Beoordeling door de rechtbank
2. Eiser stelt zich primair op het standpunt dat de door hem gevraagde omgevingsvergunning van rechtswege is verleend, omdat de reguliere procedure van toepassing is en de termijn waarbinnen op de vergunningaanvraag moet worden beslist, is verstreken.
3. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) is voor het beantwoorden van de vraag of al dan niet van rechtswege een omgevingsvergunning is verleend, beslissend welke procedure op de vergunningaanvraag van toepassing is. Zie onder meer de volgende uitspraken van de Afdeling: ECLI:NL:RVS:2023:2397 en ECLI:NL:RVS:2023:2891. Op grond van artikel 3.7, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 3.10, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), is op een aanvraag voor een omgevingsvergunning de reguliere voorbereidingsprocedure van toepassing, tenzij de uitgebreide voorbereidingsprocedure geldt. Zo moet de uitgebreide voorbereidingsprocedure worden gevolgd als de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo voor zover er strijd is met het bestemmingsplan en slechts vergunning kan worden verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3°, van de Wabo. Is het bouwplan in overeenstemming met regels uit relevante bestemmingsplannen?
4. De door eiser aangevraagde omgevingsvergunning heeft betrekking op de uitbreiding van een aspergekwekerij met een fruit- en plantenkwekerij door middel van het plaatsen van teeltondersteunende voorzieningen. De teeltondersteunende voorzieningen zien op een open bouwwerk bestaande uit een aantal palen (van 2.40 m hoog) waarop een dak wordt geplaatst met zonnepanelen.
5. Ingevolge de van toepassing zijnde bestemmingsplannen ‘Buitengebied Hof van Twente’ en ‘Buitengebied Hof van Twente, Veegplan 2020’ wordt onder teeltondersteunende voorzieningen verstaan: “bouwwerken, niet zijnde kassen, die door grondgebonden agrarische bedrijven toegepast worden om teelt van fruit, bomen, groente of potplanten te bevorderen en te beschermen, hieronder wordt mede begrepen afdekfolies.”
6. Op het perceel van eiser rust ingevolge voornoemde bestemmingsplannen de bestemming ‘Agrarisch’ en deels de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologische verwachting 3’.
7. Artikel 3.2.1, aanhef en onder a, van de bij de bestemmingsplannen behorende regels, bepaalt dat “bedrijfsgebouwen, teeltondersteunende voorzieningen en bedrijfswoningen” voldoen aan onder meer het volgende kenmerk: a. gebouwd binnen het bouwvlak.
8. Tussen partijen is niet in geschil dat er van de beoogde bouw van 16.805 m² aan teeltondersteunende voorzieningen slechts 2.177 m² binnen het bouwvlak valt en 14.628 m² daarbuiten is gesitueerd.
9. Eiser stelt zich op het standpunt dat artikel 3.2.1 (“Bedrijfsgebouwen”) van de bestemmingsplanregels uitsluitend geldt voor teeltondersteunende voorzieningen die kwalificeren als gebouw. Het plan van eiser ziet echter op het realiseren van een bouwwerk, geen gebouw zijnde. Omdat in de aanhef van artikel 3.2.4 (“Bouwwerken, geen gebouw zijnde”) van de planregels, teeltondersteunende voorzieningen als een onder de reikwijdte van dit artikel vallend bouwwerk worden uitgesloten en daarom niet aan de voorwaarden uit dit artikel hoeven te voldoen, is het volgens eiser toegestaan om op gronden met de bestemming ‘Agrarisch’ teeltondersteunende voorzieningen die niet kwalificeren als gebouw, op te richten.
10. De rechtbank is van oordeel dat de teeltondersteunende voorzieningen zoals eiser deze wil realiseren, inderdaad niet onder de reikwijdte van artikel 3.2.4 (“Bouwwerken, geen gebouw zijnde”) van de planregels vallen. Dat blijkt uit de in de aanhef van dit artikel opgenomen zinsnede “niet zijnde teeltondersteunende voorzieningen”. De door eiser gewenste teeltondersteunende voorzieningen vallen naar het oordeel van de rechtbank echter wel onder de reikwijdte van artikel 3.2.1 (“Bedrijfsgebouwen”) van de planregels. In de aanhef van dat artikel wordt expliciet gesproken over “bedrijfsgebouwen, teeltondersteunende voorzieningen en bedrijfswoningen”. Teeltondersteunende voorzieningen worden hier op één lijn geplaatst met bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen.
11. De door eiser gewenste teeltondersteunende voorzieningen moeten naar het oordeel van de rechtbank worden beschouwd als een gebouw zoals bedoeld in artikel 3.2.1 van de planregels. Het bouwplan van eiser betreft een open bouwwerk van 16.805 m², bestaande uit een dak met zonnepanelen op palen van 2.40 meter hoog. De nokhoogte is 3.05 meter. Gelet op de grootte en hoogte van dit bouwwerk, zijn de door eiser gewenste teeltondersteunende voorzieningen te vergelijken met een kas. Dat de wanden open zijn, maakt dit naar het oordeel van de rechtbank niet anders. Aansluiting kan worden gezocht bij de in de bestemmingsplannen opgenomen begripsbepaling van een overkapping: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
12. Nu het bouwplan van eiser is aan te merken als een (bedrijfs)gebouw zoals bedoeld in artikel 3.2.1 van de planregels, kan dit bouwplan slechts binnen het bouwvlak worden gerealiseerd. Zoals hiervoor reeds is weergegeven, valt er van het totale bouwplan maar 2.177 m² binnen het bouwvlak. Hiermee voldoet het bouwplan niet aan de bouwregels uit de relevante bestemmingsplannen.
Is de reguliere voorbereidingsprocedure van toepassing?
13. Omdat een binnenplanse afwijking voor het bouwplan van eiser niet mogelijk is, en ook artikel 4 van Bijlage II van het Bor geen mogelijkheid geeft om van de bestemmingsplannen af te wijken, is de reguliere voorbereidingsprocedure naar het oordeel van de rechtbank niet van toepassing.
14. Ter zitting is door eiser nog gewezen op wijnboeren die wel teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak mogen realiseren. Wat daar ook van zij, naar het oordeel van de rechtbank gaat het daarbij niet om een gebouw zoals bedoeld in artikel 3.2.1 van de planregels, dat in hoge mate vergelijkbaar is met een overkapping met zonnepanelen.
Is sprake van een van rechtswege verleende omgevingsvergunning?
15. Het bouwplan van eiser is in strijd met de bestemmingplannen. Reeds op grond hiervan kan geen sprake zijn van een van rechtswege verleende vergunning.
16. De stelling van eiser dat hij hiervan niet tijdig schriftelijk op de hoogte is gesteld, maakt dit niet anders. Door eiser is niet betwist dat hem mondeling meerdere keren is meegedeeld dat zijn bouwplan niet past binnen de bestemmingsplannen en dat de uitgebreide voorbereidingsprocedure zou worden gevolgd.
Is de omgevingsvergunning op goede gronden geweigerd?
17. Op grond van artikel 2:12, lid 1, aanhef en onder, ten 3º, van de Wabo, kan voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c (strijd met het bestemmingsplan), de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en:
a. indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan of de beheersverordening:
(…)
3° in overige gevallen, indien de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat”.
18. De rechtbank stelt vast dat door eiser geen goede ruimtelijke onderbouwing van zijn bouwplan is overgelegd. Daarnaast heeft de gemeenteraad Hof van Twente op 18 mei 2022 besloten geen verklaring van geen bedenkingen af te geven.
19. Op grond van vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder op juiste gronden de door eiser gevraagde omgevingsvergunning heeft geweigerd.