Op 2 februari 2023 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel een verzoek tot wraking van mr. M.B. Werkhoven behandeld. Verzoeker, die verdachte is in een strafzaak met parketnummer 847-141407-21, had eerder verzocht om uitstel van de strafzitting, welke verzoeken door mr. Werkhoven als kamer/dagvoorzitter zijn afgewezen. Verzoeker stelde dat mr. Werkhoven door deze afwijzingen subjectief partijdig was en dat hij al een oordeel over de strafzaak had geveld. De wrakingskamer moest beoordelen of er sprake was van partijdigheid of dat verzoeker enkel de indruk had dat dit het geval was. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter in beginsel wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. Na beoordeling van de aangevoerde feiten en omstandigheden concludeerde de wrakingskamer dat er geen aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van mr. Werkhoven. De wrakingskamer verklaarde het verzoek tot wraking ongegrond. Deze beslissing werd openbaar uitgesproken door de wrakingskamer, bestaande uit mrs. U. van Houten, A. van Holten en J.N. Bartels, in tegenwoordigheid van de griffier.