ECLI:NL:RBOVE:2023:78

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 januari 2023
Publicatiedatum
12 januari 2023
Zaaknummer
84.049207.21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop van wilde beschermde vogels en dierenverwaarlozing

Op 12 januari 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 60-jarige man, die zich schuldig heeft gemaakt aan de verkoop van wilde beschermde vogels en dierenverwaarlozing. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden. De rechtbank oordeelde dat de man in de periode van 8 juli 2018 tot en met 30 maart 2021 opzettelijk wilde vogels, waaronder een appelvink, zwartkoppen en putters, heeft gevangen en verkocht. Deze vogels waren voorzien van gemanipuleerde pootringen, wat in strijd is met de Wet natuurbescherming. De verdachte heeft de vogels via Marktplaats aangeboden en daarbij valse informatie verstrekt over de herkomst en de staat van de vogels. Daarnaast heeft hij samen met zijn zoon en vrouw honden gehouden in een onveilige omgeving, wat leidde tot gezondheidsrisico's voor de dieren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet alleen verantwoordelijk was voor de verkoop van de vogels, maar ook voor de slechte verzorging van de honden. De verdachte heeft eerder soortgelijke feiten gepleegd, wat heeft bijgedragen aan de beslissing om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De rechtbank heeft de verdachte ook vrijgesproken van enkele ten laste gelegde feiten, waaronder het manipuleren van pootringen, omdat hiervoor onvoldoende bewijs was.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 84.049207.21 (P)
Datum vonnis: 12 januari 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1962 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 12 december 2022 en 29 december 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. P.A. van der Vliet en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. K. Kok, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:in de periode van 8 juli 2018 tot en met 29 maart 2021, al dan niet samen met anderen, opzettelijk wilde vogels (een appelvink, twee zwartkoppen en 26 putters) heeft gevangen;
feit 2:in de periode van 8 juli 2018 tot en met 30 maart 2021, al dan niet samen met anderen, opzettelijk wilde vogels (dood of levend) heeft verkocht, voor verkoop heeft vervoerd, te koop heeft aangeboden of (voor verkoop) onder zich heeft gehad
(primair),dan wel gefokte vogels, die niet zijn genoemd in bijlage A, B, C, D bij de CITES basisverordening, onder zich heeft gehad of heeft verhandeld
(subsidiair);
feit 3:in diezelfde periode, al dan niet samen met anderen, pootringen heeft vervalst en die te gebruiken alsof ze echt zijn, door ze om de poot van een volwassen vogel te klemmen/bevestigen;
feit 4:in de periode van 8 juli 2018 tot en met 28 maart 2021, al dan niet samen met anderen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van vervalste pootringen, door vogels te koop aan te bieden, af te leveren of voorhanden te hebben als waren zij correct zijn geringd;
feit 5:in diezelfde periode, al dan niet samen met anderen, [benadeelde 1] (hierna: [benadeelde 1] ), [benadeelde 2] (hierna: [benadeelde 2] ) en [benadeelde 3] (hierna: [benadeelde 3] ) heeft opgelicht;
feit 6:op 30 maart 2021, al dan niet samen met anderen, al dan niet opzettelijk, acht honden heeft gehouden in een buitenverblijf, dat geen bescherming bood tegen gezondheidsrisico's;
feit 7:in de periode van 2016 tot en met 30 maart 2021, al dan niet samen met anderen, al dan niet opzettelijk, 158 pups, vier Labradors, vier Beagles en één York Terrier heeft gehouden/verhandeld, overgedragen of heeft vervoerd, aangevoerd of afgevoerd, terwijl die niet juist waren geïdentificeerd en geregistreerd;
feit 8:op 30 maart 2021, al dan niet samen met anderen, al dan niet opzettelijk, honden en vogels heeft verkocht, in voorraad gehouden, afgeleverd, hebben gehouden ten behoeve van opvang, of hebben gefokt ten behoeve van verkoop/aflevering van nakomelingen, terwijl niet werd voldaan aan paragraaf 2 van hoofdstuk 3 van het Besluit houders van dieren.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij in de periode van 8 juli 2018 tot en met 29 maart 2021 te Westerhaar Vriezenveensewijk, gemeente Twenterand, althans in Nederland, op verschillende momenten in deze periode, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk van nature in Nederland in het wild levende soorten vogels in art 1 Vogelrichtlijn heeft gevangen, te weten:
- in 2018, 1 appelvink, (Coccothraustes coccothraustes), (pagina 22 proces-verbaal) en/of
- in 2020, 2, in elk geval één of meer, zwartkoppen (Sylvia atricapilla), (pagina 27 proces-verbaal) en/of
- in 2021, 5, in elk geval één of meer, putters (Carduelis carduelis), (pagina 33 proces-verbaal) en/of
- in 2021, 4, in elk geval één of meer putters (Carduelis carduelis), (pagina 44 proces-verbaal) en/of
- in 2021, 17, in elk geval één of meer putters (Carduelis carduelis), (pagina 57 proces-verbaal);
2
hij in de periode van 8 juli 2018 tot en met 30 maart 2021 te Westerhaar Vriezenveensewijk, gemeente Twenterand, althans in Nederland, op verschillende momenten in deze periode, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen, al dan niet opzettelijk, (een) vogel(s), van soorten als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn, te weten;
- op of omstreeks 8 juli 2018, 1 appelvink, (Coccothraustes coccothraustes), (pagina 22 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 14 juni 2020, 2, in elk geval één of meer, zwartkoppen (Sylvia atricapilla), (pagina 27 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 20 februari 2021, 5, in elk geval één of meer, putters (Carduelis carduelis), (pagina 33 proces-verbaal) en/of
- 28 maart 2021, 4, in elk geval één of meer putters (Carduelis carduelis), (pagina 44 proces-verbaal) en/of
- 30 maart 2021, 17, in elk geval één of meer putters (Carduelis carduelis), (pagina 57 proces-verbaal),
dood en/of levend heeft verkocht en/of heeft vervoerd voor verkoop en/of onder zich heeft gehad voor verkoop en/of ten verkoop heeft aangeboden, en/of anders dan voor de verkoop onder zich heeft gehad en/of heeft vervoerd,
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks de periode van 8 juli 2018 tot en met 30 maart 2021 te Westerhaar Vriezenveensewijk, gemeente Twenterand, althans in Nederland, op verschillende momenten in deze periode, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen, al dan niet opzettelijk, (een) gefokte vogel(s) van een soort als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn, die niet is/zijn genoemd in bijlage A, B, C of D bij de CITES-basisverordening, te weten:
- op of omstreeks 8 juli 2018, 1 appelvink, (Coccothraustes coccothraustes), (pagina 22 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 14 juni 2020, 2, in elk geval één of meer, zwartkoppen (Sylvia atricapilla), (pagina 27 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 20 februari 2021, 5, in elk geval één of meer, putters (Carduelis carduelis), (pagina 33 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 28 maart 2021, 4, in elk geval één of meer, putters (Carduelis carduelis), (pagina 44 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 30 maart 2021, 17, in elk geval één of meer, putters (Carduelis carduelis), (pagina 57 proces-verbaal),
onder zich heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben verhandeld;
3
hij op of omstreeks de periode van 8 juli 2018 tot en met 30 maart 2021 te Westerhaar Vriezenveensewijk, gemeente Twenterand, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, één of meermalen (een) pootring(en), - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - , (telkens) valselijk heeft opgemaakt of vervalst, met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, door (telkens) opzettelijk valselijk en/of in strijd met de waarheid (een) pootring(en), te weten,
- pootring met de kenmerken NL 3.5 WH48 NB17 96, en/of
- pootring met de kenmerken NB 19 OUWC NL 2.5 93, en/of
- pootring met de kenmerken NB 19 OUWC NL 2.5 106, en/of
- pootring met de kenmerken NL 2.5 NB20 8TXG 59, en/of
- pootring met de kenmerken NL 2.5 NB20 7UED 60, en/of
- pootring met de kenmerken NL 2.5 NB20 8TXG 7, en/of
- pootring met de kenmerken NL 2.5 NB20 8TXG 30, en/of
- pootring met de kenmerken NL 2.5 NB20 0UWC 62, en/of
- pootring met de kenmerken NL 2.5 65 7UED NB20, en/of
- pootring met de kenmerken NL 2.5 34 8TXG NB20, en/of
- pootring met de kenmerken NL 2.5 19 8TXG NB20, en/of
- pootring met de kenmerken NL 2.5 63 OUWC NB 19,
te bewerken en/of te manipuleren door ze door te zagen en om de poot van een volwassen vogel van de soorten benoemd in artikel 1 van de Vogelrichtlijn te klemmen/bevestigen;
4
hij op of omstreeks de periode van 8 juli 2018 tot en met 28 maart 2021 te Westerhaar Vriezenveensewijk, gemeente Twenterand, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) of vervalst(e) pootring(en),
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -, als ware die/dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst, terwijl hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dat/die geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware het echt en onvervalst, bestaande de gebruikmaking hierin dat hij, verdachte en of zijn mededaders, (een) vogel(s) van (een) soort(en) als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn, te weten:
- op of omstreeks 8 juli 2018, althans in de maanden juni en juli 2018, 1 appelvink (Coccothraustes coccothraustes) met een gemanipuleerde pootring kenmerken NL 3.5 WH48 NB17 96, en/of
- op of omstreeks 14 juni 2020, althans in de maanden mei en juni 2020 2, althans één of meer, zwartkop(pen) {Sylvia atricapilla) met gemanipuleerde pootring(en) kenmerken NB 19 OUWC NL 2.5 93 en/of NB 19 OUWC NL 2.5 106, en/of
- op of omstreeks 20 februari 2021, althans in de maanden januari en februari 2021, 5, althans één of meer, kleine putters (Carduelis carduelis) met gemanipuleerde pootring(en) kenmerken, NL 2.5 NB20 8TXG 59 en/of NL 2.5 NB20 7UED 60 en/of NL 2.5 NB20 8TXG 7 en/of NL 2.5 NB20 8TXG 30 en/of NL 2.5 NB20 0UWC 62, en/of
- op of omstreeks 28 maart 2021, althans in de maand maart 2021, 4, in elk geval één of meer, putters (Carduelis carduelis), met gemanipuleerde pootring(en) kenmerken NL 2.5 65 7UED NB20 en/of NL 2.5 34 8TXG NB20 en/of NL 2.5 19 8TXG NB20 en/of NL 2.5 63 OUWC NB 19,
te koop heeft aangeboden (via Markplaats) en/of heeft aangeboden en/of heeft afgeleverd en/of voor handen heeft gehad als ware de vogels correct geringd (met niet-gemanipuleerde ringen);
5
hij op of omstreeks de periode van 8 juli 2018 tot en met 28 maart 2021 te Westerhaar Vriezenveensewijk, gemeente Twenterand, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- op of omstreeks 8 juli 2018, althans in de maanden juni en juli 2018, benadeelde [benadeelde 1] (zaaksdossier 1 betreft de appelvink, proces-verbaal p. 24)
- op of omstreeks 14 juni 2020, althans in de maanden mei en juni 2020 benadeelde [benadeelde 2] (zaaksdossier 2 betreft de zwartkoppen, proces-verbaal p. 27)
- op of omstreeks 28 maart 2021, althans in de maand maart 2021 benadeelde [benadeelde 3] (zaaksdossier 4 betreft de putters, proces-verbaal p. 44)
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten diverse geldbedragen, hierin bestaande dat, hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) met voren omschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid door:
- een valse, althans andere naam te gebruiken;
- te adverteren als kweker;
- de vogels als zijnde “onverwant” te koop aan te bieden;
- te stellen dat ze “koud” zitten;
- door te stellen dat ze juist geringd zijn;
- door te vertellen dat de vogels worden verkocht voor een neef die ze fokt die zelf te schuw is om ze te verkopen;
- te vertellen dat ze verkopen voor een man die zelf fokt maar klantcontact moeilijk vindt;
zich daarbij heeft/hebben voorgedaan als betrouwbare verkoper en/of de indruk en/of het vertrouwen heeft gewekt bij voornoemde personen dat hij, verdachte, en/of zijn mededaders correct geringde vogels aanboden, waardoor voornoemde perso(o)n(en), werd(en) bewogen tot de aankoop van deze aangeboden vogels en de afgifte van een of meer geldbedrag(en) ten behoeve van deze aankoop;
6
hij op 30 maart 2021 te Westerhaar Vriezenveensewijk, gemeente Twenterand, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, als houder van dieren, te weten één of meerdere hond(en), al dan niet opzettelijk, honden heeft gehouden in een buitenverblijf, niet zijnde een gebouw, welk buitenverblijf niet op zodanige wijze bescherming bood tegen gezondheidsrisico’s, immers hadden
- 8 althans 4 honden (4 Beagles en/of 4 Labradors), althans een of meer honden toegang tot een buitenverblijf met allerhande losliggende rommel en/of materialen (zoals gaas en/of stenen en/of ijzer en/of hout met of zonder spijkers) waaraan zij zich konden verwonden en/of bezeren en/of welke gezondheidsrisico’s met zich meebrengen;
7
hij op een of meer tijdstip(en) in of omstreeks de periode 2016 tot en met 30 maart 2021, te Westerhaar-Vriezenveensewijk, gemeente Twenterand, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen, al dan niet opzettelijk, honden, te weten
A. 158 pups (zie p. 1045 -1053 proces-verbaal), althans één of meer hond(en), en/of
B. 4 Labrador(s) (zie p. 1045 proces-verbaal), althans één of meer hond(en), en/of
C. 4 Beagle(s) (zie p. 1045 proces-verbaal), althans één of meer hond(en), en/of
D. 1 York Terrier (zie p. 1045 proces-verbaal), althans één of meer hond(en), en/of
heeft gehouden en/of heeft verhandeld en/of heeft vervoerd en/of heeft aangevoerd en/of heeft afgevoerd en/of heeft overgedragen terwijl die honden niet overeenkomstig het Besluit identificatie en registratie van dieren waren geïdentificeerd en/of geregistreerd, zoals bedoeld in artikel 6 juncto artikel 7 van voornoemd Besluit;
8
hij op omstreeks 30 maart 2021, te Westerhaar-Vriezenveensewijk, gemeente Twenterand, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen, al dan niet opzettelijk, gezelschapsdieren, te weten honden en/of vogels heeft/hebben verkocht en/of ten verkoop in voorraad heeft/hebben gehouden en/of heeft/hebben afgeleverd en/of heeft/hebben gehouden ten behoeve van opvang en/of heeft/hebben gefokt ten behoeve van de verkoop en/of aflevering van nakomelingen, terwijl daarbij niet
werd voldaan aan paragraaf 2 van Hoofdstuk 3 van het Besluit houders van dieren,
immers heeft hij verdachte:
- in strijd met artikel 3.8 eerste lid van genoemd besluit, als degene of als beheerder, in een inrichting, gelegen aan of nabij Hoofdweg 130 en/of 132, te Westerhaar-Vriezenveensewijk, aldaar, een of meer activiteiten zoals bedoeld in artikel 3.6 van het Besluit houders van dieren heeft/hebben verricht met gezelschapsdieren, te weten honden en/of vogels, terwijl voornoemde inrichting niet was aangemeld bij de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit, en/of
- in strijd met artikel 3.10 van genoemd besluit geen deugdelijke administratie bijgehouden van de gezelschapsdieren die in de inrichting verblijven, en/of
- in strijd met artikel 3.11. van genoemd besluit als beheerder activiteiten verricht in een inrichting zonder in het bezit te zijn van een door Onze Minister erkend bewijs van vakbekwaamheid voor de diergroep waarmee activiteiten in de inrichting worden verricht, en/of
- in strijd met artikel 3.14 van genoemd besluit in de inrichting geen gebruik gemaakt van een protocol waaruit blijkt dat de gezondheid van gezelschapsdieren die in de inrichting verblijven dagelijks gecontroleerd wordt, maatregelen ter voorkoming van ziekten worden genomen en zieke gezelschapsdieren op passende wijze worden verzorgd;
- in strijd met artikel 3.17 van genoemd besluit bij de aflevering van de gezelschapsdieren, aan de koper of degene aan wie de aflevering plaatsvond geen schriftelijke informatie over het verkochte of afgeleverde gezelschapsdier verstrekt teneinde hem in staat te stellen het gezelschapsdier zo goed mogelijk te verzorgen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De bewijsmotivering [1]
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft het standpunt ingenomen dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde, vanwege het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. Ten aanzien van het onder 7 ten laste gelegde heeft de raadsman zich primair op het standpunt gesteld dat de 158 pups wel correct zijn geregistreerd, waardoor verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. Subsidiair heeft de raadsman gesteld dat er 45/46 pups van verdachte waren en dat hij dient te worden vrijgesproken van de overige pups, nu die toebehoorden aan andere gezinsleden en een andere familie [familienaam] uit de regio. Ten aanzien van het onder 8 ten laste gelegde heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken dan wel ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat er geen sprake was van bedrijfsmatig handelen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Inleiding
Verdachte [verdachte] (hierna: [verdachte] ) wordt verweten dat hij wilde vogels heeft gevangen en die heeft voorzien van een valse/vervalste pootring. Hij zou die pootringen hebben gemanipuleerd door die door te zagen en vervolgens om de poot van een (volwassen) wilde vogel te bevestigen. Daarnaast zou [verdachte] deze wilde vogels hebben verkocht via Marktplaats als zijnde gefokte vogels en daarmee mensen hebben opgelicht. Hij zou dit samen met zijn zoon, verdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ), en zijn vrouw, [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ), hebben gedaan.
Verder wordt [verdachte] en [medeverdachte 1] verweten dat zij acht honden hebben gehouden in een buitenverblijf, terwijl dat buitenverblijf geen bescherming bood tegen gezondheidsrisico’s. Daarnaast zouden zij hebben nagelaten negen honden en 158 pups te registreren en zouden zij honden en vogels hebben gefokt en verkocht, terwijl niet werd voldaan aan de daarvoor geldende regelgeving.
[verdachte] en [medeverdachte 2] wonen aan [adres 1] en [medeverdachte 1] aan [adres 2] . Deze woningen zijn met elkaar geschakeld.
4.3.2
Feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt, op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen, de volgende feiten en omstandigheden vast.
Vogels
[benadeelde 1] zag op Marktplaats een advertentie, waarin een appelvink voor de prijs van € 75,-- werd aangeboden door adverteerder “ [schuilnaam 1] ”. Op de vraag van [benadeelde 1] aan [schuilnaam 1] of de appelvink geringd was, werd bevestigend geantwoord. [benadeelde 1] heeft de appelvink op 8 juli 2018 opgehaald bij de woning aan [adres 1] . De verkoper was een man van tussen de 50 en 60 jaar oud. Toen [benadeelde 1] na enkele weken de appelvink wilde verkopen, vertelde de potentiële koper hem dat de appelvink niet correct was geringd, omdat de pootring was doorgezaagd. [2] [benadeelde 1] heeft de vogel vervolgens naar Stichting Dierensteunpunt Oost-Twente gebracht.
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) ontving een melding van Stichting Dierensteunpunt Oost-Twente dat er een appelvink (Coccothraustes coccothraustes)
bij de opvang was gebracht die mogelijk afkomstig was uit vogelvangst. De vogel was in zeer slechte conditie gebracht en is kort na binnenkomst overleden. De appelvink is onderzocht en bleek te zijn voorzien van een bewerkte, gemanipuleerde, niet gesloten pootring met kenmerk NL 3.5 WH48 NB17 96. Deze pootring was afgegeven voor een haakbek (Pinicola enudeator) en stond op naam van [naam 1] . Het ging hier dan ook om een onjuist geringde beschermde vogel. [3]
Verbalisant [benadeelde 2] zag in zijn privétijd een advertentie op Marktplaats waarin een “prachtig koppel zwartkop tuinfluiters” werd aangeboden voor een bedrag van € 125,--. Deze advertentie was geplaatst door “ [schuilnaam 2] ” uit Westerhaar-Vriezenveensewijk, vanaf het IP-adres [ip-adres] . Dit IP-adres is gekoppeld aan het adres [adres 1] . [4]
Omdat [benadeelde 2] interesse had, vroeg hij via de chat van Marktplaats aan de verkoper of de vogels onverwant waren. De verkoper bevestigde dit. Op 14 juni 2020 heeft [benadeelde 2] de twee zwartkoppen opgehaald aan [adres 2] . De verkoper was een blanke man van 57 jaar. [benadeelde 2] controleerde de vogels en zag dat de pootringen mooi rond en onbeschadigd waren. Hij zag geen sporen van manipulatie en geen verwondingen aan de geringde poten.
Diezelfde avond kwam [benadeelde 2] er achter dat een van de vogels dood in het hokje lag. Ook merkte [benadeelde 2] op dat de andere zwartkop geen typisch “volière vogelgedrag” vertoonde. Na contact met de verkoper opgenomen te hebben over de dode vogel, had de verkoper een dag later een nieuwe zwartkop voor [benadeelde 2] geregeld die hij gratis kon ophalen. De verkoper verzekerde hem dat deze zwartkop ook netjes was geringd. De volgende dag heeft [benadeelde 2] de nieuwe zwartkop opgehaald in de woning aan [adres 2] . [5]
De pootringen om de twee zwartkoppen (Sylvia atricapilla) die [benadeelde 2] had gekocht hadden de kenmerken NB19 0UWC NL 2.5 93 en NB19 0UWC NL 2.5 106. Beide pootringen bleken te zijn gemanipuleerd. De pootringen waren aangevraagd door [medeverdachte 1] . [6] Kweeknummer 0UWC staat op naam van [medeverdachte 1] . [7] Dit is een dochter van [verdachte] en [medeverdachte 2] . [8]
Uit onderzoek naar de hiervoor genoemde Marktplaatsadvertentie bleek dat voor dit verkoopaccount het e-mailadres [mailadres] was gebruikt. Als woonplaats stond Westerhaar-Vriezenveensewijk vermeld en als postcode [adres 1] . [9] Verder bleek dat [naam 2] de (overleden) moeder is van [medeverdachte 2] . [10]
Op 20 februari 2021 vond er naar aanleiding van een Marktplaatsadvertentie ( [kenmerk] ) van adverteerder “ [schuilnaam 3] ” een pseudokoop van vijf putters plaats aan [adres 2] voor een bedrag van € 215,--. [11] In de omschrijving van de advertentie stond de tekst: “Van 2020 onverwant 45 euro p stuk Correct geringd”. [12] [medeverdachte 2] heeft de vijf putters aan de pseudokoper overgedragen en het geld aangenomen. [medeverdachte 2] vertelde aan de pseudokoper dat het Marktplaatsaccount van haar man was en dat zij in zijn plaats berichten had gestuurd aan de pseudokoper. [13]
Uit onderzoek naar de pootringen van de vijf kleine putters (Carduelis carduelis) is gebleken dat de eerste putter een pootring droeg met kenmerk NL 2.5 NB20 8TXG 59. Deze pootring was bewerkt, afgegeven voor een sijs (Carduelis spinus) en aangevraagd door [schuilnaam 1] (hierna: [schuilnaam 1] ). [14] [schuilnaam 1] is de schoonzoon van [verdachte] en [medeverdachte 2] . [15] De tweede putter droeg een pootring met kenmerk NL 2.5 NB20 7UED 60 en was bewerkt. De pootring was aangevraagd door [verdachte] . De derde en vierde putter droegen een pootring met de kenmerken NL 2.5 NB20 8TXG 7 en NL 2.5 NB20 8TXG 30, die waren bewerkt. De pootringen waren afgegeven voor een sijs (Carduelis spinus) en aangevraagd door [schuilnaam 1] . De vijfde putter droeg een pootring met kenmerk NL 2.5 NB20 0UWC 62, die was bewerkt. De pootring was afgegeven voor een sijs (Carduelis spinus) en aangevraagd door [medeverdachte 1] . [16]
Naar aanleiding van een Marktplaatsadvertentie met de advertentienaam “Meerdere
koppels bloemputters” van adverteerder “ [schuilnaam 4] ” heeft [benadeelde 3] op 28 maart 2021 vier bloemputters gekocht voor een bedrag van € 180,--. [17] In de advertentie stond de volgende tekst: “Meerdere koppels bloemputters wegens omstandigheden gaan ze weg. Allemaal uit grote buitenvlucht. Onverwant en correct geringd. 45 euro per stuk". [18] [benadeelde 3] heeft de bloemputters opgehaald aan [adres 2] . De verkoper was een man van eind zestig jaar. Toen [benadeelde 3] de putters enkele dagen later liet zien in een dierenwinkel werd aan hem verteld dat de pootringen niet goed waren. [19]
Uit onderzoek is gebleken dat de putters (Carduelsis carduelis) pootringen om hadden met de kenmerken NL 2.5 34 8TXG NB20 en NL 2.5 19 8TXG NB20, die zijn afgegeven voor een sijs (Carduelis spinus), NL 2.5 63 0UWC NB19, die niet is afgegeven voor een beschermde soort, en NL 2.5 65 7UED NB20. Alle pootringen waren bewerkt, doordat ze waren doorgezaagd en daarna weer zijn dichtgeklemd. [20]
Op 30 maart 2021 is de woning van [verdachte] en [medeverdachte 2] aan [adres 1] doorzocht. In een volière in de keuken werden 13 levende putters (Carduelis carduelis) aangetroffen, die niet waren voorzien van pootringen. In een vogelkooi in de schuur achter de woning werden nog vier putters (Carduelis carduelis) aangetroffen, waarvan één putter een open pootring droeg. Ook lagen in de keuken honderden vogelringen. In de slaapkamer werd in totaal € 7.815,-- aangetroffen en notitieboekjes met daarin bedragen en namen vermeld. Ook in de keuken werd administratie aangetroffen met daarin namen en bedragen. [21]
Van de bankbiljetten die bij de pseudokoop zijn gebruikt, te weten vier bankbiljetten van
€ 50,-- (met de unieke nummers VB4736146474, VB4736146465, VB4736146456, VB4736146447) en drie bankbiljetten van € 5,-- (met de unieke nummers VB7325502337, YA4788669608, YA6514681895) [22] werden de twee bankbiljetten van € 50,-- met nummers VB4736146465 en VB4736146474 bij de doorzoeking van de woning aan [adres 1] in beslag genomen. [23]
[verdachte] heeft ter zitting verklaard dat hij de appelvink aan [benadeelde 1] en de zwartkoppen aan [benadeelde 2] heeft verkocht, maar dat hij dit deed voor de ex van zijn dochter en dat hij niet wist dat het niet volgens de regels ging. De verkoop van bloemputters aan [benadeelde 3] kan [verdachte] zich niet herinneren, maar hij denkt dat hij dat wel is geweest. [24]
Honden
Tijdens de doorzoeking op 30 maart 2021 in de woning aan [adres 1] werden vier Labradors, vier Beagles en een York Terrier aangetroffen. De York Terrier betrof een huishond. Al deze honden bleken te zijn gechipt. De uiterlijke kenmerken, zoals de uier- en tepelontwikkeling, toonden aan dat de honden nakomelingen hadden gehad en gezoogd. Een van de Beagles had een abces aan de rechteronderkaak. De hond leed pijn en kwijlde.
In het buitenverblijf voor de honden lagen losliggende rommel en materialen, zoals gaas, stenen, ijzer en hout met of zonder spijkers, waaraan de honden zich zouden kunnen verwonden of bezeren en die gezondheidsrisico’s met zich kunnen brengen.
De wanden en de vloer van de kennels in de schuur waren vervuild met oude mestresten c.q. voedingsresten van de honden en er hing een ammoniakgeur. Op de vloer van de buitenkennels lag op diverse plaatsen hondenpoep dat er al langere tijd lag. De vloer was niet schoon en hygiënisch. [25]
In het identificatie- en registratiesysteem voor honden (hierna: I&R-systeem) van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit stonden geen registraties van honden op postcode [adres 1] en huisnummers [adres 1] en [adres 2] . Ook stonden er geen registraties op naam van de bewoners [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . [26]
Vanwege het vermoeden dat de verdachten zich bezighielden met het fokken van honden, werden de facturen op naam van [verdachte] bij [dierenartspraktijk] over de periode van 2016 tot en met 2018 opgevraagd. Daaruit bleek dat [verdachte] voor 158 pups een chip, vaccinatie en paspoort had gehaald bij de dierenartsenpraktijk. [27]
Uit het overzicht van dierenarts [dierenarts] volgt dat er op naam van [verdachte] in 2016 negen pups en in 2017 26 pups (drie nesten, waarvan twee nesten op naam van de dochters van [verdachte] ) en negen pups zijn gevaccineerd; [28] voor de periode van 2016 tot en met 2017 zijn dat dus in totaal (9+(26:3=8,66)+9=) afgerond 26 pups op naam van [verdachte] . Uit de bankgegevens van [verdachte] over de periode van 1 januari 2018 tot en met 30 maart 2021 is gebleken dat er in die periode via de bank voor in totaal 84 pups een aanbetaling is gedaan waaronder voor 22 pups een volledige betaling. [29] Dit zijn voor de periode van 2016 tot en met 30 maart 2021 in totaal (26+84=) 110 pups.
[verdachte] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] sinds 2007 honden fokt. De labrador is van hem, de Yorkshire Terrier is van zijn vrouw [medeverdachte 2] , en de andere honden zijn van [medeverdachte 1] . Als er met de honden is gefokt dan zijn de kosten gekomen voor rekening van degene van wie de hond is. [30]
[medeverdachte 1] heeft ter zitting verklaard dat zes van de negen honden van hem zijn, twee van [verdachte] en één van zijn moeder, [medeverdachte 2] . Ook heeft hij verklaard dat hij wel met de honden heeft gefokt, maar niet de omvang zoals ten laste gelegd. [verdachte] verzorgde de honden het meest, omdat hij altijd thuis was en [medeverdachte 1] veel buitenshuis aan het werk was. Soms maakte [medeverdachte 1] in de avond schoon en soms deden [verdachte] en [medeverdachte 1] dat samen. Elke ochtend werd de hondenpoep geschept en een keer per week werden de kennels schoongespoten met de hogedrukspuit. [31]
4.3.3
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of kan worden bewezen verklaard dat [verdachte] samen en in vereniging met anderen, of alleen, de in de tenlastelegging genoemde wilde vogels heeft gevangen.
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig bewijs bevat om te komen tot een bewezenverklaring van de onder 1 ten laste gelegde gedraging, nu nergens uit het dossier volgt dat [verdachte] de vogels zelf of in nauwe en bewuste samenwerking met (een) ander(en) heeft gevangen. De rechtbank zal [verdachte] daar dan ook van vrijspreken.
4.3.4
Ten aanzien van het onder 2 primair ten laste gelegde
Aan [verdachte] is ten laste gelegd dat hij zich, al dan niet samen met anderen, schuldig heeft gemaakt aan het verkopen, vervoeren voor verkoop, onder zich hebben voor verkoop, ten verkoop aanbieden of anders dan voor verkoop onder zich hebben of vervoeren van wilde vogels, zoals bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn (Richtlijn 2009/147/EG inzake het behoud van de vogelstand).
Artikel 1 van de Vogelrichtlijn heeft betrekking op de instandhouding van alle natuurlijk in het wild levende vogelsoorten op het Europese grondgebied van de lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is. De verbodsbepaling van artikel 3.2 van de Wet natuurbescherming is daarmee van toepassing op alle vogels die op het Europees grondgebied leven, zo ook op de ten laste gelegde appelvink, zwartkoppen en putters.
Om te komen tot een bewezenverklaring van het onder 2 primair ten laste gelegde dient de rechtbank te beoordelen of de gedragingen al dan niet opzettelijk zijn verricht. Volgens vaste jurisprudentie volstaat in dit verband kleurloos opzet. Het opzet dient te zijn gericht op de feitelijk omschreven gedraging. Dat betekent dat sprake is van opzet indien willens en wetens is gehandeld of nagelaten. Het opzet hoeft niet mede op het overtreden van het verbod gericht te zijn geweest. [verdachte] heeft bekend dat hij op 8 juli 2018 de appelvink (Coccothraustes coccothraustes), op 14 juni 2020 de twee zwartkoppen (Sylvia atricapilla) en op 28 maart 2021 de vier putters (Carduelis carduelis) heeft verkocht. Uit de aard van de bewezen verklaarde handelingen kan niet anders volgen dan dat [verdachte] deze willens en wetens heeft verricht. De verklaring van [verdachte] dat hij de vogels moest verkopen voor zijn ex-schoonzoon, nog daargelaten wat daarvan waar is, kan alleen al daarom niet in de weg staan aan het bewijs van het opzet in voormelde zin. Het verweer van de raadsman gaat dan ook niet op. De rechtbank verwerpt dit verweer.
De rechtbank is van oordeel dat er bij de verkoop van vijf putters (Carduelis carduelis) op 20 februari 2021 sprake was van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met medeverdachte [medeverdachte 2] . Immers heeft zij de putters aan de kopers overhandigd en het geld aangenomen. [medeverdachte 2] vertelde daarbij dat zij voor [verdachte] via Marktplaats berichten had gestuurd aan de kopers.
Op grond van de hierboven uiteengezette bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat [verdachte] het onder 2 primair ten laste gelegde opzettelijk heeft begaan, met dien verstande dat hij de verkoop van de vijf putters op 20 februari 2021 tezamen en in vereniging en de overige verkopen alleen heeft gepleegd. De rechtbank spreekt [verdachte] dan ook (partieel) vrij voor zover het betreft het bestanddeel tezamen en in vereniging plegen in het geval van de appelvink op 8 juli 2016, de twee zwartkoppen op 14 juni 2020, de vier putters op 28 maart 2021 en de zeventien putters op 30 maart 2021.
4.3.5
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig bewijs bevat om te komen tot een bewezenverklaring van de onder 3 ten laste gelegde gedraging, te weten het manipuleren (vervalsen) van pootringen door die door te zagen en om de poot van een volwassen vogel te bevestigen, nu uit het dossier niet volgt dat [verdachte] dit heeft gedaan. De rechtbank zal [verdachte] daar dan ook van vrijspreken.
4.3.6
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde
Om te komen tot een bewezenverklaring dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of [verdachte] , al dan niet met anderen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse of vervalste pootringen, door vogels met gemanipuleerde pootringen via Marktplaats te verkopen als waren de vogels correct geringd.
[verdachte] heeft verklaard dat hij de vogels moest verkopen voor zijn ex-schoonzoon met de gefingeerde naam “ [naam 3] ” en dat hij niet wist dat de pootringen gemanipuleerd waren. [32] Het geld dat [verdachte] ontving voor de vogels gaf hij volgens zijn verklaring aan zijn ex-schoonzoon. [verdachte] wil verder niet over deze ex-schoonzoon verklaren en wil geen informatie geven waarmee de opsporingsdiensten hem zouden kunnen proberen op te sporen. Behalve een verklaring hierover van de dochter van [verdachte] , [naam 4] , die eveneens als verdachte werd gehoord, bevat het dossier geen enkel ander aanknopingspunt waaruit het bestaan van deze ex-schoonzoon volgt. Van belang is dan dat het geld dat is betaald bij de pseudokoop meer dan een maand later is aangetroffen in de woning van [verdachte] . Hiermee worden de verklaringen van verdachte en zijn dochter [naam 4] dat hij het geld moest afgeven aan zijn ex-schoonzoon ontkracht. De rechtbank hecht dan ook geen geloof aan deze verklaringen.
Uit de hierboven genoemde bewijsmiddelen volgt dat de appelvink, twee zwartkoppen en negen putters waren voorzien van de in de tenlastelegging genoemde gemanipuleerde pootringen en dat [verdachte] die te koop heeft aangeboden, heeft afgeleverd en voorhanden heeft gehad. Vervolgens dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of [verdachte] dit heeft gedaan als waren de vogels correct geringd (met niet-gemanipuleerde ringen). De rechtbank is van oordeel dat hiervan sprake is. Hiervoor is met betrekking tot feit 2 overwogen dat het gaat om vogels bedoeld in de Vogelrichtlijn. Bij [verdachte] mag, gezien zijn verklaring dat hij tot 2018 vogels heeft gevangen en dat hij wist dat dit niet mocht alsook de omstandigheid dat hij in het verleden meermaals voor soortgelijke delicten is veroordeeld, kennis over de specifieke regelgeving die van toepassing is op het verkopen van wilde vogels worden verondersteld. Echter, het dossier bevat geen bewijs of aanwijzingen dat hij zich ervan heeft vergewist dat deze vogels overeenkomstig de regelgeving waren geringd alvorens hij deze te koop aanbood. Uit de bewijsmiddelen volgt dat hij desondanks in alle gevallen, in de advertentietekst of via de chat, heeft gepretendeerd dat de vogels correct waren geringd. Bij deze stand van zaken, waar [verdachte] ook ter terechtzitting geen aannemelijke en verifieerbare feiten en omstandigheden heeft aangevoerd die tot de conclusie (kunnen) leiden dat de vogels gezien de soort een legale herkomst hebben en op een eerder moment overeenkomstig de regelgeving waren geringd, heeft [verdachte] minst genomen de aanmerkelijke kans aanvaard dat de vogels niet overeenkomstig de regelgeving waren geringd en dat hij aldus gebruik heeft gemaakt van valse of vervalste pootringen.
De rechtbank is van oordeel dat het onder 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen. De rechtbank zal [verdachte] vrijspreken van het onderdeel “tezamen en in vereniging”. Van een nauwe en bewuste samenwerking met één of meerdere anderen is niet gebleken. Ook [medeverdachte 2] kan ten aanzien van de vijf putters op 20 februari 2021 niet worden aangemerkt als medepleger, nu naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen is dat zij opzet had op het hier ten laste gelegde.
4.3.7
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde
In het verlengde van de bewezenverklaring van het onder 4 ten laste gelegde, wordt [verdachte] verweten dat hij met de verkoop van wilde vogels met gemanipuleerde pootringen [benadeelde 1] , [benadeelde 2] en [benadeelde 3] heeft opgelicht.
Om te komen tot bewezenverklaring van oplichting dient de rechtbank vast te stellen dat er sprake is van het door aanwending van een oplichtingsmiddel een ander bewegen tot bepaalde gedragingen, te weten de afgifte van een goed, het verlenen van een dienst, het beschikbaar stellen van gegevens, het aangaan van een schuld of het tenietdoen van een inschuld.
De rechtbank is van oordeel dat hiervan sprake is. Immers, [verdachte] heeft de vogels aan [benadeelde 1] , [benadeelde 2] en [benadeelde 3] aangeboden door een valse, althans andere (schuil)naam, te gebruiken, te weten “ [schuilnaam 1] ”, “ [schuilnaam 2] ”, “ [schuilnaam 3] ” en “ [schuilnaam 4] ”. [verdachte] heeft in de advertenties of via berichten gesteld of laten stellen dat de vogels juist geringd waren en ze aldus te koop aangeboden. Met deze oplichtingsmiddelen heeft [verdachte] de kopers [benadeelde 1] , [benadeelde 2] en [benadeelde 3] ertoe bewogen een geldbedrag af te geven.
De rechtbank is van oordeel dat, op basis van de hierboven genoemde bewijsmiddelen, het onder 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen, met dien verstande dat [verdachte] de oplichting meermalen heeft gepleegd. De rechtbank ziet echter onvoldoende aanknopingspunten in het dossier waaruit blijkt dat hij die oplichting tezamen en in vereniging met een of meer anderen heeft gepleegd. De rechtbank zal [verdachte] van dat onderdeel vrijspreken.
4.3.8
Ten aanzien van het onder 6 ten laste gelegde
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of [verdachte] als houder van de honden de nodige verzorging aan die honden heeft onthouden.
De rechtbank stelt op grond van de bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] vast dat in het buitenverblijf waar de honden verbleven losliggende rommel en materialen, zoals gaas, stenen, ijzer en hout met of zonder spijker, lagen. De honden konden zich daaraan verwonden of bezeren en deze materialen konden gezondheidsrisico’s met zich meebrengen. Daarnaast waren de vloeren en wanden van de kennels vervuild met oude mest- en voedingsresten, waardoor het buitenverblijf niet schoon en hygiënisch was. De rechtbank heeft de hygiënisch tekort schietende situatie ook aan de hand van de foto’s in het relaas van verbalisant [verbalisant 1] kunnen vaststellen. Een van de aangetroffen honden leed aan een abces waarvoor behandeling door een dierenarts noodzakelijk werd geacht.
[verdachte] en [medeverdachte 1] hebben beiden verklaard eigenaar te zijn van een deel van de acht honden. [verdachte] van twee en [medeverdachte 1] van zes honden. Omdat [medeverdachte 1] niet altijd tijd had voor de verzorging van de honden, maakte [verdachte] veelal de kennels schoon. In de avonden maakte [medeverdachte 1] weleens schoon en soms deden [medeverdachte 1] en [verdachte] het samen. De rechtbank stelt vast dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] , nu zij beiden als houder van de honden verantwoordelijk waren voor de verzorging van alle honden, hun honden bij elkaar in het buitenverblijf verbleven en zij afspraken hebben gemaakt over het schoonmaken van de kennels waarin zowel honden van senior als van junior verbleven.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het onder 6 ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen.
4.3.9
Ten aanzien van het onder 7 ten laste gelegde
Het Besluit identificatie en registratie van dieren (hierna: Besluit I&R) bevat regelgeving met betrekking tot de identificatie en registratie van honden. Het Besluit I&R is vervallen per 1 november 2021. Nu de laatste dag van ten laste gelegde periode, te weten 30 maart 2021, voor de vervaldatum valt, is het Besluit I&R van toepassing op onderhavige zaak.
Op grond van artikel 6, eerste lid, juncto artikel 7, eerste en tweede lid, van het Besluit I&R (oud) is degene die een hond houdt, verhandelt, vervoert, aanvoert, afvoert of overdraagt, verplicht de hond binnen zeven weken na de geboorte te identificeren en binnen acht weken te registreren in een databank. Op grond van artikel 14, eerste lid, van het Besluit I&R (oud) wordt een hond geïdentificeerd middels het inbrengen van een chip met een uniek nummer.
Uit bovenstaande bewijsmiddelen volgt dat er vier Labradors, vier Beagles en een York Terrier bij [verdachte] werden aangetroffen, waar [verdachte] en [medeverdachte 1] de houder van waren. Daarnaast is, zoals hiervoor onder paragraaf 4.3.2 met betrekking tot de honden is overwogen, gebleken dat [verdachte] in de periode van 2016 tot en met 30 maart 2021 in totaal 110 pups heeft gehad. [medeverdachte 1] heeft ter zitting verklaard dat hij met de honden heeft gefokt.
[verdachte] en [medeverdachte 1] hadden aldus voor vier Labradors, vier Beagles, een York Terrier en 110 pups geboortemeldingen geregistreerd moeten hebben. Uit raadpleging van het I&R-systeem is echter gebleken dat door [verdachte] en [medeverdachte 1] in de periode van 2016 tot en met 30 maart 2021 geen registraties zijn gedaan. Uit de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden volgt dat de in de tenlastelegging genoemde honden wel waren gechipt en daarmee dus zijn geïdentificeerd.
Om te komen tot een bewezenverklaring van het onder 7 ten laste gelegde dient de rechtbank te beoordelen of de gedragingen al dan niet opzettelijk zijn verricht, zoals hiervoor reeds uiteengezet. Uit de aard van de bewezen verklaarde handelingen kan niet anders volgen dan dat [verdachte] deze willens en wetens heeft verricht.
De rechtbank is van oordeel dat het onder 7 ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen, met dien verstande dat [verdachte] , tezamen en in vereniging, de in de tenlastelegging genoemde honden heeft gehouden, waarbij ten aanzien van de pups gelet op het hiervoor overwogene het aantal in de bewezenverklaring wordt weggestreept, terwijl deze niet waren geregistreerd. Nu alle in de tenlastelegging genoemde honden wel waren gechipt, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het niet identificeren van de honden. Bovendien is de rechtbank van oordeel dat het onder 7 ten laste gelegde feit opzettelijk door [verdachte] is begaan, waarbij zij verwijst naar hetgeen zij in paragraaf 4.3.3 heeft overwogen over het zogeheten kleurloos opzet.
4.3.10
Ten aanzien van het onder 8 ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat op de ten laste gelegde datum, te weten 30 maart 2021, geen sprake was van de ten laste gelegde gedragingen. De rechtbank zal [verdachte] daarom vrijspreken van het onder 8 ten laste gelegde.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
2
A. hij in de periode van 8 juli 2018 tot en met 30 maart 2021 te Westerhaar Vriezenveensewijk, gemeente Twenterand, op verschillende momenten in deze periode,
tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk, vogels van soorten als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn, te weten;
- op 20 februari 2021, 5 putters (Carduelis carduelis),
dood en/of levend heeft verkocht en/of onder zich heeft gehad voor verkoop en/of anders dan voor de verkoop onder zich heeft gehad
en
B. hij in de periode van 8 juli 2018 tot en met 30 maart 2021 te Westerhaar Vriezenveensewijk, gemeente Twenterand, op verschillende momenten in deze periode, opzettelijk vogels van soorten als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn, te weten;
- op 8 juli 2018, 1 appelvink, (Coccothraustes coccothraustes), en
- op 14 juni 2020, 2 zwartkoppen (Sylvia atricapilla), en
- op 28 maart 2021, 4 putters (Carduelis carduelis), en
- op 30 maart 2021, 17 putters (Carduelis carduelis),
dood en/of levend heeft verkocht en/of onder zich heeft gehad voor verkoop en/of anders dan voor de verkoop onder zich heeft gehad;
4
hij in de periode van 8 juli 2018 tot en met 28 maart 2021 te Westerhaar Vriezenveensewijk, gemeente Twenterand, telkens opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse of vervalste pootring,
- elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware die geschriften telkens echt en onvervalst, terwijl hij, verdachte, wist dat dat geschrift bestemd was voor gebruik als ware het echt en onvervalst, bestaande de gebruikmaking hierin dat hij, verdachte, vogels van soorten als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn, te weten:
- op 8 juli 2018 1 appelvink (Coccothraustes coccothraustes) met een gemanipuleerde pootring kenmerken NL 3.5 WH48 NB17 96, en
- op 14 juni 2020 2 zwartkoppen (Sylvia atricapilla) met gemanipuleerde pootringen kenmerken NB 19 0UWC NL 2.5 93 en NB 19 0UWC NL 2.5 106, en
- op 20 februari 2021 5 kleine putters (Carduelis carduelis) met gemanipuleerde pootringen kenmerken, NL 2.5 NB20 8TXG 59 en NL 2.5 NB20 7UED 60 en NL 2.5 NB20 8TXG 7 en NL 2.5 NB20 8TXG 30 en NL 2.5 NB20 0UWC 62
- op 28 maart 2021 4 putters (Carduelis carduelis), met gemanipuleerde pootringen kenmerken NL 2.5 65 7UED NB20 en NL 2.5 34 8TXG NB20 en NL 2.5 19 8TXG NB20 en NL 2.5 63 0UWC NB 19,
te koop heeft aangeboden via Markplaats en/of heeft afgeleverd en/of voorhanden heeft gehad als waren de vogels correct geringd (met niet-gemanipuleerde ringen);
5
hij in de periode van 8 juli 2018 tot en met 28 maart 2021 in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- op 8 juli 2018 benadeelde [benadeelde 1] ,
- op 14 juni 2020 benadeelde [benadeelde 2] , en
- op 28 maart 2021 benadeelde [benadeelde 3] ,
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten diverse geldbedragen, hierin bestaande dat, hij, verdachte, telkens met voren omschreven oogmerk opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid door:
- een valse, althans andere naam te gebruiken;
- door te stellen dat ze juist geringd zijn;
zich daarbij heeft voorgedaan als betrouwbare verkoper en/of de indruk en/of het vertrouwen heeft gewekt bij voornoemde personen dat hij, verdachte, correct geringde vogels aanboden, waardoor voornoemde personen, werden bewogen tot de aankoop van deze aangeboden vogels en de afgifte van een of meer geldbedragen ten behoeve van deze aankoop;
6
hij op 30 maart 2021 te Westerhaar Vriezenveensewijk, gemeente Twenterand, tezamen en in vereniging met een ander, als houder van dieren, te weten meerdere honden, opzettelijk, honden heeft gehouden in een buitenverblijf, niet zijnde een gebouw, welk buitenverblijf niet op zodanige wijze bescherming bood tegen gezondheidsrisico’s, immers hadden
- 8 honden (4 Beagles en 4 Labradors) toegang tot een buitenverblijf met allerhande losliggende rommel en materialen (zoals gaas en stenen en ijzer en hout met of zonder spijkers) waaraan zij zich konden verwonden en bezeren en welke gezondheidsrisico’s met zich brengen;
7
hij in de periode 2016 tot en met 30 maart 2021, te Westerhaar-Vriezenveensewijk, gemeente Twenterand, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk, honden, te weten
A. meer honden, en
B. 4 Labradors, en
C. 4 Beagles, en
D. 1 York Terrier,
heeft gehouden terwijl die honden niet overeenkomstig het Besluit identificatie en registratie van dieren waren geregistreerd, zoals bedoeld in artikel 6 juncto artikel 7 van voornoemd Besluit.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 2 primair, 4, 5, 6 en 7 bewezen verklaarde is strafbaar gesteld bij:
feit 2 primair:de artikelen 47 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) juncto artikel 3.2 van de Wet natuurbescherming en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten (WED);
feit 4:de artikelen 47 juncto 225 Sr;
feit 5:artikel 326 Sr;
feit 6:de artikelen 47 Sr juncto 2.2, 8.11 en 8.12 van de Wet dieren;
feit 7:de artikelen 47 Sr juncto artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (oud) en de artikelen 6, 7 en 18a van het Besluit identificatie en registratie van dieren (oud).
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 2 primair
het misdrijf:
A. medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 3.2 van de Wet natuurbescherming, opzettelijk begaan,
en,
B. overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 3.2 van de Wet natuurbescherming, opzettelijk begaan;
feit 4
het misdrijf:
opzettelijk gebruik maken van een vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst;
feit 5
het misdrijf:
oplichting, meermalen gepleegd;
feit 6
het misdrijf:
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren, opzettelijk begaan;
feit 7
het misdrijf:
medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (oud), opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
Mocht de rechtbank tot een bewezenverklaring komen, heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden veroordeeld tot een taakstraf. De raadsman heeft daarbij verwezen naar een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 10 mei 2019 (ECLI:NL:RBAMS:2019:3396).
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
[verdachte] heeft zich in een periode van bijna drie jaar schuldig gemaakt aan het verkopen van wilde beschermde vogels, die gemanipuleerde pootringen droegen, ten dele in nauwe en bewuste samenwerking met [medeverdachte 2] , en heeft daarmee [benadeelde 1] , [benadeelde 2] en [benadeelde 3] opgelicht. Bij de illegale handel in beschermde vogels is geregeld sprake van dierenkwelling. Een van de factoren is de stress die de dieren ervaren bij het vangen, transport en het verblijf in gevangenschap. Door het frauduleus handelen met de pootringen wordt de integriteit van het door de overheid ingestelde identificatiesysteem van gekweekte vogels ondermijnd. Bovendien is het een algemeen bekend feit dat illegaal in het wild gevangen beschermde vogels na de vangst op een dusdanige wijze worden getransporteerd dat meerdere vogels tijdens of kort na het transport overlijden door de wijze waarop zij zijn gevangen en worden getransporteerd. Hoewel niet kan worden bewezen dat het verdachte was die de vogels in kwestie heeft gevangen, heeft hij met zijn rol wel deze kwalijke gang van zaken gefaciliteerd. Ook na de gevangenneming vallen er veel slachtoffers onder de gevangen vogels; tijdens het ringen of doordat zij zich dood vliegen tegen het gaas in de volière of vanwege het feit dat vogels zoals insecteneters moeten overleven op voedsel bestaande uit zaden en daarop niet goed gedijen. Het veroorzaakt kortom veel dierenleed. Door het houden en verkopen van wilde beschermde vogels, die zijn geringd met gemanipuleerde pootringen, heeft [verdachte] eraan bijgedragen dat het vangen van die wilde beschermde vogels en de illegale handel daarin in stand blijven. Tijdens de zitting is niet gebleken dat verdachte verantwoordelijkheid neemt voor zijn handelen en evenmin dat hij het kwalijke van zijn handelen in ziet. De rechtbank rekent dit verdachte zeer aan.
Daarnaast heeft [verdachte] zich in nauwe en bewuste samenwerking met [medeverdachte 1] schuldig gemaakt aan het niet registreren van zijn honden en heeft die honden laten leven in een buitenverblijf dat niet veilig was voor ze. Uit de stukken komt een verontrustende situatie naar voren. De honden verbleven in kennels die waren vervuild met oude mest- en voedingsresten en er hing een ammoniakgeur. Daarnaast konden de honden zich verwonden of bezeren aan losliggende rommel en materialen. Het houden van honden brengt een grote verantwoordelijkheid met zich, nu de dieren volledig afhankelijk zijn van de houder. Verdachte is hier onzorgvuldig mee omgegaan, wat kon leiden tot gezondheidsrisico’s bij de honden. Dit is onacceptabel. Ook dit rekent de rechtbank verdachte aan.
Uit het strafblad van [verdachte] van 5 augustus 2022 is gebleken dat hij reeds meerdere keren is veroordeeld voor soortgelijke feiten. In die zaken is verdachte veroordeeld tot geldboetes, werkstraffen en (deels) voorwaardelijke gevangenisstraffen.
Vanwege de ernst en de omvang van de feiten, de lange periode waarin de verschillende bewezen verklaarde feiten zijn begaan en de omstandigheid dat verdachte eerder dit soort feiten heeft begaan en uit de voor die feiten opgelegde straffen kennelijk geen lering heeft getrokken, kan naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank legt aan verdachte op een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
Op de lijst van inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen met strafrechtelijke beslagtitel van 24 augustus 2022 staan de volgende voorwerpen:
Munteenheid, € 7.815,--;
1 DS Munitie (Omschrijving: NVWA-239-21-300321-132/1);
1 ZAK Overall (Omschrijving: NVWA-239-21-300321-132/3);
1 DS Munitie (Omschrijving: NVWA-239-21-300321-132/2);
1 ZAK Gereedschap (Omschrijving: NVWA-239-21-300321-132/4);
17 STK Vogel (Omschrijving: NVWA-2050-210330-1/1);
1 STK Vogel (Omschrijving: NVWA-2050-210330-01/2);
1 STK Sleutelbos (Omschrijving: NVWA-2050-210330-1/3);
1 STK Boek (Omschrijving: NVWA-2050-210330-01/4);
1 STK Kantoorbenodigdheden (Omschrijving: NVWA-2050-210330-01/5);
1 STK Kantoorbenodigdheden (Omschrijving: NVWA-2050-210330-01/6);
2 STK Overall (Omschrijving: NVWA-2050-210330-01/7);
2 STK Overall (Omschrijving: NVWA-2050-210330-01/8);
1 STK Kantoorbenodigdheden (Omschrijving: NVWA-2050-210330-01/9);
1 STK Kantoorbenodigdheden (Omschrijving: NVWA-2050-210330-01/10);
1 STK Kantoorbenodigdheden (Omschrijving: NVWA-2050-210330-01/11);
1 STK Kantoorbenodigdheden (Omschrijving: NVWA-2050-210330-01/12);
1 STK Fust (Omschrijving: NVWA-2050-210330-01/13);
1 STK Zakmes (Omschrijving: NVWA-2050-210330-01/14);
1 STK Schaar (Omschrijving: NVWA-2050-210330-01/15);
1 STK Schaar (Omschrijving: NVWA-2050-210330-01/16);
1 STK Kantoorbenodigdheden (Omschrijving: NVWA-2050-210330-01/17);
1 STK Gereedschap (Omschrijving: NVWA-2050-210330-01/18);
1 STK Gereedschap (Omschrijving: NVWA-2050-210330-01/19);
1 STK Gereedschap (Omschrijving: NVWA-2050-210330-01/20);
3 STK Gereedschap (Omschrijving: NVWA-2050-210330-01/21);
188 STK Overall (Omschrijving: NVWA-2050-210330-01/22);
2 STK Overall (Omschrijving: NVWA-2050-210330-01/23);
1 STK Overall (Omschrijving: NVWA-2050-210330-01/24);
43 STK Overall.
7.4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat alle voorwerpen op de beslaglijst verbeurd verklaard dienen te worden, nu deze een causaal verband hebben met de illegale praktijken. De officier van justitie heeft kort na de inbeslagname opdracht gegeven de levende ongeringde vogels (6 en 7) vrij te laten in de natuur.
7.4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat alle goederen dienen te worden teruggegeven aan verdachte, met uitzondering van de munitie (2 en 4) en de vogels (6 en 7).
7.4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst onder de nummers 6 en 7 vermelde vogels moet worden verbeurdverklaard, omdat het voorwerpen betreffen met betrekking tot welke het onder 2 bewezen verklaarde feit is begaan.
De rechtbank is van oordeel dat de onder de nummers 2 en 4 op de beslaglijst vermelde voorwerpen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, aangezien zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
De rechtbank zal de teruggave aan de verdachte gelasten van de aan verdachte [verdachte] toebehorende op de beslaglijst onder de nummers 1, 3, 5 en 8 t/m 30 vermelde voorwerpen, aangezien deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen en artikel 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1, 3 en 8 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 primair, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 2 primair,het misdrijf:
A. medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 3.2 van de Wet natuurbescherming, opzettelijk begaan,
en,
B. overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 3.2 van de Wet natuurbescherming, opzettelijk begaan;
feit 4,het misdrijf:
opzettelijk gebruik maken van een vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst;
feit 5,het misdrijf:
oplichting, meermalen gepleegd;
feit 6,het misdrijf:
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren, opzettelijk begaan;
feit 7het misdrijf:
medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (oud), opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 2 primair, 4, 5, 6 en 7 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart verbeurd de in beslag genomen voorwerpen, te weten de op de beslaglijst genoemde voorwerpen onder de nummers 6 en 7;
- verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen voorwerpen, te weten de op de beslaglijst genoemde voorwerpen onder de nummers 2 en 4;
- gelast de teruggave van de in beslag genomen voorwerpen, te weten de op de beslaglijst genoemde voorwerpen onder de nummers 1, 3, 5 en 8 t/m 30 aan verdachte [verdachte] .
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Berlo, voorzitter, mr. H. Manuel en mr. J.W. Bollen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.C. Folkerts, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 12 januari 2023.
Buiten staat
Mr. J.W. Bollen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van NVWA Team Natuur, Politie Almelo en Politie Team Milieu NO met referentienummer 121479/126222/6002618/1 (Onderzoek Narwal) van 22 september 2021. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [benadeelde 1] met bijlagen van 30 augustus 2018 met bijlage 03-02, pag. 91, laatste alinea, pag. 92, eerste alinea en pag. 99, derde zin.
3.Het proces-verbaal van bevindingen nr. 130087 van 16 juni 2021, pag. 893, laatste alinea, en pag. 894, eerste alinea.
4.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] met bijlagen van 7 augustus 2020, pag. 116 en 125.
5.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [benadeelde 2] van 8 juli 2020, pag. 104, eerste alinea, pag. 105, pag. 106, eerste en vijfde alinea, pag. 107, vierde en zesde alinea, en pag. 108, derde en vierde alinea.
6.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] van 7 augustus 2020, pag. 112, derde alinea, pag. 115, zesde en elfde alinea.
7.Het proces-verbaal van bevindingen nr. 129204 van 29 april 2021, pag. 370.
8.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] van 7 augustus 2020, pag. 116, derde alinea.
9.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] met bijlagen van 7 augustus 2020, pag. 125.
10.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] van 7 augustus 2020, pag. 113, laatste alinea en pag. 114, eerste en derde alinea.
11.Het proces-verbaal van pseudokoop van 23 februari 2021, pag. 170, eerste alinea.
12.Het proces-verbaal van bevindingen nr. 128257 van 16 maart 2021, pag. 953.
13.Het proces-verbaal van pseudokoop van 23 februari 2021, pag. 170, zesde en negende alinea.
14.Het proces-verbaal van bevindingen nr. 127893 van 22 februari 2021, pag. 181.
15.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [schuilnaam 1] van 11 juni 2021, pag. 784.
16.Het proces-verbaal van bevindingen nr. 127893 van 22 februari 2021, pag. 182 t/m 185.
17.Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 3] van 1 april 2021, pag. 361, laatste alinea en pag. 362, eerste alinea.
18.Het proces-verbaal van bevindingen nr. 128593 van 29 maart 2021, pag. 1019.
19.Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 3] van 1 april 2021, pag. 362, eerste en derde alinea.
20.Het proces-verbaal van bevindingen nr. 128772 van 7 april 2021, pag. 349, vijfde en zesde alinea, en pag. 350 t/m 352.
21.Het proces-verbaal van doorzoeking [adres 1] van 2 april 2021, pag. 220, eerste alinea, pag. 222, laatste alinea, en pag. 223, eerste, vierde en vijfde alinea.
22.Het proces-verbaal van bevindingen nr. 130775 van 30 juli 2021, pag. 252, tweede, derde en vierde alinea.
23.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] van 1 juni 2021, pag. 251, tweede, zevende en achtste zin.
24.Het proces-verbaal van de terechtzitting op 12 december 2022, voor zover inhoudende, de verklaring van verdachte [verdachte] .
25.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 18 mei 2021, pag. 1043, derde alinea, pag. 1045, tweede, derde (tabel) en vierde alinea, pag. 1046, pag. 1048, laatste alinea.
26.Pag. 1044, tweede alinea, en pag. 1045, vijfde alinea.
27.Pag. 1051, laatste alinea en tabel, en pag. 1052.
28.Een geschrift, te weten een overzicht van gevaccineerde pups op naam van [verdachte] van 9 december 2022, opgemaakt door [dierenarts] , dierenarts bij [dierenartspraktijk] .
29.H Het proces-verbaal van bevindingen nr. 131481 van 16 september 2021, pag. 1105.
30.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] van 25 mei 2021, pag. 593 en 594.
31.Het proces-verbaal van de terechtzitting op 12 december 2022, voor zover inhoudende, de verklaring van verdachte [medeverdachte 1] .
32.Het proces-verbaal van de terechtzitting op 12 december 2022, voor zover inhoudende, de verklaring van verdachte [verdachte] .