ECLI:NL:RBOVE:2023:490

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
2 februari 2023
Publicatiedatum
9 februari 2023
Zaaknummer
C/08/291694 / KG RK 23-44
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van rechter in strafzaak

Op 2 februari 2023 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel een verzoek tot wraking van mr. M.B. Werkhoven behandeld. Verzoeker, die verdachte is in een strafzaak met parketnummer 847-141407-21, had eerder verzocht om uitstel van de strafzitting, welke verzoeken door mr. Werkhoven als kamer/dagvoorzitter zijn afgewezen. Verzoeker stelde dat mr. Werkhoven door deze afwijzingen subjectief partijdig was en dat hij al een oordeel over de strafzaak had geveld. De wrakingskamer moest beoordelen of er sprake was van partijdigheid of dat verzoeker enkel de indruk had dat dit het geval was. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter in beginsel wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. Na beoordeling van de aangevoerde feiten en omstandigheden concludeerde de wrakingskamer dat er geen aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van mr. Werkhoven. De wrakingskamer verklaarde het verzoek tot wraking ongegrond. Deze beslissing werd openbaar uitgesproken door de wrakingskamer, bestaande uit mrs. U. van Houten, A. van Holten en J.N. Bartels, in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK OVERIJSSEL

Wrakingskamer
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer: C/08/291694 / KG RK 23-44
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van 2 februari 2023 in het verzoek tot wraking van mr. M.B. Werkhoven door
[verzoeker],
wonende te [plaats] ,
verzoeker
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 2 februari 2023. Verzoeker, mr. Werkhoven en – als toehoorder – mr. W.B. Gaasbeek (officier van justitie) zijn verschenen.
Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de (voorzitter van de) wrakingskamer ter zitting mondeling uitspraak gedaan.

1.De gronden van de beslissing

1.1.
Verzoeker is verdachte in de strafzaak met parketnummer 847-141407-21, waarvan mrs. M.S. de Waard, M.B. Werkhoven en D. van den Berg met de behandeling zijn belast.
Op 10 januari 2023 heeft verzoeker verzocht om uitstel van de strafzitting van 2 februari 2023 om 9:30 uur met de onderbouwing dat “
het van essentieel belang is dat ik in persoon de Chinese bedrijven in de plaats Shenzhen bezoek die in dit onderzoek betrokken zijn bij de leveringen.” Dit uitstelverzoek is op 20 januari 2023 door mr. Werkhoven als kamer/dagvoorzitter van de meervoudige strafkamer afgewezen. Op dezelfde dag heeft verzoeker opnieuw verzocht om uitstel. Op 23 januari 2023 is ook dat verzoek door mr. Werkhoven afgewezen.
Bij brief van 1 februari 2023 heeft verzoeker het verzoek tot wraking van mr. Werkhoven gedaan. Mr. Werkhoven heeft niet berust in de wraking.
1.2.
Verzoeker stelt zich op het standpunt dat mr. Werkhoven door de herhaalde afwijzing van zijn uitstelverzoek subjectief partijdig is. Volgens verzoeker lijkt het erop dat mr. Werkhoven zijn oordeel in de strafzaak reeds heeft geveld en dat zijn inbreng geen enkele zin heeft.
1.3.
De wrakingskamer moet de vraag beantwoorden of mr. Werkhoven partijdig is of dat hij die indruk bij verzoeker heeft gewekt. Die indruk gaat niet alleen maar over het persoonlijke gevoel van verzoeker, maar moet ‘geobjectiveerd’ zijn. Dat wil zeggen dat een willekeurige andere persoon in de plaats van verzoeker op grond van bepaalde feiten en omstandigheden óók moet hebben gedacht dat mr. Werkhoven partijdig is. Het uitgangspunt is dat mr. Werkhoven vanwege zijn aanstelling als rechter word vermoed onpartijdig te zijn. Dat kan anders zijn als sprake is van een uitzonderlijke omstandigheid, waaruit kan worden afgeleid dat hij vooringenomen is.
1.4.
De wrakingskamer begrijpt het verzoek aldus dat dit is gericht tegen de (motivering van de) uitstelbeslissing. Gezien het gesloten stelsel van rechtsmiddelen mag de wrakingskamer geen oordeel geven over de juistheid van de motivering van (proces)beslissingen, tenzij de motivering in het licht van alle omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten niet anders kan worden opgevat dan dat de beslissing met vooringenomenheid van de rechter is gegeven. Kortom: een rechterlijke (proces)beslissing als zodanig is nooit grond voor wraking, de motivering van een dergelijke beslissing zelden (HR 25 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1413).
1.5.
In de door verzoeker aangedragen feiten en omstandigheden ziet de wrakingskamer geen aanleiding om te oordelen dat de motivering van de uitstelbeslissing met vooringenomenheid van mr. Werkhoven is gegeven. Daartoe overweegt de wrakingskamer dat aan verzoeker in de regiefase al meerdere keren om dezelfde reden uitstel is verleend. Aan het belang van een voortvarende behandeling van de strafzaak moet daarom op dit moment een zwaarder gewicht worden toegekend dan aan het belang van verzoeker bij een nieuw uitstel. Daarvoor is onder meer relevant dat verzoeker het nut en de noodzaak om persoonlijk naar China af te reizen ter verkrijging van de door hem gewenste verklaringen, onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. In dat verband wijst de wrakingskamer erop dat, als na de behandeling van de strafzaak ter zitting alsnog de noodzaak van het bezoek van verzoeker aan China voor zijn verdediging blijkt, de meervoudige strafkamer dan kan beslissen om het onderzoek te heropenen, zoals mr. Werkhoven ook in zijn e-mail van 20 januari 2023 heeft opgemerkt.
1.6.
De wrakingskamer concludeert dat van vooringenomenheid van mr. Werkhoven niet is gebleken.

2.De beslissing

De wrakingskamer
- verklaart het verzoek ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mrs. U. van Houten, A. van Holten en J.N. Bartels in tegenwoordigheid van de griffier en in het openbaar uitgesproken op 2 februari 2023.
de griffier, de voorzitter,
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.