Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
bijlage1 die aan dit vonnis is gehecht en die geldt als hier ingevoegd.
3.Voorvragen
“het opzettelijk gebruik maken hierin bestond dat deze ringen aantoonden dat genoemde vogels in Nederland in gevangenschap waren geboren en gefokt overeenkomstig de wettelijke regels”.Die beschrijving is echter niet aan te merken als een beschrijving van het gebruikmaken van valse of vervalste pootringen, maar is een beschrijving van de bewijsfunctie van pootringen. Nu de tenlastelegging overigens geen concretisering van het gebruikmaken van de (valse dan wel vervalste) pootringen door verdachte behelst voldoet de dagvaarding in zoverre niet aan de eis dat er een voldoende feitelijke omschrijving van de verweten gedraging in moet zijn opgenomen.
4.Vormverzuimen
- Op het moment van het afgeven van de machtiging tot binnentreden was er geen redelijk vermoeden van schuld.
- Met de machtiging zelf is geknoeid, wat op zichzelf al zo’n ernstig verzuim is dat daarop de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie zou moeten volgen.
- De gebruikte machtiging, een ander dan die in het dossier zit, voldoet niet aan de eisen van de wet.
- De machtiging is in strijd met artikel 5 van de Algemene wet op het binnentreden (Awbi) door de hulpofficier van justitie afgegeven.
- Het verslag van het binnentreden is te laat aan verdachte toegezonden.
- De doorzoeking heeft meer dan drie dagen na de beschikking van de rechter-commissaris plaatsgevonden. Die beschikking was toen niet meer geldig.
- Het stelselmatig observeren van verdachte was in strijd met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.
5.Waardering van het bewijs
- het bezit van beschermde inheemse vogels,
- het onder zich hebben van een bosfazant zonder pootring,
- het plegen van valsheid in geschrift door gebruik te maken van pootringen bij een soort waarvoor zij niet zijn aangevraagd en het manipuleren van pootringen,
- het zich buiten een gebouw bevinden met een net voor het vangen van vogels en
- het toebrengen van letsel bij dieren.
6.Bewezenverklaring
7.De strafbaarheid van de feiten
8.De strafbaarheid van verdachte
9.Motivering van de straffen en maatregelen
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
- de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36b, 36c, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht,
- de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten,
- de artikelen 3.2 en 3.38 van de Wet natuurbescherming,
- de artikelen 13 en 15 van de Flora- en faunawet (oud),
- de artikelen 2.1, 8.11 en 8.12 van de Wet dieren,
- artikel 3.24 van het Besluit natuurbescherming,
- artikel 11 van het Besluit beheer en schadebestrijding dieren.
11.Beslissing
twee (2) maanden.
twee (2) jaarvast.
100 uuronbetaalde arbeid verrichten. Als verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, krijgt hij in plaats van de taakstraf
50 dagenhechtenis.