Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De bewijsmotivering
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van verdachte
6.De op te leggen straf of maatregel
7.De schade van benadeelde
8.De toegepaste wettelijke voorschriften
9.De beslissing
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
140 (honderdveertig) uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
70 (zeventig) dagen;
60 (zestig) uren niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten met bevel, voor het geval dat de verdachte bij een eventuele tenuitvoerlegging de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
30 (dertig) dagen. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
€ 21.800,63 (bestaande uit materiële schade);
€ 21.800,63(te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 april 2023) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 21.800,63, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 april 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 144 dagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;