7.3De gronden voor een straf of maatregel
Omdat verdachte niet strafbaar is, kan hem voor de bewezenverklaarde feiten geen straf worden opgelegd. Bij de beslissing of aan verdachte de tbs-maatregel moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, maar de rechtbank heeft zich met name laten leiden door de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren is gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en de ernst van de feiten
Verdachte heeft zijn vader bedreigd door een mes op hem te richten. Met zijn handelswijze heeft hij een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en het gevoel van veiligheid van zijn vader. Het is invoelbaar dat deze bedreiging met een potentieel dodelijk steekwapen grote indruk op zijn vader heeft gemaakt. Zijn vader heeft ook verklaard dat hij zich onveilig voelde.
Daarnaast heeft verdachte, tijdens een opname bij de instelling Dimence, een psychiater mishandeld door haar met kracht bij de keel te pakken, de keel dicht te drukken, in het gezicht te slaan en aan haar blouse te trekken. Bij het slachtoffer zijn vlak na de mishandeling rode striemen in haar nek waargenomen. Tijdens de mishandeling is de bril van het slachtoffer op de grond kapot gevallen en is haar blouse kapot gescheurd. Verdachte heeft met zijn handelen de lichamelijk integriteit van het slachtoffer geschonden, hetgeen de rechtbank ernstig acht, te meer omdat het slachtoffer veilig haar werk moet kunnen doen zonder met dergelijk gedrag te maken te krijgen.
Verdachte heeft in diezelfde instelling opzettelijk brand gesticht door boeken onder een bankstel in brand te steken. Bij die brand is gemeen gevaar voor goederen ontstaan. Dit is een ernstig feit, omdat brandstichting veel gevaar veroorzaakt en doorgaans ook veel schade veroorzaakt. Ook brengt het veel schrik teweeg in de samenleving. Dit geldt temeer in deze zaak, waar de brand werd gesticht in de instelling. Het is goed voorstelbaar dat dit bij de overige bewoners en personeel voor veel onrust, angst en gevoelens van onveiligheid heeft gezorgd.
Hoewel verdachte al deze handelingen heeft begaan, kunnen deze hem niet worden toegerekend vanwege de psychotische ontregeling waarin hij verkeerde.
De persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het strafblad van verdachte, de hiervoor genoemde rapportages en het maatregelrapport van de reclassering.
- pro Justitia-rapportages
De psychiater heeft gerapporteerd dat verdachte vanaf 2019 wisselend verplichte zorg heeft gekregen. Dimence heeft tussen 30 juni 2022 en 16 februari 2023 signalen afgegeven dat het toestandsbeeld qua risico op agressie jegens anderen en zichzelf verslechterde. Psychiater Gorter van de penitentiaire inrichting heeft aangegeven dat onder het huidige depot het psychotisch gedrag is verbeterd. Bij vermindering van medicatie verslechtert dit gedrag echter weer. Gelet op de achteruitgang in functioneren, beschermen de bovengemiddelde intelligentie van verdachte en de hechte band met zijn ouders hem slechts in beperkte mate.
Enigszins beschermend is dat hij zich verbaal goed uit kan drukken. De ouders van verdachte twijfelen of hij zijn woning nog kan aanhouden. Er zou overlast bij de buren zijn veroorzaakt en de huurachterstand zou problematisch zijn. Deze situatie van dreigende dakloosheid en mogelijk daarmee gepaard gaande stress, kan een ongunstige invloed hebben op de aandoeningen van verdachte. Gezien wordt dat wanneer verdachte zich aan de psychiatrische behandeling onttrekt, zijn psychose toeneemt en zijn gedrag ontregelt, met voornamelijk agressie en/of bedreiging. Het beloop geeft aan dat het risico dat verdachte zich opnieuw aan behandeling zal onttrekken hoog is. Daarmee is ook het recidiverisico hoog. Door de psychiater wordt geadviseerd om verdachte – gelet op de behandelgeschiedenis in de reguliere GGZ – te behandelen in een klinische setting met forensische titel. Verdachte is geïndiceerd voor het forensisch psychiatrisch circuit, waarbij gedacht wordt aan een forensisch psychiatrische kliniek (FPK). De verwachting is dat verdachte tussen de zes maanden en twee jaar in klinische setting zal verblijven, omdat het instellen op medicatie tijd vergt, evenals het vaststellen van een delictscenario en interventies om recidive te voorkomen. Aansluitend is een behandeling in ambulante setting geïndiceerd, waarbij waarschijnlijk in eerste instantie een beschermde woonvoorziening noodzakelijk zal zijn. Nu verdachte nauwelijks ziekte-inzicht heeft en zich waarschijnlijk snel aan behandeling zal onttrekken, worden bijzondere voorwaarden bij een (deels) voorwaardelijke straf onvoldoende geacht. De psychiater acht een tbs met voorwaarden noodzakelijk. Daarbij is het noodzakelijk dat verdachte zich bereid verklaart de voorwaarden na te komen. Indien het niet lukt om tot overeenstemming te komen, dan resteert nog het kader van de tbs met dwangverpleging.
De psycholoog heeft gerapporteerd dat verdachte in stabiele periodes een sociaal en actief persoon is. Het recidiverisico ontstaat dan ook wanneer sprake is van een psychotische ontregeling. Het vermogen van verdachte om zijn symptomen te maskeren, hetgeen samenhangt met zijn neiging niet alles met anderen te delen, heeft bijgedragen aan het niet tijdig ingrijpen in zijn ziekteproces. De snelle psychotische decompensatie die bij verdachte volgt op middelengebruik draagt eveneens bij aan het recidiverisico. De deels instabiele relaties en de moeizame aanpassing aan school en werk dragen ook bij aan dit risico. Daarnaast vormt het een risico dat verdachte zijn problemen grotendeels ontkent en de oorzaak buiten zichzelf legt. Zijn toekomstplannen zijn onvoldoende realistisch en het sociale netwerk is zeer beperkt. Het contact met zijn ouders is enerzijds beschermend, maar anderzijds hebben de ouders nog te weinig inzicht in de problematiek. Er is een hoog tot matig risico dat verdachte opnieuw tot gewelddadig gedrag zal komen. De psycholoog acht het recidiverisico hoog indien geen adequate behandeling wordt geboden. De reguliere GGZ lijkt onvoldoende toegerust om verdachte te ondersteunen. Het huidige dwangkader binnen de penitentiaire inrichting met regelmatige toediening van een antipsychoticum zorgt voor enige stabiliteit. Verdachte heeft een intensieve klinische behandeling nodig gericht op zijn psychotische stoornis in combinatie met de verslavingsproblematiek. De psycholoog adviseert verdachte in het kader van een tbs met voorwaarden op te laten nemen in een FPK met als voorwaarden het accepteren van depotmedicatie en abstinentie van middelen met daaraan gekoppeld reclasseringstoezicht. Mocht verdachte zich hiertoe niet bereid verklaren of zich niet inspannen, dan adviseert de psycholoog hem een tbs-maatregel met dwangverpleging op te leggen.
- Het maatregelrapport van de reclassering
Reclasseringswerker de heer [naam] heeft op 24 november 2023 een tbs-maatregelrapportage opgesteld.
De reclassering onderschrijft de risicoanalyses vanuit de Pro Justitia-rapportages en is van mening dat een voorwaardelijke veroordeling met bijzondere voorwaarden onvoldoende toereikend is om het risico in te perken. In overeenstemming met de deskundigen adviseert de reclassering ook een behandeltraject in de vorm van een tbs met voorwaarden. De reclassering adviseert hierbij diverse voorwaarden op te leggen, waarbij wordt aangegeven dat verdachte op 20 december 2023 terecht kan bij de FPK te Assen. Daarnaast wordt geadviseerd om de tbs-maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren. De reclassering adviseert verder om een GVM op te leggen, zodat gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende voorwaarden toegepast kunnen worden na afloop van de tbs-maatregel. Verdachte heeft in drie gesprekken met de reclassering aangegeven zich te willen houden aan de voorwaarden.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de adviezen van de deskundigen en hun conclusies over het hoge recidiverisico is een intensieve behandeling met het oog op het terugdringen van de hoge recidivekans in een gedwongen kader noodzakelijk. De rechtbank kan zich met de adviezen van de deskundigen en de reclassering verenigen en zal deze dan ook volgen.
De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat de terbeschikkingstelling van verdachte dient te worden gelast en voorwaarden betreffende zijn gedrag, zoals geadviseerd door de reclassering, dienen te worden gesteld. In aanvulling op de voorwaarden van de reclassering dient als voorwaarde opgenomen te worden dat verdachte moet meewerken aan de inname van medicatie.
De rechtbank is van oordeel dat aan de wettelijke vereisten voor het opleggen van een tbs-maatregel, zoals bedoeld in artikel 37a Sr, is voldaan. Bedreiging behoort tot de misdrijven die in het eerste lid van dit artikel specifiek wordt benoemd. Brandstichting is een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Bij verdachte bestond blijkens de rapportages van de gedragsdeskundigen ten tijde van het plegen van de feiten een ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Verder eisen de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen het opleggen van de maatregel. Immers, verdachte heeft onder meer zijn vader bedreigd met een mes en een psychiater aangevallen door haar bij de nek te grijpen. Zowel de pro Justitia rapporteurs als de reclassering achten het risico op recidive hoog als geen passende behandeling in een klinische setting met een forensische titel plaatsvindt. Een intensieve behandeling in een gedwongen kader is noodzakelijk voor het terugdringen van het recidiverisico. Verdachte heeft ter terechtzitting bevestigd dat hij bereid is de door de reclassering geformuleerde voorwaarden na te leven.
De rechtbank stelt vast dat de maatregel wordt opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, als bedoeld in artikel 38e lid 1 Sr.
De rechtbank komt tot dit oordeel op grond van de bewezenverklaring, de kwalificatie en de strafmotivering, in onderling verband en samenhang bezien, en met name gezien de samenhang tussen de bewezenverklaarde feiten. De rechtbank houdt bij dit oordeel daarnaast rekening met het feit dat uit de persoonlijkheidsonderzoeken naar voren is gekomen dat onder de huidige omstandigheden, met de juiste instelling op medicatie en bij abstinentie van het gebruik van middelen, nog steeds sprake is van wanen. Nu verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft gepleegd onder invloed van deze wanen, is het (toekomstige) gedrag van verdachte onvoorspelbaar. Het risico en de kans dat verdachte tot (fysiek) agressieve handelingen overgaat is groot. De rechtbank neemt in deze ook mee dat de poging tot verwurging van de psychiater van Dimence, [slachtoffer 2], door de officier van justitie als eenvoudige mishandeling ten laste is gelegd, maar dat had ook een zwaardere variant van een agressiedelict kunnen zijn. Uit het feitencomplex betreffende feit 2 concludeert de rechtbank dat verdachte in staat kan zijn, onder invloed van zijn ziekte, tot ernstig fysiek agressief gedrag.
Uit het voorgaande volgt dat in de onderhavige zaak geen sprake is van een gemaximeerde tbs-maatregel. De totale duur van de maatregel kan daarom – indien de tbs met voorwaarden zou worden omgezet naar tbs met verpleging van overheidswege – een periode van vier jaren te boven gaan.
De rechtbank zal, gelet op het hoge recidiverisico, bevelen dat de tbs met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
Om het recidivegevaar in te perken kan een GVM als bedoeld in artikel 38z Sr worden opgelegd. Nu de tbs-maatregel aan verdachte wordt opgelegd, en de bescherming van de veiligheid van anderen dit nodig maakt, is aan de voorwaarden voor het opleggen van de GVM voldaan en de rechtbank zal de maatregel opleggen.