ECLI:NL:RBOVE:2023:4685

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 november 2023
Publicatiedatum
17 november 2023
Zaaknummer
08.313125.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar letsel door onoplettend rijgedrag van beginnend bestuurder

Op 17 november 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een beginnend bestuurder die op 23 juli 2022 in Hengelo een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte, geboren in 1995 in Georgië, reed met een huurauto, een Mercedes Benz C220 D, met een snelheid tussen de 71 en 85 km/u, terwijl de maximumsnelheid ter plaatse 50 km/u was. Het ongeval vond plaats op het kruispunt van de Marskant en de Willemstraat, waar de verdachte een voetganger, het slachtoffer, aanreed die zich ongeveer 3 seconden op de rijbaan bevond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet heeft geremd en zijn snelheid niet heeft aangepast aan de verkeerssituatie, ondanks dat hij goed bekend was met de omgeving en wist dat er een maximumsnelheid van 30 km/u gold op een nabijgelegen weggedeelte.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het plegen van een verkeersovertreding die heeft geleid tot zwaar lichamelijk letsel bij het slachtoffer. De officier van justitie had een voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand en een taakstraf van 160 uren geëist, maar de rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 160 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van één jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte ernstig verwijtbaar had gehandeld door onoplettend en onvoorzichtig te rijden, wat heeft geleid tot het ongeval en de zware verwondingen van het slachtoffer. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de impact van het ongeval op het leven van het slachtoffer, die blijvende schade heeft opgelopen door de aanrijding.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.313125.22 (P)
Datum vonnis: 17 november 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1995 in [geboorteplaats] (Georgië),
wonende aan [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 3 november 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. G.J. Jansen en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. M. Broere, advocaat in Roosendaal, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de door [slachtoffer] voorgedragen slachtofferverklaring.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 23 juli 2022 in Hengelo (O), een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt waardoor aan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, of zodanig letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan
(primair), dan wel dat door zijn gedrag gevaar op de weg werd veroorzaakt, of het verkeer werd gehinderd
(subsidiair).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 23 juli 2022 te Hengelo, in de gemeente Hengelo, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Marskant,
zeer, aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden,
hierin bestaande dat verdachte,
- terwijl hij beginnend bestuurder was en/of
- terwijl hij ter plaatse (zeer) goed bekend is en/of
- terwijl hij een weggedeelte naderde alwaar een maximumsnelheid van 30 kilometer per uur gold en/of
- terwijl hij op de door hem bereden rijbaan een of meerdere voetgangers naderde
en/of een voetganger de rijbaan reeds was overgestoken en/of een (andere)
voetganger (te weten [slachtoffer]) zich reeds ongeveer 3 seconden op de rijbaan
bevond,
- heeft gereden met een snelheid, ongeveer gelegen tussen de 71 en 85 kilometer per
uur, in elk geval met een hogere snelheid dan de aldaar maximum toegestane
snelheid van 50 kilometer per uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid
dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- niet of in onvoldoende mate heeft gelet en/of is blijven letten op het direct voor
hem, verdachte, gelegen weggedeelte(n) van die weg (de Marskant) en/of het zich
daarop bevindende verkeer en/of
- zijn snelheid niet of voldoende heeft aangepast aan de verkeerssituatie ter plaatse
en/of in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en
verkeersteken 1990, niet de snelheid van dat door hem bestuurde motorrijtuig
zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig tot stilstand te brengen
binnen de afstand waarover hij de door hem bereden weg kon overzien en waarover
deze vrij was en/of
- niet heeft geremd dan wel anderszins sterk de door hem gereden snelheid heeft
verminderd bij het naderen van voornoemde zich op de rijbaan bevindende
voetganger (te weten [slachtoffer]) en/of is gebotst tegen, althans in aanrijding
gekomen met, deze voetganger,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (te weten [slachtoffer])
zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit
tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is
ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 juli 2022 te Hengelo, in de gemeente Hengelo, in elk geval in
Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto),
daarmede rijdende over de weg, de Marskant,
zeer, aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden,
hierin bestaande dat verdachte,
- terwijl hij beginnend bestuurder was en/of
- terwijl hij ter plaatse (zeer) goed bekend is en/of
- terwijl hij een weggedeelte naderde alwaar een maximumsnelheid van 30
kilometer per uur gold en/of
- terwijl hij op de door hem bereden rijbaan een of meerdere voetgangers naderde
en/of een voetganger de rijbaan reeds was overgestoken en/of een (andere)
voetganger (te weten [slachtoffer]) zich reeds ongeveer 3 seconden op de rijbaan
bevond,
- heeft gereden met een snelheid, ongeveer gelegen tussen de 71 en 85 kilometer per
uur, in elk geval met een hogere snelheid dan de aldaar maximum toegestane
snelheid van 50 kilometer per uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid
dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- zijn snelheid niet of voldoende heeft aangepast aan de verkeerssituatie ter plaatse
en/of in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en
verkeersteken 1990, niet de snelheid van dat door hem bestuurde voertuig zodanig
heeft geregeld dat hij in staat was dat voertuig tot stilstand te brengen binnen de
afstand waarover hij de door hem bereden weg kon overzien en waarover deze vrij
was en/of
- niet heeft geremd dan wel anderszins sterk de door hem gereden snelheid heeft
verminderd bij het naderen van voornoemde zich op de rijbaan bevindende
voetganger (te weten [slachtoffer]) en/of is gebotst tegen, althans in aanrijding
gekomen met, deze voetganger,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde kan worden bewezen. Verdachte heeft zeer onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam gereden en de officier van justitie vindt dat sprake is van een ernstige mate van schuld.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van het primair ten laste gelegde. Daartoe is aangevoerd dat sprake is van een enkele verwijtbare snelheidsovertreding en een kort moment van onoplettendheid van verdachte. Dit is onvoldoende om te kunnen komen tot een bewezenverklaring van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna WVW).
Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsman zich voor wat betreft een bewezenverklaring, gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De feiten en omstandigheden
Op grond van de inhoud van het dossier en van wat op de zitting is besproken stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op zaterdag 23 juli 2022 omstreeks 00.57 uur (tijdstip eerste melding meldkamer) heeft er in het centrum/ uitgaansgebied van Hengelo (O) een aanrijding plaatsgevonden tussen het voertuig waar verdachte in reed en een voetganger, het slachtoffer [slachtoffer]. Het verkeersongeval vond plaats in Hengelo (O) op het kruispunt gevormd door de Marskant en de Willemstraat. Verdachte was beginnend bestuurder en ter plaatse goed bekend. Hij reed in een huurauto, een Mercedes Benz C220 D voorzien van een Duits kenteken [kenteken]. Hij reed in de richting van de Deldenerstraat. Verdachte reed kort voor de aanrijding tussen de 71 km/u en 85 km/u. De maximum toegestane snelheid ter plaatse bedroeg 50 km/u. Verdachte naderde op een afstand van slechts 21 meter een weggedeelte waar de maximumsnelheid werd verlaagd naar 30 km/u. Het slachtoffer bevond zich voor de aanrijding ongeveer 3 seconden midden op de rijstrook van de Marskant. Verdachte heeft met zijn auto het slachtoffer aangereden. Hij heeft voor de aanrijding niet geremd.
Als gevolg van dit ongeval heeft [slachtoffer] letsel heeft opgelopen. Er was bij hem sprake van, samengevat, een bloeding onder het hersenvlies binnen de schedel, een hersenkneuzing, een fractuur van de schedel, een long- en nierkneuzing, een (open) gebroken onderbeen links en wonden aan linker elleboog tot pols - handkneuzing rechts.
De Mercedes Benz C220 D verkeerde in een voldoende rijtechnische staat van onderhoud en vertoonde, voor zover nog kon worden nagegaan, geen gebreken die eventueel de oorzaak of van invloed zouden kunnen zijn geweest op het ontstaan dan wel het verloop van het ongeval.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
De beoordeling
Ten aanzien van de vraag of er in dit geval sprake is van een verkeersfout die schuld in de zin van artikel 6 WVW, als bedoeld in het primair ten laste gelegde, oplevert overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank is onder verwijzing naar hetgeen hiervoor is weergegeven onder het kopje “De feiten en omstandigheden” van oordeel dat sprake is van een causaal verband tussen de gedragingen van verdachte en het ongeval. Om tot bewezenverklaring te kunnen komen van overtreding van artikel 6 WVW, dient de rechtbank voorts vast te stellen of verdachte ten aanzien van het verkeersongeval een schuldverwijt kan worden gemaakt. Het bestanddeel “schuld” is in dit geval nader omschreven als “zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam”.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is niet in zijn algemeenheid aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor bewezenverklaring van schuld in de zin van artikel 6 WVW, maar komt het daarbij aan op het geheel van de gedragingen van verdachte, de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en de overige omstandigheden van het geval. Voorts kan niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer worden afgeleid dat er sprake is van schuld in vorenbedoelde zin (HR 1 juni 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO5822).
De rechtbank dient dus op grond van het voorgaande toetsingskader vast te stellen of de bewezen geachte feitelijke gedragingen, gegeven de aard en de ernst daarvan, en de overige omstandigheden, de conclusie kunnen rechtvaardigen dat verdachte schuld heeft aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 WVW. Het gedrag van verdachte moet daarvoor worden afgemeten aan dat wat van een automobilist in het algemeen en gemiddeld genomen mag worden verwacht. Die zorgplicht houdt mede in dat een bestuurder zijn voertuig en gedrag aanpast aan de omstandigheden ter plaatse.
Vaststaat dat verdachte met zijn auto het slachtoffer heeft aangereden.
Verdachte is ter plaatse naar eigen zeggen (zeer) goed bekend en hij was ervan op de hoogte dat hij een weggedeelte naderde waar een maximumsnelheid van 30 kilometer per uur gold. Er stonden meerdere verkeersborden en ter plaatse bevindt zich een druk fietspad. Verdachte heeft verklaard dat hij dacht dat hij met een snelheid van 70 à 75 kilometer per uur reed. Daarbij heeft hij gezegd dat hij wist dat er vaak plotseling verkeer van links en rechts kwam, fietsers en bromfietsers die niet uitkijken en zomaar oversteken.
Vlak voordat het ongeval plaatsvond was hij afgeleid door activiteit links en rechts van de weg. Zijn aandacht werd getrokken door een aantal mensen die ter hoogte van het politiebureau stonden. Dit was voor hem aan de rechterkant van de weg. Ten tijde van het ongeval keek hij daardoor niet voor zich op de weg, maar naar rechts. Hij heeft het slachtoffer niet gezien.
Op grond van het voorgaande in onderlinge samenhang bezien is de rechtbank van oordeel dat verdachte de op hem rustende plicht om de verkeersregels na te leven in aanzienlijke mate heeft geschonden Omdat verdachte tenminste 21 kilometer per uur sneller reed dan de ter plaatse toegestane snelheid en hij daarbij ten tijde van het ongeval niet op de weg lette, maar opzij keek, heeft hij het slachtoffer dat zich op de rijbaan bevond in het geheel niet gezien. Verdachte is zonder te remmen of snelheid te verminderen tegen het slachtoffer aangereden.
Verdachte wist dat hij een gevaarlijke kruising naderde en dat hij daar zwakkere weggebruikers kon treffen en dat direct na het kruispunt aan de rechterzijde van de weg het bord 30 km/u was geplaatst met daarboven het bord werk in uitvoering. Desondanks heeft hij de snelheid van zijn auto niet aangepast.
Daar komt nog bij dat verdachte beginnend bestuurder is. Al deze omstandigheden hadden verdachte tot extra oplettendheid en voorzichtigheid moeten brengen. Zijn handelen was zeer gevaar zettend en dit gevaar heeft zich vervolgens verwezenlijkt.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op het vorenstaande sprake was van zeer onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam rijgedrag van verdachte en dat er sprake is van ernstige schuld in de zin van artikel 6 WVW. Het letsel van [slachtoffer] is een direct gevolg van het door verdachte veroorzaakte verkeersongeval en dient zonder meer als zwaar lichamelijk letsel te worden beschouwd.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het primair tenlastegelegde feit heeft begaan.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 23 juli 2022 te Hengelo (O), als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto),
daarmede rijdende over de weg, de Marskant,
zeer, onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gereden,
hierin bestaande dat verdachte,
- terwijl hij beginnend bestuurder was en
- terwijl hij ter plaatse (zeer) goed bekend is en
- terwijl hij een weggedeelte naderde alwaar een maximumsnelheid van 30 kilometer per uur gold en
- terwijl hij op de door hem bereden rijbaan voetgangers naderde
en een voetganger de rijbaan reeds was overgestoken en een andere
voetganger (te weten [slachtoffer]) zich reeds ongeveer 3 seconden op de rijbaan
bevond,
- heeft gereden met een snelheid, ongeveer gelegen tussen de 71 en 85 kilometer per
uur, een hogere snelheid dan de aldaar maximum toegestane
snelheid van 50 kilometer per uur, in elk geval met een aanzienlijk hogere snelheid
dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en
- niet of in onvoldoende mate heeft gelet of is blijven letten op het direct voor
hem, verdachte, gelegen weggedeelte van die weg (de Marskant) en het zich
daarop bevindende verkeer en
- zijn snelheid niet heeft aangepast aan de verkeerssituatie ter plaatse en in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeersteken 1990, niet de snelheid van dat door hem bestuurde motorrijtuig zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de door hem bereden weg kon overzien en waarover deze vrij was en
- niet heeft geremd dan wel anderszins sterk de door hem gereden snelheid heeft
verminderd bij het naderen van voornoemde zich op de rijbaan bevindende
voetganger (te weten [slachtoffer]) en is gebotst tegen, deze voetganger,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (te weten [slachtoffer])
zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 6 en 175 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
primair
het misdrijf: overtreding van artikel 6 WVW, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ten aanzien van het door hem bewezen geachte feit, gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand met een proeftijd van twee jaren, een taakstraf voor de duur 160 uren, bij niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 80 dagen hechtenis en tot ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van één jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit om aan verdachte een taakstraf en een geheel voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren is gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft als beginnend bestuurder van een auto een zeer ernstig verkeersongeval veroorzaakt waarbij [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.
Verdachte is met zijn auto tegen een zwakke verkeersdeelnemer, een voetganger, aangereden en dat is verwijtbaar omdat hij met een te hoge snelheid reed en geen vaart heeft geminderd.
De impact van dit verkeersongeval is groot. [slachtoffer] heeft zwaar lichamelijk letsel opgelopen en zal naar het zich laat aanzien niet meer herstellen tot de lichamelijke en geestelijke toestand van voor het ongeval. Door toedoen van verdachte is het leven van het slachtoffer drastisch veranderd en ondervindt hij nog steeds op alle onderdelen in zijn leven (mentaal, lichamelijk en in zijn leven in het algemeen) hinder van de gevolgen van het ongeluk, zoals ook is gebleken uit de voorgedragen slachtofferverklaring ter zitting. Verdachte heeft als veroorzaker van het verkeersongeval veel leed toegebracht.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 6 oktober 2023. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor (relatief minder zware) verkeersovertredingen.
De rechtbank overweegt dat strafoplegging dient te geschieden met inachtneming van de gevolgen van de gemaakte verkeersfout, de ernst van de gemaakte verkeersfout en de mate van schuld daaraan van verdachte. In deze zaak is een voetganger, een kwetsbare verkeersdeelnemer door een auto met hoge snelheid aangereden. Het mag een wonder heten dat dit ongeluk geen fatale afloop heeft gehad voor het slachtoffer. Dit is niet aan verdachte te danken. Als uitgangspunt voor het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken (LOVS) genomen. Het LOVS geeft als oriëntatiepunt voor straftoemeting ten aanzien van overtreding van artikel 6 WVW, waarbij sprake is van een ernstige mate van schuld aan een verkeersfout, waarbij het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen, zonder dat sprake was van alcoholgebruik, een taakstraf van 160 uur en een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van een jaar.
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van de oriëntatiepunten gelet op de mate van schuld van verdachte aan het ongeval en uit het oogpunt van vergelding en generale preventie. De rechtbank is ook van oordeel dat andere verkeersdeelnemers langdurig dienen te worden beschermd tegen het rijgedrag van verdachte door oplegging van onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid.
De rechtbank acht veroordeling tot voorwaardelijke gevangenisstraf zoals door de officier van justitie is gevorderd, niet passend. De rechtbank heeft bij dit oordeel gelet op de omstandigheden in deze zaak en gekeken naar straffen die worden opgelegd in zaken waar ook sprake is van ernstige schuld en de omstandigheden die daar aan de orde zijn. Bij dit oordeel houdt de rechtbank ook rekening met de omstandigheid dat verdachte zich ter terechtzitting bewust van zijn schuld heeft getoond.
Alles overwegend acht de rechtbank oplegging van een taakstraf voor de duur van 160 uren, bij niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 80 uren hechtenis, en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van een jaar passend en geboden.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 22c en 22d Sr en artikel 179 WVW.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
primair,het misdrijf: overtreding van artikel 6 WVW, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
160 (honderdzestig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
80 (tachtig) dagen;
-
ontzegtde verdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
1 (een) jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Wentink, voorzitter, mr. A.M. Rikken en
mr. M.A.H. Heijink, rechters, in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 17 november 2023.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022334352-1. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 3 november 2023, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte:
Op 23 juli 2022 reed ik in Hengelo (O) in de richting van het politiebureau naar de kruising Marskant en de Deldenerstraat. Ik reed in een huurauto, een personenauto van het merk Mercedes Benz C220 voorzien van het Duitse kenteken [kenteken]. Ik reed met een snelheid van tussen de 70 en 75 kilometer per uur. Ik weet dat de daar maximaal toegestane snelheid 50 kilometer per uur is. Ik rijd vaker op de Marskant. Ik rijd daar sowieso twee keer per dag. Ik vind het een gevaarlijke kruising. Ik wist dat men daar bezig was met werkzaamheden. Ik wist dat ik een weggedeelte naderde alwaar een maximumsnelheid van 30 kilometer per uur gold. Er staan overal verkeersborden en er is daar ook een druk fietspad. Ik weet dat er vaak verkeer van links en rechts komt, fietsers en bromfietsers die niet uitkijken en zomaar oversteken. Vlak voordat het ongeval plaatsvond was ik afgeleid door activiteit links en rechts van de weg. Mijn aandacht werd getrokken door een aantal mensen dat ter hoogte van het politiebureau stond. Dit was voor mij aan de rechterkant. Ik keek niet voor mij. Ten tijde van het ongeval keek ik naar rechts. Ik voelde opeens een klap.
2.
Het proces-verbaal FO-Verkeer, pagina 69 tot en met 84voor zover inhoudend als relaas van de verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], hebben op 23 juli 2022, omstreeks 01:30 uur een onderzoek ingesteld naar het hierna bedoelde verkeersongeval.
1.2.
Voertuigen
Bij dit ongeval waren de volgende voertuigen betrokken:
> personenauto, merk Mercedes, type C220 D, kenteken [kenteken], verder te noemen Mercedes, met één inzittende.
1.3.
Beknopte ongevalsbeschrijving
Het verkeersongeval had plaatsgevonden op zaterdag 23 juli omstreeks 00:57 (tijdstip eerste melding meldkamer). Op het kruispunt gevormd door de Marskant en de Willemstraat werd een voetganger aangereden door de betrokken Mercedes. Ten gevolge van dit ongeval liep een voetganger zwaar lichamelijk letsel op. Het ongeval vond plaats binnen de bebouwde kom van Hengelo waar de ter plaatse toegestane maximum snelheid 50 km/h bedroeg.
Van de ter plaatse aanwezige collega's van de basispolitiezorg kregen wij de volgende informatie:
- Op het moment van het ongeval was er 1 persoon aanwezig in de personenauto;
- Er staken meerdere voetgangers over bij de voetgangersoversteek;
- Één van de voetgangers was met zwaar lichamelijk letsel meegenomen naar het ziekenhuis;
- De personenauto stond op zijn eindpositie;
- De bestuurder van de personenauto zou hebben gereden over de Marskant komende uit de
richting van het station;
- De voetgangers waren komen lopen vanuit Willemstraat waar zich diverse kroegen bevinden
2. Onderzoek op plaats ongeval
2.1.
Omschrijving plaats ongeval
2.1.2
Wegsituatie
Het verkeersongeval had plaatsgevonden op de voor het openbaar verkeer opengestelde weg de Marskant, gelegen binnen de als zodanig aangeduide bebouwde kom van Hengelo in de gemeente Hengelo (O). De weg was conform CROW richtlijnen ingericht als een gebiedsontsluitingsweg.
Het verkeersongeval had plaatsgevonden ter hoogte van het Politiebureau Hengelo.
Het ongeval vond, gezien de rijrichting van het voertuig, merk Mercedes, plaats op een recht
weggedeelte van de Marskant. De Marskant bestaat hier uit twee rijstroken met een middengeleider. Naast de rijstrook waarop de Mercedes had gereden ligt een dubbelzijdig fietspad met daarnaast gelegen een trottoir. De Willemstraat betreft een erftoegangsweg bestaande uit 1 rijstrook, met daarnaast gelegen een parkeervakken en een trottoir. De Willemstraat is doormiddel van een uitritconstructie aangesloten op de Marskant.
2.1.3
Verkeersmaatregelen ter plaatse
Wij zagen het volgende:
- Voor personenauto's bedroeg de ter plaatse toegestane maximumsnelheid 50 km/h.
2.1.4
Afwijkende verkeersmaatregelen
Wij zagen dat er direct na het kruispunt aan de rechterzijde van de weg het bord 30km/u was
geplaatst met daarboven het bord werk in uitvoering. Wij zagen dat dit bord ongeveer 21 meter na de vermoedelijk plaats van aanrijding stond.
2.1.5
Toestand van de weg
Voor wat betreft de toestand van en het onderhoud aan de weg hebben wij geen bijzonderheden ontdekt die van belang waren voor de oorzaak, de toedracht of de gevolgen van het ongeval.
2.1.6
Eindpositie voertuig
Wij zagen de betrokken Mercedes ruim voorbij de plaats van de aanrijding stond. De positie van het voertuig is ingemeten doormiddel van landmeetapparatuur. Hieruit bleek dat het voertuig ongeveer 63 meter verder stond dan het vermoedelijke botspunt.
2.1.8
Wegdek
Het wegdek was van het type DAB dat schoon, droog en normaal ingereden was. Wij hebben geen bijzonderheden waargenomen die van invloed waren op het ontstaan van het ongeval dan wel voorkomen daar van.
3. Voertuigonderzoek
3.2.
Voertuig 1
3.2.1
Merk MERCEDES
Het betrof hier een personenauto, als bedoeld in art. 1.1 van de Regeling Voertuigen.
Rijtechnische staat van onderhoud
Het voertuig verkeerde in een voldoende rijtechnische staat van onderhoud en vertoonde, voor zover wij konden nagaan, geen gebreken die eventueel de oorzaak of van invloed zouden kunnen zijn geweest op het ontstaan dan wel het verloop van het ongeval.
4. Nader onderzoek en berekening
4.1.
Doel onderzoek
Het doel is het doen van onderzoek aan sporen en stille getuigen, teneinde deze te verrekenen tot concrete ongevalsgegevens.
4.2.
Videobeelden
Van het ongeval zijn videobeelden beschikbaar waarop is te zien hoe aanrijding heeft plaats
gevonden. lk, verbalisant [verbalisant 1] zag in de video dat het slachtoffer samen met een aantal manspersonen komt aangelopen vanuit de Willemstraat. lk zag dat een aantal van deze personen het gesprek aangaat met drie vrouwen die op de hoek van het kruispunt Marskant-Willemstraat staan. Ik zag dat na een tijdje de meeste van deze personen doorliepen. Ik zag dat de bij het ongeval betrokken voetganger als langste bij de drie vrouwen blijft staan. Ik zag vervolgens dat de betrokken voetganger in achterwaartse looprichting aan de oversteek van de Marskant begon. Ik zag hem al achterwaarts lopend een voorwerp gooien naar de drie vrouwen. Ik zag dat de voetganger om 00:50:02 op de rijstrook van de Marskant stond. lk zag dat om 00:50:05 dat de voetganger de Mercedes te laat opmerkte en midden op de rijstrook werd aangereden. Ik zag vervolgens dat het voetganger de lucht werd ingeworpen en in de lucht meerdere keren om de zijn as draaide. Ik zag dat de remlichten van de Mercedes pas na de aanrijding met de voetganger werden geactiveerd.
4.3.
Snelheidsberekening
Om de gereden snelheid van de Mercedes te bepalen is er extra onderzoek verricht met de Mercedes aan het betreffende camerasysteem.
Op basis van de verkregen videobeelden van het incident is een indicatieve gemiddelde snelheid bepaald van de bij het ongeval betrokken Mercedes C220. De berekening heeft plaats gevonden op de een traject vanaf dat de Mercedes in beeld komt gereden tot dat de remlichten zichtbaar werden. Op dit traject vindt tevens de aanrijding met de voetganger plaats. Uit de berekeningen en analyse bleek dat de bestuurder van de Mercedes C220 voorafgaand aan het ongeval reed met een minimale snelheid van 71 km/u en een maximale snelheid van 85 km/u. Ter plaatse is een maximum snelheid toegestaan van 50km/u.
4.4.
Zicht
De voetganger bevond zich voor de aanrijding ongeveer 3 seconden midden op de rijstrook van de Marskant. Het zicht van de bestuurder van de Mercedes op de plek waar de voetganger zich bevond werd op geen enkele wijze belemmerd.
5. Interpretatie en analyse
5.1.
Doel onderzoek
Het doel is het vaststellen van de mate van ieders betrokkenheid in relatie tot de oorzaak, de
toedracht en het gevolg van het ongeval.
5.2.
Oorzaak, toedracht en gevolg
Omschrijving toedracht.
De Mercedes bestuurder naderde het kruispunt over de Marskant en reed in de richting van de Deldenerstraat. De voetganger liep vanuit de Willemstraat de Marskant op uit de richting van de binnenstad van Hengelo om te weg te vervolgen in de richting van de Emmaweg. De voetganger verleende geen voorrang aan de bestuurder van de Mercedes. Aan de voorzijde van de Mercedes botste de voetganger op het voertuig.
De eerste sporen van de voetganger op het wegdek zijn ongeveer 24 meter verder dan de
botsomgeving aangetroffen. Dit komt overeen met de beschikbare videobeelden waarin is te zien dat het slachtoffer door de lucht vliegt. De Mercedes bestuurster zette zijn voertuig ongeveer 62 meter na de waarschijnlijke botsplaats stil.
De wegsituatie was overzichtelijk en de verkeersborden en tekens waren goed zichtbaar aanwezig. Het betrof een heldere warme zomerse nacht, waarbij de straatverlichting brandde. Rondom het kruispunt liepen tijdens het door ons uitgevoerde onderzoek veel en vaak, beschonken voetgangers. Gelet op de schades aangetroffen op de Mercedes en de afgelegde weg na de botsing, past het in het beeld dat de Mercedes bestuurster sneller heeft gereden dan de ter plaatse toegestane 50 km/h. Vlak na het kruispunt werd de snelheid verlaagt naar 30 km/u i.v.m. wegwerkzaamheden. Bij het voorbij gaan van dit bord reed de Mercedes zeer waarschijnlijk aanmerkelijk sneller.
Uit de snelheidsberekeningen op basis van de videobeelden bleek eveneens dat de Mercedes harder had gereden dan ter plaatse toegestaan. Uit de snelheidsberekeningen volgde minimale snelheid van 71km/u en een maximale snelheid van 85km/u. Gezien de eindpositie van de Mercedes past het in de verwachting dat de Mercedes bestuurder na de aanrijding zijn voertuig had afgeremd en tot stilstand heeft gebracht zonder hierbij een noodremming uit te voeren. Wij hebben ter plaatse en bij de berger de Mercedes technisch onderzocht. Hierbij hebben wij geen bijzonderheden opgemerkt. Het voertuig verkeerde in voldoende staat van onderhoud. Het zicht door de voorruit van de Mercedes was ondanks deformatie goed. Wij hebben geen oorzaken kunnen constateren waardoor de bestuurder van de Mercedes de voetganger niet heeft kunnen waarnemen.