzaak voor het nader (laten) horen van de reclasseringswerker, zodat de rechtbank het daartoe voorwaardelijk gedane verzoek zal afwijzen.
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De feiten
Verdachte heeft zich samen met twee medeverdachten, waarvan een medeverdachte ten tijde van het plegen van de feiten dertien jaar oud was, schuldig gemaakt aan twee afpersingen. En hoewel de minderjarige dat zelf wilde, had verdachte, die beduidend ouder is, zijn medeverdachte tegen zichzelf moeten beschermen. Verdachte en zijn medeverdachten wilden graag snel geld verdienen en komen op het idee om pedofielen af te persen. Zij maken hiertoe accounts aan op verschillende datingsites en zoeken naar mannen die (seksueel) contact zoeken met (minderjarige) jongens. Zo ontstaat het contact met de slachtoffers. Verdachte of een medeverdachte legt het contact en onderhoudt het contact met de slachtoffers. Kort na het leggen van contact wordt een afspraak voor een ontmoeting gemaakt.
Met slachtoffer [slachtoffer 4] wordt afgesproken op een plek in Laag Keppel waar de minderjarige medeverdachte zich voordoet als de minderjarige jongen waarmee is afgesproken.
Met slachtoffers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] wordt op dezelfde manier afgesproken op een parkeerplaats in Haaksbergen. Kort na de ontmoeting met de minderjarige komen verdachte en zijn medeverdachte erbij en al snel wordt duidelijk dat het om geld gaat.
Onder de dreiging van geweld heeft slachtoffer [slachtoffer 4] in zijn woning zijn bankpas opgehaald, wordt door verdachten gekeken op de bankapp van [slachtoffer 4] en hebben verdachten met hem rondgereden om pinautomaten te zoeken waar geld kon worden gepind.
Ook bij slachtoffers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] is op de bankapp meegekeken en ook met hen is naar pinautomaten gereden. Voortdurend worden de slachtoffers daarbij bedreigd. Dit alles moet de slachtoffers een groot gevoel van onveiligheid hebben gegeven.
Slachtoffer [slachtoffer 4] draagt uiteindelijk een bedrag van 3000 euro af; slachtoffers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] een bedrag van 200 euro.
Zowel op basis van het procesdossier alsook op basis van de verklaring van verdachte ter zitting kan worden vastgesteld dat er plannen zijn gemaakt om mannen (volgens verdachte en medeverdachten aan te merken als pedofielen) te overvallen die een seksafspraak zouden hebben gemaakt met een minderjarige. Deze mannen zullen bewust zijn uitgekozen omdat ervan werd uitgegaan dat zij niet snel de politie zouden inschakelen. Daarmee hebben verdachten heel bewust kwetsbare slachtoffers uitgekozen met als doel hen te beroven en de kans om hierop betrapt te worden zo klein mogelijk te maken. Dat verdachte naar zijn zeggen werd meegezogen in de gebeurtenissen, volgt de rechtbank niet. Het was immers verdachte die in beide zaken zorgde dat op de mobiele telefoon van de slachtoffers een hotspot functioneerde waardoor zij de bankapp konden openen en inzien.
Voor zover verdachte heeft meegedaan omdat hij een rechtvaardiging zag in het jagen en afstraffen van pedofielen, dient duidelijk te zijn dat hierin geen rechtvaardiging voor zijn handelen ligt, ongeacht welk moreel oordeel verdachte ook heeft over de (seksuele) voorkeuren en het gedrag van zijn slachtoffers.
In een rechtsstaat is het aan de politie onder leiding van het openbaar ministerie om strafbare feiten op te sporen en ligt de beoordeling hiervan in handen van de onafhankelijke rechter. Alleen op die manier kunnen burgers worden beschermd tegen willekeur en wordt voor een ieder het recht op een eerlijk proces en beoordeling van hun zaak door de onafhankelijke rechter gewaarborgd. Eigenrichting ondermijnt onze rechtstaat en levert een ernstig gevaar op voor de veiligheid in onze maatschappij.
Het is duidelijk geworden dat het de verdachten enkel te doen was om geld en daarvoor hebben ze kwetsbare slachtoffers gezocht.
De rechtbank neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij, om snel geld te willen verdienen voor eigen rechter gaat spelen door de slachtoffers na een gemaakte afspraak, te willen aanspreken op het vermeende gedrag van seks met minderjarigen, en hen zo geld afhandig te maken.
Verdachte en zijn medeverdachten hebben op geen enkele wijze met de gevoelens en de gevolgen voor de slachtoffers rekening gehouden toen zij besloten op deze manier aan geld te komen. Zij hebben kennelijk alleen hun eigen geldelijke gewin voor ogen gehad. Daarnaast hebben de verdachten door zo te handelen ook bijgedragen aan gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij en meer in het bijzonder aan die van de slachtoffers.
Het is een feit van algemene bekendheid dat bij slachtoffers van delicten als het bewezenverklaarde, lange tijd gevoelens van angst en onzekerheid (kunnen) blijven bestaan, waardoor zij in hun deelname aan het maatschappelijk verkeer ernstig kunnen worden belemmerd. De rechtbank rekent verdachte dit aan.
De persoon van verdachte
Bij de persoon van de verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met de inhoud van het uittreksel Justitiële Documentatie van 2 januari 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
De rechtbank houdt ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals die op de zitting zijn besproken en zoals die volgen uit het reclasseringsrapport van 2 februari 2023.
De straf
De rechtbank is van oordeel dat de aard en voormelde ernst van de bewezen verklaarde feiten in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee jaren rechtvaardigt.
Gelet op de leeftijd van verdachte en zijn positieve ontwikkeling op bijna alle levensgebieden (dagbesteding, opleiding en de relatie met zijn familie en zijn vriendin) zoals ook is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting, zal de rechtbank die gevangenisstraf deels voorwaardelijk opleggen, mede om verdachte er in de toekomst van te weerhouden deze strafbare feiten weer te plegen. De rechtbank acht een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden waarvan zestien maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren passend en gebonden. Als bijzondere voorwaarden zal verdachte zich moeten laten begeleiden door de reclassering en hun aanwijzingen opvolgen; ook moet verdachte een CoVa-training volgen. Daarnaast zal de rechtbank een taakstraf van 200 uur opleggen, subsidiair 100 dagen vervangende hechtenis.

8.De schade van benadeelden

8.1.1
In de zaak met parketnummer 08.208531.22
[slachtoffer 3] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces.
De benadeelde partij wordt bijgestaan door mr. A.H.T. de Haas, advocaat in Harderwijk. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen van een bedrag van € 212,68, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade betreft de volgende posten:
- afgenomen geldbedrag € 200,--;
- reiskosten € 12,68.
Daarnaast vordert de benadeelde partij vergoeding van proceskosten van een bedrag van
€ 151,81.
[slachtoffer 4] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 3.381,99, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade betreft de volgende posten:
- afgenomen geldbedrag € 3.000,--;
- beveiligingsmaatregelen € 381,99.
8.1.2
In de zaak met parketnummer 08.304636.21
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een bedrag van
€ 20.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade betreft afgenomen geldbedragen.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van alle benadeelde partijen kan worden toegewezen.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft, behoudens de mededeling dat verdachte bereid is de gevorderde schade te betalen, geen verweer gevoerd tegen de vordering van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] . Gelet op de bepleitte vrijspraak dient de vordering van [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk te worden verklaard, aldus de verdediging.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
8.4.1
Ten aanzien van de benadeelde partijen in de zaak met parketnummer 08.208531.22
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partijen.
De vordering van [slachtoffer 3] zal de rechtbank toewijzen tot een bedrag van
€ 212,68. De gevorderde schade is niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk.
De gevorderde proceskosten van € 151,81 zal de rechtbank afwijzen omdat deze vordering ziet op reiskosten naar de advocaat van benadeelde partij en reiskosten naar een eerdere zitting. Dit zijn kosten die op grond van artikel 238 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) niet voor vergoeding in aanmerking komen.
De vordering van [slachtoffer 4] zal de rechtbank toewijzen tot het gevorderde bedrag van
€ 3.381,99 nu deze vordering is erkend. Op grond van de bewijsmiddelen is komen vast te staan dan sprake is van medeplegen van het strafbare feit, zodat ook verdachte medeverantwoordelijk is voor de door [slachtoffer 4] geleden schade.
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
8.4.1.
Ten aanzien van de benadeelde partij in de zaak met parketnummer 08.304636.21
Omdat verdachte van het onder dit parketnummer ten laste gelegde feit wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partij op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht mede aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met respectievelijk 4 en 43 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
afwijzing voorwaardelijk verzoek
- wijst af het voorwaardelijk verzoek tot het horen van de reclasseringsmedewerker die over verdachte heeft gerapporteerd;
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 05.304636.21 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 08.208531.22 onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair en feit 2 primair, telkens het misdrijf:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het in de zaak met parketnummer 08.208531.22 onder 1 primair en 2 primair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
16 (zestien) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, Houtwal 16a in Zutphen op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- actief deelneemt aan de gedragsinterventie CoVa of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. De verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
200 (tweehonderd) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
100 (honderd) dagen;
schadevergoeding
in de zaak met parketnummer 08.208531.22
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] toe tot een bedrag van € 212,68, zijnde materiële schade;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] (feit 1) van een bedrag van € 212,68 (tweehonderdtwaalf euro en achtenzestig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 17 augustus 2022, met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 212,68 (tweehonderdtwaalf euro en achtenzestig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 17 augustus 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 4 dagen kan worden toegepast (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- wijst af het meer of anders gevorderde;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] (feit 2) van een bedrag van € 3.381,99 (drieduizend driehonderdeenentachtig en negenennegentig cent) te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 8 augustus 2022, met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 3.381,99 (drieduizend driehonderdeenentachtig en negenennegentig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 8 augustus 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 43 dagen kan worden toegepast (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
in de zaak met parketnummer 05.304636.21
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.G.B. Heutink, voorzitter, mr. B.T.C. Jordaans en
mr. drs. K.A. Schönbeck, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.J. van der Leest, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 9 maart 2023.
Mr. Heutink is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, met nummer ON2R022048 Algemeen Dossier onderzoek Turais22, van 3 november 2022 met bijlagen onderzoek Hora, onderzoek Swatch en onderzoek Hopklaver. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.