ECLI:NL:RBOVE:2023:664

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 februari 2023
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
84-287151-22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk in een bestelbus

Op 23 februari 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 23-jarige man, die werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid professioneel knalvuurwerk. De verdachte werd op 6 november 2022 aangehouden tijdens een controle door de Koninklijke Marechaussee in het grensgebied van Nederland en Duitsland. De verdachte reed in een bestelbus en had een aanzienlijke hoeveelheid vuurwerk bij zich, dat bestemd was voor particulier gebruik. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk het vuurwerk voorhanden had, ondanks zijn verweer dat het bewijs onrechtmatig verkregen was. De rechtbank verwierp dit verweer en concludeerde dat de controle door de verbalisant rechtmatig was. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de persoon van de verdachte, die geen eerdere veroordelingen had voor soortgelijke feiten. De rechtbank legde ook de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen vuurwerk en andere voorwerpen op.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische strafkamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 84-287151-22 (P)
Datum vonnis: 23 februari 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1999 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] ,
nu verblijvende in de PI Achterhoek, locatie Zutphen.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
9 februari 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. P. van der Vliet en van hetgeen door verdachte en zijn raadsman mr. D. Nieuwenhuis, advocaat in Arnhem, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 6 november 2022 een grote hoeveelheid professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, in een bestelbus binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 6 november 2022 te Zevenaar, in elk geval in Nederland,
al dan niet opzettelijk,
professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
- 1247 stuks shells (Shell diverse effecten, art.nr. 111/JG3111, [bedrijf 3] , p. 7 proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk), en/of
- 36 stuks shells (Shell diverse effecten, art.nr. JG3686/686, [bedrijf 3] , p. 13 proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk), en/of
- 85 stuks shells (Shell diverse effecten, art.nr. DS03/FD3046, [bedrijf 4] , p. 16 proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk), en/of
- 71 stuks shells (Shell diverse effecten, art.nr. DS03/FD3020, [bedrijf 4] , p. 20 proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk), en/of
- 36 stuks shells (Shell diverse effecten, art.nr. DS04/FP4113, [bedrijf 4] , p. 24 proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk), en/of
- 684 stuks shells (Shell diverse effecten, art.nr. DS04/FD4104, [bedrijf 4] , p. 28 proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk), en/of
- 23 stuks shells (Shell diverse effecten, art.nr. FRA005-4, [bedrijf 4] , p. 33 proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk), en/of
- 11 stuks shells (Shell diverse effecten, art.nr. DS05/FD5066, [bedrijf 5] , p. 36 proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk), en/of
- 204 stuks shells (Shell diverse effecten, art.nr. DS05/FR5024, [bedrijf 4] , p. 40 proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk),
althans één of meer shells (mortierbommen),
met/in een bestelbus (kenteken [kenteken] ) binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of voorhanden heeft gehad.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard.
Met betrekking tot het verweer van de verdediging dat het bewijs onrechtmatig verkregen zou zijn, heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat er geen aanleiding is voor bewijsuitsluiting. De verbalisant heeft duidelijk opgeschreven dat hij de laadruimte heeft gecontroleerd op personen op basis van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vreemdelingenwet). Er is sprake geweest van een controlebevoegdheid die is toegepast in het kader van de Vreemdelingenwetgeving. Dit betekent dat een bestuursrechtelijke bevoegdheid is toegepast.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het ten laste gelegde.
De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat het voorbereidend onderzoek een vormverzuim kent als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Verdachte werd gecontroleerd in het kader van de Vreemdelingenwet en heeft zich geïdentificeerd met een Nederlands paspoort. Voor de verbalisant was toen al duidelijk dat verdachte de Nederlandse identiteit bezat en daarmee was de controle op basis van de Vreemdelingenwet afgerond. Desalniettemin is verdachte vervolgens op grond van de Vreemdelingenwet gevraagd het achterportier van de bestelbus te openen. Deze bevoegdheid bestaat echter pas bij een redelijk vermoeden van overtreding van de Vreemdelingenwet. Daar komt bij dat verdachte geen vrijwillige en ondubbelzinnige toestemming heeft verleend de laadruimte te openen en bovendien is hij daarover niet voldoende geïnformeerd. Het openen van de laadruimte van de bus en het vervolgens in de laadruimte kijken, is daarom, mede gelet op de artikelen 6 en 8 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM), onrechtmatig geweest.
Na de staandehouding en de controle van het paspoort van verdachte, is aan hem gevraagd of hij personen of verboden zaken, zoals wapens en drugs, bij zich voerde. Onder die omstandigheden dient geconcludeerd te worden dat de controle van de bestelbus is geschied met een strafvorderlijk doel voor ogen. Daardoor kan de bevoegdheidsuitoefening van artikel 51 Vreemdelingenwet in feite worden aangemerkt als een deel van het voorbereidend onderzoek in de zin van artikel 132 Sv en als opsporing in de zin van artikel 132a Sv. De inzet van een bestuursrechtelijke bevoegdheid voor een strafrechtelijk doel levert op zich al een vormverzuim bij het voorbereidend onderzoek op.
Gelet op het vorenstaande is het bewijsmateriaal onrechtmatig verkregen en mag het niet worden aangewend om een strafrechtelijke veroordeling te bewerkstelligen en dient het uitgesloten te worden van het bewijs. Nu vervolgens onvoldoende wettig bewijs resteert, dient verdachte vrijgesproken te worden.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De feiten en omstandigheden [1]
Op zondag 6 november 2022 rond 7.40 uur werd in het grensgebied van Nederland en Duitsland op de N335 een toezichtscontrole (Mobiel Toezicht Vreemdelingen) uitgevoerd door de Koninklijke Marechaussee. Op deze weg werd een grijze Citroën Jumper met kenteken [kenteken] waargenomen. Deze bestelbus reed vanuit Duitsland richting de N335 en sloeg vervolgens linksaf op de N225 richting Didam. Vervolgens reed de bestelbus de N218 op richting de snelweg. Daarna reed de bestelbus de A12 op richting Arnhem. Nabij de afrit Zevenaar is de bestelbus staande gehouden op grond van artikel 50 lid 1 Vreemdelingenwet. Verdachte was bestuurder van de bestelbus en legitimeerde zich met een Nederlands paspoort.
Desgevraagd heeft verdachte verklaard dat hij vanuit Duitsland kwam rijden en dat hij voor [bedrijf 2] werkte. Achter de voorruit van de bus lag een zogenoemde ‘banner’ van [bedrijf 2] met meerdere folders van [bedrijf 2] . Aan de binnenkant van de voorruit hing een bordje met zuignappen met de opdruk ‘ [bedrijf 2] ’. Verdachte droeg een shirt met de kleuren van [bedrijf 2] en de tekst ‘ [bedrijf 2] ’. [2] Daarnaast lagen tussen het dashboard en de voorruit meerdere kaartjes van [bedrijf 2] met de tekst ‘wij hebben je gemist’. In de bestelbus werd ook een handcomputer aangetroffen van het merk Honeywell voor het scannen van pakketten en het ondertekenen bij ontvangst van de pakketten. [3] Uit onderzoek is gebleken dat verdachte vanaf 2 mei 2022 uit dienst was bij [bedrijf 2] . [4] Verder is gebleken dat verdachte deze bestelbus had gehuurd bij [bedrijf 1] voor de periode van 2 november 2022 om 16:00 uur tot 6 november 2022 om 16:00 uur. [5]
Toen verdachte werd gevraagd de laadruimte van de bestelbus te openen, werd een hoeveelheid vuurwerk aangetroffen. Verdachte is vervolgens aangehouden. [6] De Koninklijke Marechaussee heeft het aangetroffen vuurwerk in beslag genomen. Uit onderzoek naar het vuurwerk is gebleken dat het ging om in totaal 2.394 shells, welk vuurwerk kan worden aangemerkt als professioneel vuurwerk in de zin van het Vuurwerkbesluit. [7] Het betrof de volgende merken/typen vuurwerk:
  • 1.247 stuks shells (Shell diverse effecten, artikelnummer 111/JG3111, producent [bedrijf 3] );
  • 36 stuks shells (Shell diverse effecten, artikelnummer JG3686/686, producent [bedrijf 3] );
  • 85 stuks shell (Shell diverse effecten, artikelnummer DS03/FD3046, producent [bedrijf 4] );
  • 71 stuks shells (Shell diverse effecten, artikelnummer DS03/FD3020, producent [bedrijf 4] );
  • 36 stuks shells (Shell diverse effecten, artikelnummer DS04/FP4113, producent [bedrijf 4] );
  • 684 stuks shells (Shell diverse effecten, artikelnummer DS04/FD4104, producent [bedrijf 4] );
  • 23 stuks shells (Shell diverse effecten, artikelnummer FRA005-4, producent [bedrijf 4] );
  • 11 stuks shells (Shell diverse effecten, artikelnummer DS05/FD5066, producent [bedrijf 5] );
  • 204 stuks shells (Shell diverse effecten, artikelnummer DS05/FR5024, producent [bedrijf 4] ).
Het verweer met betrekking tot bewijsuitsluiting
De rechtbank stelt vast dat de Koninklijke Marechaussee op 6 november 2022 een controle uitvoerde in het kader van een Mobiel Toezicht Vreemdelingen (MTV). In dit kader bestaat op grond van artikel 50 Vreemdelingenwet de bevoegdheid om na een grensoverschrijding personen staande te houden teneinde identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke status vast te stellen. Blijkens het proces-verbaal van aanhouding heeft de betreffende verbalisant verdachte op deze wettelijke grondslag staande gehouden en zijn identiteit vastgesteld aan de hand van een door verdachte overhandigd Nederlands paspoort.
De verbalisant heeft vervolgens aan verdachte gevraagd of het achterportier van de bestelbus opengemaakt kon worden. Verdachte wilde het achterportier niet openen. De verbalisant heeft in dit kader aan verdachte uitgelegd dat het een MTV-controle betrof en dat op grond daarvan grotere laadruimtes gecontroleerd mogen worden op de aanwezigheid van personen. Hierop opende verdachte het achterportier van de bestelbus. Blijkens het proces-verbaal van aanhouding heeft de verbalisant al deze handelingen uitgeoefend op grond van de controlebevoegdheid ex artikel 50 Vreemdelingenwet. De vraag is hoe ver die controlebevoegdheid reikt. De rechtbank stelt op basis van foto’s van de bestelbus vast dat de verbalisant aan de zijkanten en aan de achterzijde van de bus niet naar binnen kon kijken, omdat op die plekken van de bus geen ramen aanwezig waren. De verbalisant kon daardoor niet waarnemen of er nog meer personen in de bestelbus aanwezig waren van wie hij de identiteit diende vast te stellen. De rechtbank begrijpt het proces-verbaal van aanhouding zo dat de verbalisant om die reden heeft gevraagd het achterportier van de bestelbus te openen. Van het onrechtmatig inzetten van een controlebevoegdheid jegens verdachte was onder die omstandigheden geen sprake; het verzoek hield geen verband met verdachte, maar was gebaseerd op de algemene controlebevoegdheid van artikel 50 Vreemdelingenwet om te controleren of er geen andere personen in de bestelbus zaten wiens identiteit moest worden gecontroleerd. Die bevoegdheid is immers niet beperkt tot alleen de bestuurders van voertuigen.
Gelet op het voorgaande, is de rechtbank van oordeel dat de verbalisant op rechtmatige wijze gebruik heeft gemaakt van de controlebevoegdheid, dat het bewijs niet onrechtmatig is verkregen en dat geen sprake is van een vormverzuim in het voorbereidend onderzoek. De rechtbank verwerpt derhalve het verweer van de raadsman.
Het voorhanden hebben
Bij de beoordeling of sprake is geweest van het ‘voorhanden hebben’ van het vuurwerk spelen drie factoren een rol:
  • de aanwezigheid van het vuurwerk, al dan niet in de onmiddellijke nabijheid van verdachte. Daarbij geldt dat de eigendomsvraag van het vuurwerk er niet toe doet en ook niet van belang is waar het vuurwerk zich bevindt. Wel is van belang dat verdachte over het vuurwerk kan beschikken. Deze beschikking hoeft niet onmiddellijk te zijn;
  • een (machts)relatie tussen verdachte en het vuurwerk. Daarbij geldt dat het enkel onder zich hebben nog niet zonder meer ‘voorhanden hebben’ oplevert, alsmede dat er een zekere relatie dient te bestaan tussen het vuurwerk en de dader in de zin dat met betrekking tot het vuurwerk een zekere machtsuitoefening mogelijk moet zijn en dat het gaat om een zekere handelingsbevoegdheid (beschikkingsmacht), waarvan ook sprake kan zijn als men geen zeggenschap heeft over het vuurwerk, maar wel over de plaats waar het zich bevindt;
  • bewustheid van verdachte met betrekking tot de aanwezigheid van het vuurwerk. Daarbij geldt dat bij verdachte een meerdere of mindere mate van bewustheid moet bestaan ten opzichte van het aanwezig hebben van het vuurwerk. De aanduiding van ‘in meer of mindere mate’ geeft aan dat verdachte zich bewust was van de (waarschijnlijke) aanwezigheid van het vuurwerk, zonder dat die bewustheid zich hoeft te uit te strekken tot de specifieke eigenschappen en kenmerken van dat vuurwerk. Voor het bewijs van dergelijke bewustheid geldt dat daarvan ook sprake kan zijn in een geval dat het niet anders kan dan dat verdachte zulke bewustheid heeft gehad.
Verdachte zat alleen, als bestuurder, in een door hem voor enkele dagen gehuurde bestelbus waarin het vuurwerk is aangetroffen. Het vuurwerk bevond zich in de onmiddellijke nabijheid van verdachte in de laadruimte van die bestelbus waar verdachte vrij toegang tot had. Verdachte had dan ook de beschikkingsmacht over het vuurwerk. Verdachte heeft geen verklaring gegeven voor het aanwezig zijn van het vuurwerk in de door hem bestuurde bestelbus.
Uit de GPS-trackergegevens van de bus komt naar voren dat de Jumper op de dag van de staande houding om 05.53 uur in Duitsland is geweest. [10] Blijkens het proces-verbaal van aanhouding is verdachte – komende uit de richting van Duitsland – rond 07.40 uur in deze bus rijdend aangetroffen op een route die bij verbalisanten ambtshalve bekend staat als een omrijdroute, bedoeld om een eventuele controle op de grensovergang te vermijden. In de door verdachte gehuurde bus waren diverse [bedrijf 2] -spullen aanwezig. Verdachte droeg ook zelf een [bedrijf 2] -polo. Uit nader onderzoek kwam echter naar voren dat hij op dat moment al geruime tijd niet meer werkzaam was bij [bedrijf 2] . Verdachte heeft zich met andere woorden voorgedaan als pakketbezorger. Verdachte heeft geen verklaring gegeven waarom hij zich heeft voorgedaan als pakketbezorger en de rechtbank leidt hier uit af dat het zich voordoen als pakketbezorger, in combinatie met de gehanteerde omrijdroute, enkel is toegepast om bij het grensgebied niet gecontroleerd te worden. Gelet op deze poging om controle – en daarmee ontdekking van de lading – te voorkomen, kan het niet anders dan dat verdachte zich bewust is geweest van de aanwezigheid van het vuurwerk in de bus.
De rechtbank acht het dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het aangetroffen vuurwerk voorhanden heeft gehad.
Opzet
De rechtbank moet – gelet op artikel 2 van de Wet op de economische delicten en de tenlastelegging – beoordelen of de gedraging al dan niet opzettelijk door verdachte is verricht. Volgens vaste jurisprudentie volstaat zogenoemd ‘kleurloos opzet’: het opzet moet gericht zijn op de feitelijk omschreven gedraging. Het opzet hoeft niet mede op het overtreden van het verbod te zijn gericht.
De rechtbank stelt op basis van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen vast dat verdachte de dozen met vuurwerk willens en wetens voorhanden heeft gehad. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het ten laste gelegde feit opzettelijk door verdachte is begaan.
Partiële vrijspraak
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het ten laste gelegde ‘binnen het grondgebied van Nederland brengen’ van het vuurwerk, omdat op grond van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting niet kan worden vastgesteld op welke locatie – in Nederland of buiten Nederland – het vuurwerk in de bestelbus is geladen.
Conclusie
De rechtbank is, gelet op hetgeen hiervoor is vastgesteld, voor oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het ten laste gelegde professionele vuurwerk opzettelijk voorhanden heeft gehad in een bestelbus.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 6 november 2022 in Nederland opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten:
- 1247 stuks shells (Shell diverse effecten, art. nr. 111/JG3111, [bedrijf 3] ), en
- 36 stuks shells (Shell diverse effecten, art. nr. JG3686/686, [bedrijf 3] ), en
- 85 stuks shells (Shell diverse effecten, art. nr. DS03/FD3046, [bedrijf 4] ), en
- 71 stuks shells (Shell diverse effecten, art. nr. DS03/FD3020, [bedrijf 4] ), en
- 36 stuks shells (Shell diverse effecten, art. nr. DS04/FP4113, [bedrijf 4] ), en
- 684 stuks shells (Shell diverse effecten, art. nr. DS04/FD4104, [bedrijf 4] ), en
- 23 stuks shells (Shell diverse effecten, art. nr. FRA005-4, [bedrijf 4] ), en
- 11 stuks shells (Shell diverse effecten, art. nr. DS05/FD5066, [bedrijf 5] ), en
- 204 stuks shells (Shell diverse effecten, art. nr. DS05/FR5024, [bedrijf 4] ),
in een bestelbus, kenteken [kenteken] , voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in artikel 1.2.2 lid 1 van het Vuurwerkbesluit, krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, gelezen in verband met de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten. Er zijn geen feiten en omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om bij een veroordeling primair een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest op te leggen, of subsidiair een taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf.. Daarnaast dient een eventuele proeftijd volgens de raadsman te worden vastgesteld op twee jaar aangezien geen sprake is van relevante eerdere veroordelingen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid professioneel knalvuurwerk die hij op de weg vervoerde in een bestelbus. Het betreft hier illegaal zwaar vuurwerk. Het voorhanden hebben van dit type vuurwerk is zeer gevaarlijk, vooral als het gaat om professioneel vuurwerk dat massa-explosief kan reageren. Dit betekent dat indien één exemplaar in een partij waarin de artikelen tegen elkaar aan liggen, tot ontbranding komt en explodeert, de kans bestaat dat de hele partij sympathisch mee-explodeert. Het gebied rondom zo een explosie, waarbinnen er als gevolg van die explosie kans op ernstig letsel en zware materiële schade bestaat, wordt daarmee vergroot. Zou verdachte met de bestelbus betrokken zijn geraakt bij een ongeval waarbij het vuurwerk vlam zou hebben gevat en tot ontploffing zou zijn gekomen, dan waren de gevolgen niet te overzien geweest. De rechtbank rekent het verdachte dan ook zwaar aan dat hij met zijn manier van handelen onverantwoorde risico’s heeft genomen en de algemene veiligheid van personen en goederen ernstig in gevaar heeft gebracht.
De persoon van de verdachte
Wat betreft de persoon van verdachte, heeft de rechtbank acht geslagen op het uittreksel Justitiële Documentatie van verdachte van 9 januari 2023. Hieruit volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op de inhoud van het reclasseringsrapport van Tactus Verslavingszorg van 15 november 2022, en op hetgeen door en namens verdachte ter terechtzitting is verklaard. Verdachte heeft van 2017 tot 2021 bij [bedrijf 2] gewerkt. Daarna heeft hij een korte tijd gewerkt bij een telecombedrijf. In 2021 heeft verdachte een auto-ongeluk gehad. Na dit ongeluk belandde hij in de Ziektewet, omdat hij wegens ernstige nek- en rugklachten en depressies niet meer kon werken. Ten tijde van het ten laste gelegde revalideerde hij onder begeleiding van fysiotherapeuten en bezocht hij een psycholoog. Aangezien verdachte zich op zijn zwijgrecht heeft beroepen, heeft de reclassering geen plan van aanpak kunnen maken. Ook heeft de reclassering geen inschatting kunnen maken van de risico’s.
De strafoplegging
De rechtbank houdt bij het bepalen van de strafmodaliteit en de strafmaat rekening met straffen die in vergelijkbare gevallen door rechters worden opgelegd. Daarnaast heeft de rechtbank in strafvermeerderende zin rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte zich heeft voorgedaan als pakketbezorger van de [bedrijf 2] – om een (grens)controle te vermijden en zodoende te kunnen verhullen dat illegaal vuurwerk in de bus aanwezig was. De rechtbank heeft in strafvermeerderende zin ook rekening gehouden met de proceshouding van verdachte. Hij heeft niets willen verklaren over het voorhanden hebben van het vuurwerk en neemt daarbij geen enkele verantwoordelijkheid ten aanzien van het ten laste gelegde.
De rechtbank acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden. Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het vuurwerk en de Google Pixel telefoon (PGP-telefoon), zoals vermeld op de aanwezige beslaglijst, moeten worden onttrokken aan het verkeer. De [bedrijf 2] -voorwerpen (een bordje met opdruk, bedrijfskleding, scanners en een acculader ten behoeve van de scanners), zoals vermeld op de aanwezige beslaglijst, moeten worden onttrokken aan het verkeer, dan wel verbeurd worden verklaard. De iPhone, zoals vermeld op de aanwezige beslaglijst, moet teruggegeven worden aan verdachte.
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen omtrent de inbeslaggenomen goederen.
De rechtbank is van oordeel dat de volgende voorwerpen, zoals vermeld op aanwezige beslaglijst, vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen het feit is begaan:
  • bordje met opdruk [bedrijf 2] ;
  • bedrijfskleding [bedrijf 2] 2x shirt 1x banner;
  • scanner t.b.v. pakket bezorgen, mogelijk van [bedrijf 2] ;
  • scanner t.b.v. pakket bezorgen, eigendom [bedrijf 2] ;
  • acculader scanapparatuur [bedrijf 2] ;
  • 864 kilogram vuurwerk.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat het ‘Telefoontoestel Google Pixel’, zoals vermeld op de aanwezige beslaglijst, vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer, aangezien het een zogenoemde cryptotelefoon betreft waarvan het NFI tot op heden de toegangscode niet heeft kunnen kraken en deze telefoons gebruikt worden binnen het criminele circuit, zodat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de aan hem toebehorende op de beslaglijst vermelde GSM, kleur zwart, merk iPhone, aangezien het strafvorderlijk belang zich niet tegen teruggave verzet.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33 en 33a van het Wetboek van Strafrecht (Sr).

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
4 (vier) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart onttrokken aan het verkeer de volgende voorwerpen:
  • bordje met opdruk [bedrijf 2] ;
  • bedrijfskleding [bedrijf 2] 2x shirt 1x banner;
  • scanner t.b.v. pakket bezorgen, mogelijk van [bedrijf 2] ;
  • scanner t.b.v. pakket bezorgen, eigendom [bedrijf 2] ;
  • acculader scanapparaat [bedrijf 2] ;
  • 864 kilogram vuurwerk;
  • 1 STK Telefoontoestel Google Pixel;
- gelast de teruggave aan verdachte van het volgende voorwerp:
1 STK GSM (kleur: zwart, merk: Apple).
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Berlo, voorzitter, mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper en mr. D. van den Berg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D. Gottemaker, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2023.

Voetnoten

1.Indien hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit (de doorgenummerde) pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland, met proces-verbaalnummer PL0600-2022516197 van 19 december 2022. Er wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal, tenzij hieronder anders wordt vermeld.
2.Proces-verbaal van aanhouding van verbalisant [verbalisant 1] van 6 november 2022, p. 8 en 9.
3.Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] van 7 november 2022, p. 25 en 26.
4.Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] van 7 november 2022, p. 28.
5.Een geschrift, zijnde een huurovereenkomst van 4 november 2022, p. 107.
6.Proces-verbaal van aanhouding van verbalisant [verbalisant 1] van 6 november 2022, p. 9 en 10.
7.Kennisgeving van inbeslagneming van verbalisant [verbalisant 2] van 6 november 2022, p. 39
8.Proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk van verbalisant [verbalisant 4] van 9 november 2022 en de daaraan gevoegde bijlagen 2 tot en met 10, p. 61 tot en met 103.
9.Vgl. Rechtbank Overijssel 18 december 2017, ECLI:NL:RBOVE:2017:4662 en Rechtbank Overijssel 27 juli 2022, ECLI:NL:RBOVE:2022:2147.
10.Een geschrift, te zijnde een ‘uitdraai tracker voertuig’ van 13 november 2022, p. 113.