ECLI:NL:RBOVE:2023:4604

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 november 2023
Publicatiedatum
16 november 2023
Zaaknummer
ak_22_1975
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag omgevingsvergunning voor uitbreiding kwekerij en teeltondersteunende voorzieningen

In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel op 16 november 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het uitbreiden van een kwekerij en het plaatsen van teeltondersteunende voorzieningen beoordeeld. De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van Hof van Twente afgewezen met een besluit van 23 september 2022. Eiser had op 5 november 2021 de vergunning aangevraagd, maar de rechtbank oordeelt dat de reguliere voorbereidingsprocedure niet van toepassing is, omdat de aanvraag in strijd is met het bestemmingsplan. De rechtbank stelt vast dat slechts een klein deel van de beoogde teeltondersteunende voorzieningen binnen het bouwvlak valt, terwijl de meeste buiten het bouwvlak zijn gesitueerd. Dit betekent dat de aanvraag niet voldoet aan de bestemmingsplanregels, die vereisen dat dergelijke voorzieningen binnen het bouwvlak moeten worden gerealiseerd. Eiser's argument dat de vergunning van rechtswege is verleend, wordt verworpen, omdat de rechtbank oordeelt dat de aanvraag niet aan de voorwaarden voldoet. De rechtbank concludeert dat er geen goede ruimtelijke onderbouwing is overgelegd en dat de gemeenteraad geen verklaring van geen bedenkingen heeft afgegeven. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de omgevingsvergunning in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 22/1975

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser,

gemachtigde: mr. J. van Groningen,
en

het college van burgemeester en wethouders van Hof van Twente, verweerder,

gemachtigde: mr. drs. R.H.S. Koopman.

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het uitbreiden van een kwekerij en het plaatsen van teeltondersteunende voorzieningen op het adres [adres] .
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 23 september 2022 afgewezen.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 10 oktober 2023 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, vergezeld door [naam 1] en [naam 2] .

Procesverloop

1.1
Eiser heeft op 5 november 2021 een omgevingsvergunning ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) aangevraagd voor het uitbreiden van een kwekerij en het plaatsen van teeltondersteunende voorzieningen op het adres [adres] .
1.2
De ontvangst van deze aanvraag is op 12 november 2021 door verweerder bevestigd. Hierbij is aangegeven dat binnen acht weken een beslissing op de aanvraag moet worden genomen. De termijn van acht weken zal op 31 december 2021 eindigen.
1.3
Bij besluit van 23 december 2021 is de beslistermijn verlengd met zes weken (tot en met 11 februari 2022). Eiser heeft verweerder bij brief van 7 februari 2022 verzocht om de besluitvorming over de aanvraag voor een omgevingsvergunning op te schorten tot 25 februari 2022.
1.4
Op 4 maart 2022 heeft verweerder per e-mail aan eiser aangegeven dat het plan van eiser niet past binnen het bestemmingsplan en dat het bestemmingsplan geen mogelijkheden biedt om af te wijken van dit plan en dat ook artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor) geen mogelijkheden biedt. Daarom wordt de aanvraag aangemerkt als een verzoek om een projectbesluit. Hierdoor is niet de reguliere procedure maar de uitgebreide procedure van toepassing.
1.5
Bij het bestreden besluit heeft verweerder eiser de gevraagde omgevingsvergunning voor de activiteiten ‘bouwen’ en ‘handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening’ geweigerd.

Beoordeling door de rechtbank

2. Eiser stelt zich primair op het standpunt dat de door hem gevraagde omgevingsvergunning van rechtswege is verleend, omdat de reguliere procedure van toepassing is en de termijn waarbinnen op de vergunningaanvraag moet worden beslist, is verstreken.
3. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) is voor het beantwoorden van de vraag of al dan niet van rechtswege een omgevingsvergunning is verleend, beslissend welke procedure op de vergunningaanvraag van toepassing is. Zie onder meer de volgende uitspraken van de Afdeling: ECLI:NL:RVS:2023:2397 en ECLI:NL:RVS:2023:2891. Op grond van artikel 3.7, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 3.10, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), is op een aanvraag voor een omgevingsvergunning de reguliere voorbereidingsprocedure van toepassing, tenzij de uitgebreide voorbereidingsprocedure geldt. Zo moet de uitgebreide voorbereidingsprocedure worden gevolgd als de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo voor zover er strijd is met het bestemmingsplan en slechts vergunning kan worden verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3°, van de Wabo.
Is het bouwplan in overeenstemming met regels uit relevante bestemmingsplannen?
4. De door eiser aangevraagde omgevingsvergunning heeft betrekking op de uitbreiding van een aspergekwekerij met een fruit- en plantenkwekerij door middel van het plaatsen van teeltondersteunende voorzieningen. De teeltondersteunende voorzieningen zien op een open bouwwerk bestaande uit een aantal palen (van 2.40 m hoog) waarop een dak wordt geplaatst met zonnepanelen.
5. Ingevolge de van toepassing zijnde bestemmingsplannen ‘Buitengebied Hof van Twente’ en ‘Buitengebied Hof van Twente, Veegplan 2020’ wordt onder teeltondersteunende voorzieningen verstaan: “bouwwerken, niet zijnde kassen, die door grondgebonden agrarische bedrijven toegepast worden om teelt van fruit, bomen, groente of potplanten te bevorderen en te beschermen, hieronder wordt mede begrepen afdekfolies.”
6. Op het perceel van eiser rust ingevolge voornoemde bestemmingsplannen de bestemming ‘Agrarisch’ en deels de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologische verwachting 3’.
7. Artikel 3.2.1, aanhef en onder a, van de bij de bestemmingsplannen behorende regels, bepaalt dat “bedrijfsgebouwen, teeltondersteunende voorzieningen en bedrijfswoningen” voldoen aan onder meer het volgende kenmerk: a. gebouwd binnen het bouwvlak.
8. Tussen partijen is niet in geschil dat er van de beoogde bouw van 16.805 m² aan teeltondersteunende voorzieningen slechts 2.177 m² binnen het bouwvlak valt en 14.628 m² daarbuiten is gesitueerd.
9. Eiser stelt zich op het standpunt dat artikel 3.2.1 (“Bedrijfsgebouwen”) van de bestemmingsplanregels uitsluitend geldt voor teeltondersteunende voorzieningen die kwalificeren als gebouw. Het plan van eiser ziet echter op het realiseren van een bouwwerk, geen gebouw zijnde. Omdat in de aanhef van artikel 3.2.4 (“Bouwwerken, geen gebouw zijnde”) van de planregels, teeltondersteunende voorzieningen als een onder de reikwijdte van dit artikel vallend bouwwerk worden uitgesloten en daarom niet aan de voorwaarden uit dit artikel hoeven te voldoen, is het volgens eiser toegestaan om op gronden met de bestemming ‘Agrarisch’ teeltondersteunende voorzieningen die niet kwalificeren als gebouw, op te richten.
10. De rechtbank is van oordeel dat de teeltondersteunende voorzieningen zoals eiser deze wil realiseren, inderdaad niet onder de reikwijdte van artikel 3.2.4 (“Bouwwerken, geen gebouw zijnde”) van de planregels vallen. Dat blijkt uit de in de aanhef van dit artikel opgenomen zinsnede “niet zijnde teeltondersteunende voorzieningen”. De door eiser gewenste teeltondersteunende voorzieningen vallen naar het oordeel van de rechtbank echter wel onder de reikwijdte van artikel 3.2.1 (“Bedrijfsgebouwen”) van de planregels. In de aanhef van dat artikel wordt expliciet gesproken over “bedrijfsgebouwen, teeltondersteunende voorzieningen en bedrijfswoningen”. Teeltondersteunende voorzieningen worden hier op één lijn geplaatst met bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen.
11. De door eiser gewenste teeltondersteunende voorzieningen moeten naar het oordeel van de rechtbank worden beschouwd als een gebouw zoals bedoeld in artikel 3.2.1 van de planregels. Het bouwplan van eiser betreft een open bouwwerk van 16.805 m², bestaande uit een dak met zonnepanelen op palen van 2.40 meter hoog. De nokhoogte is 3.05 meter. Gelet op de grootte en hoogte van dit bouwwerk, zijn de door eiser gewenste teeltondersteunende voorzieningen te vergelijken met een kas. Dat de wanden open zijn, maakt dit naar het oordeel van de rechtbank niet anders. Aansluiting kan worden gezocht bij de in de bestemmingsplannen opgenomen begripsbepaling van een overkapping: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
12. Nu het bouwplan van eiser is aan te merken als een (bedrijfs)gebouw zoals bedoeld in artikel 3.2.1 van de planregels, kan dit bouwplan slechts binnen het bouwvlak worden gerealiseerd. Zoals hiervoor reeds is weergegeven, valt er van het totale bouwplan maar 2.177 m² binnen het bouwvlak. Hiermee voldoet het bouwplan niet aan de bouwregels uit de relevante bestemmingsplannen.
Is de reguliere voorbereidingsprocedure van toepassing?
13. Omdat een binnenplanse afwijking voor het bouwplan van eiser niet mogelijk is, en ook artikel 4 van Bijlage II van het Bor geen mogelijkheid geeft om van de bestemmingsplannen af te wijken, is de reguliere voorbereidingsprocedure naar het oordeel van de rechtbank niet van toepassing.
14. Ter zitting is door eiser nog gewezen op wijnboeren die wel teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak mogen realiseren. Wat daar ook van zij, naar het oordeel van de rechtbank gaat het daarbij niet om een gebouw zoals bedoeld in artikel 3.2.1 van de planregels, dat in hoge mate vergelijkbaar is met een overkapping met zonnepanelen.
Is sprake van een van rechtswege verleende omgevingsvergunning?
15. Het bouwplan van eiser is in strijd met de bestemmingplannen. Reeds op grond hiervan kan geen sprake zijn van een van rechtswege verleende vergunning.
16. De stelling van eiser dat hij hiervan niet tijdig schriftelijk op de hoogte is gesteld, maakt dit niet anders. Door eiser is niet betwist dat hem mondeling meerdere keren is meegedeeld dat zijn bouwplan niet past binnen de bestemmingsplannen en dat de uitgebreide voorbereidingsprocedure zou worden gevolgd.
Is de omgevingsvergunning op goede gronden geweigerd?
17. Op grond van artikel 2:12, lid 1, aanhef en onder, ten 3º, van de Wabo, kan voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c (strijd met het bestemmingsplan), de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en:
a. indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan of de beheersverordening:
(…)
3° in overige gevallen, indien de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat”.
18. De rechtbank stelt vast dat door eiser geen goede ruimtelijke onderbouwing van zijn bouwplan is overgelegd. Daarnaast heeft de gemeenteraad Hof van Twente op 18 mei 2022 besloten geen verklaring van geen bedenkingen af te geven.
19. Op grond van vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder op juiste gronden de door eiser gevraagde omgevingsvergunning heeft geweigerd.

Conclusie en gevolgen

20. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het door eiser bestreden besluit in stand blijft. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.J.G.M. van Montfort, rechter, in aanwezigheid van
Y. van Arnhem, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
Griffier
De rechter is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.