Beoordeling door de rechtbank
Wie heeft beroep ingesteld?
2. Uit het beroepschrift bleek niet duidelijk wie er nu precies beroep heeft ingesteld, te weten of alleen eiser of eiser tezamen met [naam] . Ook was het voor de rechtbank niet duidelijk of [naam] tevens optreedt als gemachtigde van eiser dan wel of eiser (ondertussen) een andere gemachtigde heeft. De rechtbank heeft daarom vragen hierover gesteld aan eiser. Bij brief, binnengekomen op 23 augustus 2023, heeft eiser aan de rechtbank meegedeeld dat hij alleen beroep heeft ingesteld, dat [naam] niet langer optreedt als zijn gemachtigde en dat G. Akcay momenteel zijn gemachtigde is.
De rechtbank heeft deze gegevens als zodanig aangepast in haar registratiesysteem.
3. Eiser is (mede)eigenaar van de woning. Hij en de andere (mede)eigenaar wonen niet zelf in de woning maar verhuren deze woning aan derden.
4. In artikel 13b, eerste lid, onder a, van de Opiumwet staat dat de burgemeester bevoegd is tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf een middel als bedoeld in lijst I (harddrugs) of II (softdrugs) dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.
Onder een last onder bestuursdwang wordt volgens artikel 5:21 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) verstaan: de herstelsanctie, inhoudende:
a. een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding, en
b. de bevoegdheid van het bestuursorgaan om de last door feitelijk handelen ten uitvoer te
leggen, indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd.
In artikel 5:24, derde lid, van de Awb staat dat de last onder bestuursdwang bekend wordt gemaakt aan de overtreder, aan de rechthebbenden op het gebruik van de zaak waarop de last betrekking heeft en aan de aanvrager.
5. Ter uitvoering van de in artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet neergelegde bevoegdheid heeft verweerder beleidsregels vastgesteld die zijn neergelegd in het Damoclesbeleid Hengelo (hierna: het Damoclesbeleid).
Artikel 3, tweede lid, van het Damoclesbeleid bepaalt dat, in geval van handel in softdrugs vanuit een woning, bij een eerste overtreding de woning in beginsel wordt gesloten voor een periode van drie maanden.
Artikel 3, vierde lid van het Damoclesbeleid bepaalt dat, in een geval als bedoeld onder het tweede lid van dit artikel, zal worden bezien of, gelet op de feiten en omstandigheden van het specifieke geval, bij een eerste overtreding kan worden volstaan met een waarschuwing.
Bij de beoordeling om tot sluiting over te gaan worden in ieder geval de volgende omstandigheden betrokken:
a. de hoeveelheid aangetroffen middelen als bedoeld in lijst I en/of II van de Opiumwet.
b. de mate waarin de woning betrokken is bij, dan wel bekend staat als pand waar
drugshandel of drugsbezit aanwezig is, alsmede de straat of buurt waarin de drugshandel
heeft plaatsgevonden, de aanwezigheid van actuele drugsgerelateerde activiteiten aldaar
en/of een link met het criminele circuit.
c. strafbare feiten, geweldsdelicten, wapenbezit als bedoeld in de Wet wapens en munitie of
andere openbare orde-delicten gerelateerd aan de woning.
d. vermoedens van verwijtbaar gedrag van bewoner(s)/betrokkene(n) of betrokkenheid van
personen met antecedenten.
e. de mate van gevaar of risico voor de openbare orde, de veiligheid, gezondheid en/of het
woon- en leefklimaat in de omgeving en/of voor omwonende(n).
f. de eigen getroffen maatregelen door de eigenaar om de openbare orde in en rond de
woning in voldoende mate te herstellen.
g. het feitelijke gebruik van de woning.
6. Uit een door de politie opgesteld hennepbericht blijkt dat op 11 november 2021 een bedrijfsmatige professioneel ingerichte hennepkwekerij is aangetroffen in de woning. In de woning zijn twee kweekruimtes aangetroffen. In de eerste kweekruimte stonden 293 hennepplanten. Voor het kweken van de hennepplanten werd gebruik gemaakt van CO2 toevoeging. In de kweekruimtes is apparatuur, zoals assimilatielampen van 600 watt, transformatoren, aan- en afzuiginstallatie en ventilatoren, aangetroffen. In de badkamer en keuken zijn onder andere een CO2 booster, een CO2 controller, ventilatoren en een schakelbord aangetroffen. Ook zijn er in totaal 286 restanten van wortelstelsels aangetroffen. Ook is geconstateerd dat de stroomvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij illegaal werd afgenomen.
Dit hennepbericht is op 17 januari 2022 door de politie aan verweerder verstrekt. De reden voor deze late verstrekking is dat de politie in een eerder hennepbericht een onjuist adres had vermeld.
7. Verweerder heeft op 24 januari 2022 aan eiser meegedeeld dat de door de politie aangetroffen hennepkwekerij in de woning in strijd is met de Opiumwet. Verweerder is voornemens om de woning te sluiten voor een periode van drie maanden. Eiser heeft van de geboden gelegenheid om een zienswijze te geven gebruik gemaakt. Deze zienswijze is op 8 februari 2022 door verweerder ontvangen.
8. In het primaire besluit van 4 maart 2022 heeft verweerder, onder aanzegging van bestuursdwang, eiser (in zijn hoedanigheid van (mede)eigenaar van de woning) gelast de woning voor een periode van drie maanden te sluiten. Hierbij heeft verweerder de omstandigheden zoals verwoord in artikel 3, vierde lid, onderdelen a tot en met g, van het Damoclesbeleid betrokken. Dit is in het primaire besluit nader gemotiveerd onder de kopjes ‘verwijtbaarheid’, ‘professionaliteit en omvang’, ‘betrokkenheid woning criminele circuit’, ‘strafbare feiten’, ‘mate van gevaar’, en ‘feitelijk gebruik van de woning’.
Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat er in dit geval voor hem geen redenen zijn om aan te nemen dat er bijzondere omstandigheden zijn op grond waarvan hij van de toepassing van zijn bevoegdheid om bestuursrechtelijk op te treden af zou moeten zien. Het belang van de bescherming van de openbare orde en het woon- en leefklimaat tegen de gevolgen van drugshandel is volgens verweerder groter dan eisers belang bij het niet sluiten van de woning. Verweerder handelt daarom conform het Damoclesbeleid.
9. In het bestreden besluit van 8 juni 2022 heeft verweerder het primaire besluit gehandhaafd. Verweerder heeft zich hierbij op de navolgende standpunten gesteld.
9.1.De door de politie gedane constateringen worden door eiser niet bestreden. Ook de bevoegdheid van verweerder om tot sluiting van de woning over te gaan is door eiser niet bestreden.
9.2.Dat er omstandigheden aanwezig zijn waardoor verweerder had moeten kiezen voor het geven van een waarschuwing in plaats van het sluiten van de woning, onderschrijft verweerder niet. De redenen hiervoor zijn de navolgende.
9.2.1.Eisers stelling dat de woning al op 11 november 2021 is gesloten (zodat ten tijde van het primaire besluit de woning al meer dan drie maanden was gesloten) mist feitelijke grondslag; de woning is verzegeld nadat verweerder hiertoe op 4 maart 2022 had besloten. Dat de woning gerenoveerd moet worden voordat deze opnieuw kan worden verhuurd en dat hiermee geen aanvang kan worden gemaakt zolang de woning is gesloten (waardoor de woning veel langer dan drie maanden ‘gesloten’ zal zijn) valt binnen het ondernemersrisico van een verhuurder van onroerend goed en vormt geen bijzondere omstandigheid om van sluiting af te zien. Het enkele feit dat eiser als verhuurder niet betrokken is geweest bij de aangetroffen hennepkwekerij betekent niet dat hem geen verwijt kan worden gemaakt. Dit volgt uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling). Van een verhuurder wordt verlangd dat deze zich voldoende inspant om het gebruik van het pand te controleren. Daarvan is verweerder niet gebleken. Het besluit tot sluiting van de woning is daarom niet onevenredig.
9.2.2.Het tijdsverloop tussen de ontmanteling van de hennepkwekerij op 11 november 2021 en het daadwerkelijk sluiten van de woning op 4 maart 2022 is met name veroorzaakt door het feit dat verweerder het (juiste) hennepbericht pas op 17 januari 2022 heeft ontvangen. Hierop had verweerder geen invloed. Uit dit hennepbericht blijkt dat sprake was van een professioneel aangelegde hennepkwekerij (met CO2 toevoeging en illegaal buiten de meter afgetapte stroom), zodat het ten tijde van het primaire besluit nog steeds noodzakelijk was om de loop naar de woning definitief te doorbreken en de bekendheid van de woning als onderdeel van het drugscircuit weg te nemen.
Beoordeling van het beroep
10. Tussen partijen is niet in geschil dat het bepaalde in artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet is overtreden en dat verweerder zich daarom terecht bevoegd heeft geacht om hiertegen handhavend op te treden.
De rechtbank onderschrijft dit gedeelde standpunt.
Het gebruik maken van de bevoegdheid
11. Het opleggen van een last tot sluiting op grond op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet is een discretionaire bevoegdheid van verweerder. Verweerder is niet verplicht om deze bevoegdheid te gebruiken. Verweerder moet een belangenafweging maken bij zijn beslissing of en op welke wijze hij van die bevoegdheid gebruik maakt. Verweerder heeft daartoe het Damoclesbeleid opgesteld.
12. De sluiting van de woning voor een periode van drie maanden is in overeenstemming met het Damoclesbeleid.
13. Dat de last tot tijdelijke sluiting van de woning in overeenstemming is met het Damoclesbeleid, betekent nog niet zonder meer dat verweerder in deze zaak hiertoe heeft kunnen besluiten. Immers, op grond van artikel 4:84 van de Awb handelt het bestuursorgaan overeenkomstig het eigen beleid, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met het beleid te dienen doelen. Verweerder moet alle omstandigheden van het geval betrekken in zijn beoordeling en dient te bezien of deze op zichzelf dan wel tezamen met andere omstandigheden moeten worden aangemerkt als bijzondere omstandigheden. Bij deze beoordeling is in de eerste plaats van belang in hoeverre sluiting van het pand noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij het pand en het herstel van de openbare orde. Vervolgens moet worden beoordeeld of sluiting van het pand evenwichtig is. De rechtbank verwijst hierbij naar de (overzichts)uitspraak van de Afdeling van 28 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2912 en de daarop voortbordurende uitspraak van 6 juli 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1911. 14. Eiser stelt dat er ten tijde van het primaire besluit geen noodzaak was om de woning te sluiten. De bescherming van het woon- en leefklimaat en het herstel van de openbare orde zijn gebaat bij het zo spoedig mogelijk weer gebruiken van de woning waar deze voor is bedoeld, oftewel bewoning. Ter onderbouwing heeft eiser aangevoerd dat de woning sinds de inval door de politie op 11 november 2021 niet wordt gebruikt als woning en ten tijde van het primaire besluit was dit al bijna vier maanden het geval. Dit is geen normale situatie en dit geeft onrust. Door de woning vervolgens ook nog eens voor drie maanden te sluiten, voorzien van sluitingszegels en grote stickers/posters, wordt de onrust in de buurt niet weggenomen maar wordt de onrust juist vergroot.
15. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
15.1.Uit de rechtspraak volgt dat aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding moet worden beoordeeld of sluiting van een pand noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij het pand en het herstel van de openbare orde. Voor de beoordeling van de ernst en omvang van de overtreding is van belang of de aangetroffen drugs feitelijk in of vanuit het pand werden verhandeld. Met een sluiting wordt de bekendheid van het pand als drugspand weggenomen en wordt de ‘loop’ naar het pand eruit gehaald. Daarmee wordt beoogd om het pand aan het drugscircuit te onttrekken. Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 1 maart 2023, ECLI:NL;RVS:2023:823.
15.2.In deze zaak staat vast dat in de woning een professionele hennepkwekerij was gevestigd. Door de zichtbare sluiting van de woning (door middel van de door eiser genoemde sluitingszegels en grote stickers/posters) wordt bekend gemaakt dat de hennepkwekerij is opgerold. Hierdoor wordt de bekendheid van de woning als drugspand weggenomen en wordt de ‘loop’ naar de woning eruit gehaald. Ook geeft verweerder hiermee een krachtig signaal af naar de omgeving dat deze praktijken niet worden getolereerd en dat hiertegen hard wordt opgetreden.
Het hiermee beoogde doel (het onttrekken van de woning aan het drugscircuit en het afgeven van een krachtig signaal met een afschrikkend effect) wordt niet bereikt met wat eiser heeft voorgesteld. Dit komt neer op het niet geven van ruchtbaarheid aan de woningsluiting door deze niet kenbaar te sluiten en zo spoedig mogelijk weer te verhuren.
15.3.De rechtbank oordeelt dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat de sluiting van de woning met ingang van 4 maart 2022 voor een periode van drie maanden noodzakelijk is.
16. Als verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat sluiting van het pand noodzakelijk is, dient hij zich ervan te vergewissen dat de sluiting evenwichtig is, ook als de duur in overeenstemming is met de duur die volgt uit het Damoclesbeleid. In de hiervoor genoemde overzichtsuitspraak is overwogen dat bij de beoordeling van de evenwichtigheid verschillende omstandigheden van belang zijn, zoals de mate van verwijtbaarheid van de aangeschreven persoon, de bijzondere binding met het pand en de mogelijkheid om weer van het pand gebruik te kunnen maken. De nadelige gevolgen van de sluiting moeten worden afgewogen tegen de omstandigheden die ertoe hebben geleid dat verweerder een sluiting noodzakelijk mocht vinden. Een sluiting met veel nadelige gevolgen is niet per definitie onevenwichtig.
17. In dit geval vindt de rechtbank de sluiting van de woning voor een periode van drie maanden, gerekend vanaf 4 maart 2022, evenwichtig. De rechtbank legt uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
17.1.Dat eiser, zo hij stelt, niets van doen heeft (gehad) met de in de woning aangetroffen hennepkwekerij, betekent niet dat hem geen enkel verwijt kan worden gemaakt. Uit de rechtspraak volgt dat de betrokkene geen verwijt van de overtreding kan worden gemaakt als hij niet op de hoogte was en evenmin redelijkerwijs op de hoogte kon zijn van de aanwezigheid van de aangetroffen drugs c.q. de aanwezigheid van de hennepkwekerij in de woning. Van degene die een woning verhuurt, wordt verwacht dat hij zich tot op zekere hoogte informeert over het gebruik dat van de woning wordt gemaakt. De rechtspraak daarover brengt mee dat verhuurders concreet toezicht moeten houden op het gebruik van de woning die zij verhuren. Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 24 augustus 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2443. Eiser heeft geen concreet toezicht gehouden op het gebruik van de woning, terwijl dit van hem, als eigenaar/verhuurder, wel wordt verlangd. 17.2.Dat eiser als gevolg van de sluiting financiële schade heeft opgelopen, omdat hij zijn woning voor de duur van drie maanden niet kon verhuren, heeft niet tot gevolg dat de sluiting onevenredig was. Zoals de Afdeling in de uitspraak van 24 februari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:390, heeft overwogen, leidt het mislopen van huurinkomsten op zichzelf niet tot onevenredigheid. Dat eiser schade heeft opgelopen aan de woning, is voor de evenredigheidsbeoordeling niet relevant, nu de schade niet het gevolg is van de sluiting. Zie de uitspraak van de Afdeling van 19 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2774. De door eiser gestelde andere gevolgen, zoals dat hij en de andere (mede)eigenaar zwart worden gemaakt in de pers en dat de huurder van een andere nabij gelegen woning van eiser de huur heeft opgezegd, kunnen niet worden aangemerkt als (rechtstreekse) gevolgen van het besluit tot woningsluiting. Dit is voor de evenredigheidsbeoordeling daarom ook niet relevant. 18. Eiser stelt dat het vaker voor komt dat in soortgelijke gevallen wordt volstaan met een waarschuwing.
19. De rechtbank duidt deze beroepsgrond als een beroep op het gelijkheidsbeginsel.
Ten aanzien hiervan overweegt de rechtbank dat het gelijkheidsbeginsel inhoudt dat rechtens gelijke gevallen op een gelijke wijze moeten worden behandeld. Eiser heeft geen gevallen genoemd waarbij in de gemeente Hengelo in een woning een bedrijfsmatige professionele hennepkwekerij is aangetroffen en verweerder vervolgens heeft volstaan met het geven van een waarschuwing.
Reeds hierom slaagt het beroep op het gelijkheidsbeginsel niet.
20. Eiser stelt dat verweerder misbruik heeft gemaakt van zijn machtspositie en hem als ondernemer willens en wetens kapot wil maken. Eiser stelt deze aantijging te kunnen bewijzen omdat hij de beschikking heeft over een getuigenverklaring over het bestaan van een opname van een anonieme getuige. Uit die opname blijkt dat de verdachte geld heeft ontvangen van een medewerker van de gemeente Hengelo om bij hem een woning te huren.
Verder is er volgens eiser sprake van een 1-2’tje tussen de politie en verweerder om het hennepbericht zo laat mogelijk naar verweerder toe te sturen, zodat de woning gedurende geruime tijd (veel meer dan drie maanden) niet kan worden verhuurd. Ook spannen verweerder, de politie en de schrijvende pers samen om hem zwart te maken.
Ook het eerst versturen van een vooraankondiging op 24 januari 2022 past hierin. Hiermee heeft verweerder alleen maar tijd gerekt zodat eiser nog meer pijn lijdt.
21. De rechtbank overweegt hierover dat deze aantijgingen niet verifieerbaar zijn onderbouwd. De rechtbank gaat hieraan voorbij.
Wat betreft het versturen van een vooraankondiging overweegt de rechtbank dat dit zeer gebruikelijk is en ook van verweerder wordt verlangd. In de reactie op de vooraankondiging kan de persoon in kwestie specifieke informatie aandragen die verweerder vervolgens meeweegt in zijn besluitvorming. Dit meewegen kan resulteren in het standpunt dat sprake is van dermate bijzondere omstandigheden dat in dit concrete geval afgeweken moet worden van het Damoclesbeleid en dat van een woningsluiting wordt afgezien. Een vooraankondiging is dan ook in het belang van de aan te schrijven persoon (in dit geval eiser) en geen pesterij dan wel tijdrekken.
22. Eiser stelt dat hij niet adequaat is gehoord door de bezwarencommissie. Verder heeft het indienen van een bezwaarschrift geen enkele zin. Op het moment dat er uiteindelijk een beslissing op zijn bezwaar werd genomen, was de sluitingsduur van de woning (drie maanden) al verstreken.
23. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
23.1.Eiser heeft zijn zegje kunnen doen tijdens de hoorzitting en van die mogelijkheid heeft hij gebruik gemaakt. Dat het bezwaar ongegrond is verklaard, betekent niet dat hij niet is gehoord.
23.2.Eiser had, samenhangend met zijn bezwaar, een verzoek om voorlopige voorziening bij de voorzieningenrechter van deze rechtbank kunnen indienen. Dit heeft hij niet gedaan.
Verder overweegt de rechtbank dat in handhavingszaken als hier aan de orde wordt beoordeeld of verweerder ten tijde van het primaire besluit van 4 maart 2022 bevoegd was om tot tijdelijke sluiting van de woning over te gaan en of hij in redelijkheid van deze bevoegdheid gebruik heeft kunnen maken. Dat ten tijde van de beslissing op bezwaar de sluiting al was beëindigd (omdat de sluitingstermijn van drie maanden was verstreken) staat los van de te beoordelen vraag of het primaire besluit rechtmatig is.
23.3.Anders dan eiser stelt heeft het maken van bezwaar tegen een besluit tot woningsluiting wel zin. Als in de beslissing op het bezwaar wordt geoordeeld dat het besluit tot sluiting van de woning bij nader inzien niet klopt, dan erkent verweerder daarmee dat het besluit tot woningsluiting onrechtmatig is. De betrokkene kan vervolgens de door hem/haar geleden schade vanwege dit onrechtmatige besluit op verweerder verhalen.