ECLI:NL:RBOVE:2023:4753

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 november 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
08.098561.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen in Almelo

Op 23 november 2023 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen. De verdachte, geboren in 2000 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, is schuldig bevonden aan het plegen van geweld tegen diverse goederen in een openbare parkeergarage op 7 april 2023. Tijdens de zitting op 9 november 2023 heeft de rechtbank kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. T. de Munnik, en de verklaringen van de verdachte en de benadeelde partij, de gemeente Almelo.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen geweld heeft gepleegd tegen onder andere verlichting, slagbomen en camera's in de parkeergarage, wat heeft geleid tot aanzienlijke schade. De verdachte heeft het feit bekend en er zijn geen feiten of omstandigheden die zijn strafbaarheid uitsluiten. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en een taakstraf van 140 uren opgelegd, waarvan 60 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding aan de gemeente Almelo van € 21.800,63, te vermeerderen met wettelijke rente.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte, waaronder zijn alcoholgebruik en eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de opgelegde straf passend is om herhaling van dergelijk gedrag te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.098561.23 (P)
Datum vonnis: 23 november 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2000 in [geboorteplaats],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
postadres is [adres].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
9 november 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. T. de Munnik en van wat door verdachte naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van wat namens de benadeelde partij, de gemeente Almelo, is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met anderen in een openbare parkeergarage geweld heeft gepleegd tegen diverse goederen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 7 april 2023 te Almelo openlijk, te weten, in een openbare parkeergarage (Stadserf), in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meerdere goederen, te weten verlichting en/of slagbomen en/of camera's en/of een betaalautomaat en/of ruiten en/of afzetpaaltjes en/of wegwijsborden en/of andere goederen in de parkeergarage door tegen deze goederen te slaan en/of te trappen en/of eraan te hangen en/of eraan te trekken en/of ermee te gooien en/of er iets tegenaan te gooien en/of erop te springen en/of erop te duiken.

3.De bewijsmotivering

De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] .
het proces-verbaal van de terechtzitting van 9 november 2023, voor zover inhoudende, de bekennende verklaring van verdachte;
het proces-verbaal van aangifte van [aangever], namens de gemeente Almelo, van 7 april 2023, pagina 12 e.v.;
het proces-verbaal van aanvullend verhoor van [aangever] van 7 april 2023, pagina 22 e.v.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 7 april 2023 te Almelo openlijk, te weten, in een openbare parkeergarage (Stadserf), in vereniging geweld heeft gepleegd tegen goederen, te weten verlichting en slagbomen en camera's en een betaalautomaat en ruiten en afzetpaaltjes en wegwijsborden door tegen deze goederen te slaan en/of te trappen en/of eraan te hangen en/of eraan te trekken en/of ermee te gooien en/of er iets tegenaan te gooien en/of erop te springen en/of erop te duiken.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: het openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 140 uren, te vervangen door 70 dagen hechtenis, waarvan 60 uren, te vervangen door 30 dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met bevel dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf volgens de bestaande maatstaf in mindering wordt gebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Wat begon als een gezellige middag met vrienden in Preston Palace is geëindigd in een geweldsexplosie in een parkeergarage in de binnenstad van Almelo. Zonder dat er enige aanleiding voor was hebben verdachte en zijn medeverdachten voor tientallen duizenden euro’s schade toegebracht aan een parkeergarage. Een parkeergarage die wordt onderhouden door de gemeente Almelo en daarmee met gemeenschapsgeld. De enkele reden die hiervoor wordt genoemd door verdachte is het overmatige alcoholgebruik van de bewuste avond.
Verdachte heeft door op deze wijze te handelen geen enkel respect getoond voor andermans eigendom.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 21 september 2023. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.
De reclassering heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd op 27 oktober 2023. Dit rapport houdt onder meer het volgende in. Verdachte heeft gekampt met een alcohol- en drugsverslaving. Ten tijde van de ten laste gelegde feiten was verdachte fors onder invloed van alcohol. De reclassering is van mening dat het alcoholgebruik ook een rol heeft gespeeld bij de vernielingen die zijn gepleegd. Met behulp van zijn vriendin, familie en vrienden heeft verdachte in de zomer van 2023 hulp gezocht voor zijn verslavingsproblematiek bij Tactus Verslavingszorg. Het middelengebruik is inmiddels fors verminderd. Toch is er nog altijd sprake van dagelijks alcoholgebruik. Tactus Verslavingszorg heeft laten weten dat zij het liefst ziet, dat het alcoholgebruik van verdachte nog verder verminderd wordt.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij geen problemen ziet in het huidige (dagelijks) alcoholgebruik.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf van 140 uren, te vervangen door 70 dagen hechtenis, waarvan 60 uren, te vervangen door 30 dagen hechtenis, passend en geboden is. Nu er nog altijd sprake is van dagelijks en daarmee bovengemiddeld alcoholgebruik, ziet de rechtbank een risico op herhaald gedrag. Om verdachte er in de toekomst van te weerhouden zich nogmaals, al dan niet onder invloed van alcohol of andere middelen, aan het plegen van strafbare feiten schuldig te maken, legt de rechtbank een deel van de taakstraf voorwaardelijk op, met een proeftijd voor de duur van drie jaren.

7.De schade van benadeelde

7.1
De vordering van de benadeelde partij
Gemeente Almelo heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 30.774,20 inclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- reparatie lift € 225,75 exclusief BTW;
- vervanging ledtegel € 500,--;
- vervanging lampen € 4.936,--;
- slot schuifdeurautomaat € 998,55;
- assistentie door Voskamp bij plaatsing deuren tbv glasherstel € 500,--;
- vervanging glas schuifdeur € 592,92 inclusief BTW;
- uurloon elektrotechnische medewerker ivm veilig stellen elektrische installatie € 560,--;
- projectbegeleiding medewerker vastgoedbeheer € 1.120,--;
- vervanging 5 lichtarmaturen in stadserf P2/P3 door eigen medewerker € 1.000,--;
- vervanging slagbomen, kentekenscanner € 15.000,--.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de persoon die de vordering heeft ingediend, werkzaam was bij de gemeente Almelo, zodat die persoon – ondanks het ontbreken van een expliciete machtiging – gerechtigd was tot het indienen van de vordering. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot een bedrag van € 28.241,76 (inclusief 21% BTW) hoofdelijk toewijsbaar is, te vermeerderen met de wettelijke rente. De rest dient niet-ontvankelijk te worden verklaard, te weten de posten ‘assistentie door Voskamp’, ‘uurloon elektrotechnische medewerker’ en ‘vervanging vijf lichtarmaturen P2/P3’, omdat deze posten onvoldoende zijn onderbouwd.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdachte heeft geen verweer gevoerd.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
- Volmacht
De rechtbank is van oordeel dat op grond van artikel 51 c lid 3 Sv een bijzondere schriftelijke volmacht niet is vereist, nu de benadeelde partij een rechtspersoon is (HR 30 oktober 2018, ECLI:NL:HR:2018:2006). Van belang is dat de norm achter de eis van bevoegde vertegenwoordiging strekt tot bescherming van de rechtspersoon zelf, in dit geval de publiekrechtelijke rechtspersoon gemeente Almelo en niet tot bescherming van de verdachte. Het schadeformulier is ondertekend door, [naam], werkzaam bij de gemeente Almelo. Het gaat hier dus om een zogenaamde “interne machtiging”. [naam] is kennelijk bevoegd als vertegenwoordiger namens die rechtspersoon op te treden, nu zij ter zitting desgevraagd heeft verklaard bij de gemeente Almelo werkzaam te zijn en zij bevoegd was tot ondertekening van het voegingsformulier. Nu daarnaast geen concreet bezwaar tegen de vertegenwoordigingsbevoegd van [naam] is aangevoerd acht de rechtbank de benadeelde partij ontvankelijk in haar vordering.
- De schade
De rechtbank is van oordeel dat door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist. De rechtbank zal het gevorderde deels en hoofdelijk toewijzen tot een bedrag van € 21.800,63, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
De onder de posten ‘vervanging LED-tegel’, ‘assistentie door Voskamp’, ‘elektrotechnische medewerker’, ‘medewerker vastgoedbeheer projectbegeleiding’ en ’vervanging 5 armaturen P2/P3’ opgevoerde schade is onvoldoende komen vast te staan, omdat de gestelde schade onvoldoende is onderbouwd. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadeposten alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden.
De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht (artikel 6:166 van het Burgerlijk Wetboek) als gevolg van de gedragingen in groepsverband met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 144 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: het openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
140 (honderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
70 (zeventig) dagen;
- bepaalt dat van deze taakstraf een gedeelte van
60 (zestig) uren niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten met bevel, voor het geval dat de verdachte bij een eventuele tenuitvoerlegging de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
30 (dertig) dagen. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste zestig dagen doorgebracht in verzekering of voorlopige hechtenis, twee uren per dag aftrek plaatsvindt;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij gemeente Almelo toe tot een bedrag van
€ 21.800,63 (bestaande uit materiële schade);
- veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 21.800,63(te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 april 2023) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 21.800,63, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 april 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 144 dagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel van € 8.973,57 niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M.F. Schreurs, voorzitter, mr. J. Wentink en mr. D.K. ten Cate, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.M. Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 23 november 2023.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023151692. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.