10.De beslissing
afwijzing voorwaardelijk verzoek
- wijst af het verzoek van de officier van justitie tot schorsing van het onderzoek;
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 5 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
feit 2, het misdrijf:
mishandeling;
feit 3, het misdrijf:
mishandeling, meermalen gepleegd;
feit 4, het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
Meldplicht bij reclassering
Verdachte meldt zich bij Reclassering Leger des Heils op het adres Tubantiasingel 5 te
Enschede. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en
zolang de reclassering dat nodig vindt.
Opname in een zorginstelling
Verdachte laat zich opnemen in Tactus Verslavingszorg of een soortgelijke zorginstelling,
te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname
duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan
de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet
op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de
zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg,
begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de
indicatiestelling en plaatsing.
Ambulante behandeling
Verdachte laat zich behandelen door Tactus Verslavingszorg of een soortgelijke
zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of
zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en
de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek
kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig
vindt.
Alcoholverbod
Verdachte gebruikt geen alcohol, en werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek
(blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke
controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.
Dagbesteding
Verdachte heeft dagbesteding, of zal zich actief inzetten voor het krijgen van
dagbesteding.
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van
€ 2.285,79, (bestaande uit materiële schade en immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] (feit 2) van een bedrag van € 2.285,79, (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 april 2022);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 2.285,79 (zegge: tweeduizend tweehonderd vijfentachtig euro en negenenzeventig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 april 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 32 dagen kan worden toegepast.
Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
De vordering van [slachtoffer 2]
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 300,00 (bestaande uit immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] (feit 3) van een bedrag van € 300,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 april 2022);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder 3 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 300,00, (zegge: driehonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 april 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 6 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
De vordering van [slachtoffer 3]
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] toe tot een bedrag van
€ 300,00 (bestaande uit immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] (feit 3): van een bedrag van € 300,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 april 2022);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder 3 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 300,00, (zegge: driehonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 april 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 6 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
De vordering van [slachtoffer 4]
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] toe tot een bedrag van € 300,00 (bestaande uit immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] (feit 3) van een bedrag van € 300,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 april 2022);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder 3 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 300,00, (zegge: driehonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 april 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 6 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
De vordering van [winkel 1] B.V.
- wijst de vordering van de benadeelde partij [winkel 1] B.V. toe tot een bedrag van € 2.154,88 (bestaande uit materiële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [winkel 1] B.V. (feiten 2 en 4) van een bedrag van € 2.154,88 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 april 2022);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de onder 2 en 4 bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.154,88 (zegge: tweeduizend honderd vierenvijftig euro en achtentachtig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 april 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 31 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.G.B. Heutink, voorzitter, mr. C.C.S. Bordenga-Koppes en mr. P.M.F. Schreurs, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.R. Lageveen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 16 februari 2023.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland, district Twente, basisteam Twente-Noord, met nummer PL0600-2022170003. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Diefstal uit de [winkel 1]:
1. Het proces-verbaal aangifte van 16 april 2021, pagina’s 14 en 15, inhoudende de door [naam 3] namens [winkel 1] , afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
Ik doe aangifte van winkeldiefstal uit de [winkel 1] te Almelo gepleegd op 11 april 2022. Twee mannen hebben een twaalftal blikken klok bier in een tas gestopt en zijn de kassa gepasseerd zonder dat is afgerekend.
2. Het proces-verbaal bevindingen van 19 april 2022, pagina’s 16 en 17, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] , zakelijk weergegeven:
Op de beelden van de diefstal gepleegd op 11 april zie ik het volgende.
Twee mannen komen bij de bierafdeling aanlopen. Man 1 haalt meerdere blikken bier uit het schap en stopt deze in een bigshopper. Man 2 loopt heen en weer achter man 1, komt even bij hem staan en kijkt wat hij doet. Beide mannen spreken met elkaar. Man 1 stopt nog enkele bierblikken in de bigshopper en pakt de tas op. De mannen overleggen. Man 2 stopt 2 blikken in de bigshopper. Zij lopen samen richting de kassa. Man 2 loopt voorop. Man 2 legt 2 blikken bier op de transportband. Man 1 komt voor man 2 in de rij te staan en houdt de bigshopper op zijn rug zonder deze te openen. Beide mannen zijn tijdens het wachten met elkaar in gesprek. Man 1 loopt door en man 2 blijft bij de caissière staan.
3. Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 23 juni 2022, pagina's 153 tot en met 155, inhoudende de door D. [medeverdachte] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
Op 11 april 2022 was ik samen met [verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte, [verdachte] ) in de [winkel 1] te Almelo. We hebben drinken gehaald maar niet alles betaald. Ik heb blikken klok (de rechtbank begrijpt: bier) weggenomen. Ik heb het in een tas gestopt. Ik had de tas en ik ben met de tas de winkel uitgegaan. De blikken in de tas hebben we niet afgerekend.
4. Het proces-verbaal ter terechtzitting van 2 februari 2023, inhoudende de door verdachte afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
Op 11 april 2022 was ik samen met [medeverdachte] in de [winkel 1] in Almelo.
Ik heb twee blikjes bier in de tas van Danny gestopt.
Diefstal uit de [winkel 2]
5. Het proces-verbaal ter terechtzitting van 2 februari 2023, inhoudende de door verdachte afgelegde bekennende verklaring.
6. Het proces-verbaal aangifte van 5 mei 2022, pagina’s 40 tot en met 42, inhoudende de door [naam 4] namens de [winkel 2] aan het [adres 2] afgelegde verklaring.
Diefstal uit de [winkel 3]
7. Het proces-verbaal ter terechtzitting van 2 februari 2023, inhoudende de door verdachte afgelegde bekennende verklaring.
8. Het proces-verbaal aangifte van 10 mei 2022, pagina’s 28 tot en met 30, inhoudende de door [naam 5] namens de [winkel 3] aan de [adres 3] afgelegde verklaring.
9. Het proces-verbaal ter terechtzitting van 2 februari 2023, inhoudende de door verdachte afgelegde bekennende verklaring.
10. Het proces-verbaal aangifte van 20 april 2022, pagina’s 82 tot en met 83, inhoudende de door [slachtoffer 1] afgelegde verklaring.
Mishandeling van [slachtoffer 2]
11. Het proces-verbaal ter terechtzitting van 2 februari 2023, inhoudende de door verdachte afgelegde bekennende verklaring.
12. Het proces-verbaal aangifte van 20 april 2022, pagina’s 72 tot en met 78, inhoudende de door [slachtoffer 2] afgelegde verklaring.
Mishandeling van [slachtoffer 3]
13. Het proces-verbaal ter terechtzitting van 2 februari 2023, inhoudende de door verdachte afgelegde bekennende verklaring.
14. Het proces-verbaal aangifte van 20 april 2022, pagina’s 86 tot en met 88, inhoudende de door [slachtoffer 3] afgelegde verklaring.
Mishandeling van [slachtoffer 4]
15. Het proces-verbaal ter terechtzitting van 2 februari 2023, inhoudende de door verdachte afgelegde bekennende verklaring.
16. Het proces-verbaal aangifte van 20 april 2022, pagina’s 79 tot en met 81, inhoudende de door [slachtoffer 4] afgelegde verklaring.
17. Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 21 juni 2022, pagina’s 136 en 138, inhoudende de door verdachte afgelegde bekennende verklaring.
18. Het proces-verbaal aangifte van 20 april 2022, pagina’s 63 tot en met 65, inhoudende de door H. [winkel 1] afgelegde verklaring.