In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Overijssel het beroep van eisers tegen de invordering van een dwangsom van € 1.000,00. De invordering is gebaseerd op een controle die op 25 juni 2021 heeft plaatsgevonden, waarbij is geconstateerd dat op de minicamping van eisers twee kampeermiddelen buiten de aangewezen standplaatsen waren geplaatst. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgelegde last onder dwangsom voldoende duidelijk en concreet was geformuleerd, waardoor eisers wisten wat er van hen verwacht werd om in overeenstemming met de regelgeving te handelen. De rechtbank oordeelt dat de last niet in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel.
Eisers hebben aangevoerd dat zij de last onder dwangsom niet hebben overtreden, maar de rechtbank concludeert dat verweerder terecht heeft vastgesteld dat er sprake was van een overtreding. De rechtbank heeft de rapportage van de toezichthouder, die de controle op de minicamping heeft uitgevoerd, als voldoende bewijs beschouwd. De rechtbank komt tot de conclusie dat de invordering van de dwangsom rechtmatig is en verklaart het beroep van eisers ongegrond. Dit betekent dat de verbeurde dwangsom van € 1.000,00 kan worden ingevorderd en dat eisers geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangen.