3.5De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 23 juli 2022 te Hengelo (O), als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto),
daarmede rijdende over de weg, de Marskant,
zeer, onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gereden,
hierin bestaande dat verdachte,
- terwijl hij beginnend bestuurder was en
- terwijl hij ter plaatse (zeer) goed bekend is en
- terwijl hij een weggedeelte naderde alwaar een maximumsnelheid van 30 kilometer per uur gold en
- terwijl hij op de door hem bereden rijbaan voetgangers naderde
en een voetganger de rijbaan reeds was overgestoken en een andere
voetganger (te weten [slachtoffer]) zich reeds ongeveer 3 seconden op de rijbaan
bevond,
- heeft gereden met een snelheid, ongeveer gelegen tussen de 71 en 85 kilometer per
uur, een hogere snelheid dan de aldaar maximum toegestane
snelheid van 50 kilometer per uur, in elk geval met een aanzienlijk hogere snelheid
dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en
- niet of in onvoldoende mate heeft gelet of is blijven letten op het direct voor
hem, verdachte, gelegen weggedeelte van die weg (de Marskant) en het zich
daarop bevindende verkeer en
- zijn snelheid niet heeft aangepast aan de verkeerssituatie ter plaatse en in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeersteken 1990, niet de snelheid van dat door hem bestuurde motorrijtuig zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de door hem bereden weg kon overzien en waarover deze vrij was en
- niet heeft geremd dan wel anderszins sterk de door hem gereden snelheid heeft
verminderd bij het naderen van voornoemde zich op de rijbaan bevindende
voetganger (te weten [slachtoffer]) en is gebotst tegen, deze voetganger,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (te weten [slachtoffer])
zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.