ECLI:NL:RBOVE:2023:4491

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 november 2023
Publicatiedatum
9 november 2023
Zaaknummer
23-024123
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klaagschrift teruggave E-step niet-ontvankelijk verklaard wegens afstandsverklaring

In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, op 8 november 2023 uitspraak gedaan over een klaagschrift van een klager die teruggave van een in beslag genomen elektrische step (E-step) vorderde. Het klaagschrift, ingediend door mr. N. Roos, was gedateerd op 27 september 2023 en betrof een beslag dat was gelegd op basis van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering. De klager, geboren in 2005, stelde dat hij onbedoeld afstand had gedaan van de E-step en dat hij niet op de hoogte was van de herkomst van de step, die afkomstig was van een misdrijf. De officier van justitie, mr. G.J. Jansen, betwistte de ontvankelijkheid van de klager, stellende dat de klager op 15 september 2023 afstand had gedaan van de step, waarna deze aan de rechtmatige eigenaar was teruggegeven. De raadkamer heeft vastgesteld dat het beslag op de E-step op 15 september 2023 is geëindigd door de teruggave aan de eigenaar, waardoor de klager niet-ontvankelijk is verklaard in zijn klaagschrift. De rechtbank benadrukte dat de klager rechtsgeldig afstand had gedaan van de step en dat er geen aanleiding was voor de advocaat van de klager om de politie op een denigrerende manier te benaderen. De beslissing van de raadkamer was dat het klaagschrift niet-ontvankelijk werd verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
raadkamernummer : 23-024123
Beschikking van de enkelvoudige raadkamer op het klaagschrift, op grond van artikel 552a Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[klager] ,
geboren op [geboortedatum] 2005 te [geboorteplaats] ,
domicilie kiezende aan de [adres] ,
hierna te noemen: de klager, tevens beslagene,
bijgestaan door mr. N. Roos, advocaat te Rotterdam.

1.Het verloop van de procedure

Het klaagschrift is gedateerd 27 september 2023 en is op diezelfde dag op de griffie van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, ontvangen. Het klaagschrift is namens de klager ingediend door mr. N. Roos.
Het klaagschrift betreft een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag op een elektrische step, met serienummer [serienummer] en kenteken [kenteken] (hierna: de E-step). Er wordt geklaagd over het uitblijven van een last tot teruggave aan klager. Het klaagschrift strekt tot teruggave van de voormelde E-step.
Het klaagschrift is behandeld op de openbare zitting van de raadkamer van 8 november 2023. Bij de behandeling is de officier van justitie mr. G.J Jansen gehoord. Klager, zijn raadsvrouw en belanghebbende [belanghebbende] zijn, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet in raadkamer verschenen.
De raadkamer heeft kennis genomen van het door de officier van justitie overgelegde dossier van de strafzaak, naar aanleiding waarvan de inbeslagneming heeft plaatsgevonden. De raadkamer heeft daarnaast kennis genomen van de door de officier van justitie overgelegde conclusie met betrekking tot de omstandigheden waaronder het beslag heeft plaatsgevonden en het standpunt van het Openbaar Ministerie met betrekking tot het al dan niet handhaven van het beslag.

2.De bevoegdheid van de rechtbank

De rechtbank Overijssel is bevoegd van het klaagschrift kennis te nemen.

3.De ontvankelijkheid

Standpunt van klager en zijn raadsvrouw
De raadsvrouw heeft zich namens klager schriftelijk op het standpunt gesteld dat klager allereerst ontvankelijk is in zijn bezwaarschrift. Klager heeft onbedoeld en ongewenst afstand gedaan van de E-step. Voor een afstandsverklaring als bedoeld in artikel 116 lid 2 Sv geldt dat zij slechts rechtsgevolgen heeft als zij kan worden opgevat als de openbaring van de wil van de beslagene tot het afstand doen van het inbeslaggenomen voorwerp (artikel 3:33 BW). Gelet op de verstrekkende en voor de beslagene veelal eenzijdige consequenties van een afstandsverklaring, is daarvan in de regel slechts sprake indien kan worden aangenomen dat (i) de beslagene bekend was met de door hem prijsgegeven aanspraken en (ii) uit de verklaringen en gedragingen van de beslagene de op dit prijsgeven betrekking hebbende wil
voldoende duidelijk blijkt (ECLI:NL:HR:2019:148, r.o. 2.4). Gezien de leeftijd en de persoonlijke omstandigheden van klager dient hij te worden beschouwd als kwetsbaar. Klager is daarnaast onder druk gezet om afstand te doen van zijn recht op verhoorbijstand. Dit tezamen maakt dat klager niet wist wat het doen van afstand inhield en hij zich niet bewust was van de gevolgen van het doen van afstand van de E-step. Op grond van het vorenstaande dient geconcludeerd te worden dat klager niet de wil heeft gehad om afstand te doen van de E-step en dat klager ook overigens ontvankelijk dient te worden verklaard in het beklag.
De step behoort aan klager in eigendom toe. Gelet op de verklaring van klager dat hij er niet mee bekend was dat de step afkomstig was van diefstal (of enig ander misdrijf) en hij - gelet op de prijs die hij voor de step heeft betaald - ook geen aanleiding had om dat te vermoeden en/of te moeten weten, alsmede een gebrek aan bewijs waaruit het tegendeel blijkt, is het hoogst onwaarschijnlijk dat de (eventueel) later oordelende strafrechter de verbeurdverklaring zal uitspreken of onttrekking aan het verkeer zal bevelen. De step moet dan ook onder gegrondverklaring van het klaagschrift aan klager worden teruggegeven.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat klager niet-ontvankelijk is in zijn beklag. Klager heeft ter plekke in Glanerbrug nadat hij op 15 september 2023 nota bene door de eigenaar op de op 14 september 2023 in Duitsland gestolen step was aangetroffen, afstand gedaan van de step. Vervolgens is de step diezelfde dag teruggegeven aan [belanghebbende] , de eigenaar van de E-step. Het beslag is daarmee geëindigd.
Oordeel raadkamer
De raadkamer stelt vast dat klager nadat hij op 15 september 2023 in Glanerbrug was aangehouden op een op 14 september 2023 in Duitsland gestolen step, afstand heeft gedaan van de E-step. De step is vervolgens door de politie diezelfde dag aan de eigenaar teruggegeven. In de bel van de step was een Apple Airtag geplaatst waardoor de eigenaar van de step de locatie van de step kon volgen. Op 15 september 2023 zag de eigenaar dat de step zich bevond in Glanerbrug. De eigenaar heeft ter plekke in Glanerbrug de bestuurder (klager) van de step vastgepakt en vastgehouden in afwachting van de komst van de politie. De bestuurder is door de politie als verdachte aangehouden. [klager] deed afstand van de step waarna de step aan de eigenaar is teruggegeven.
De raadkamer leidt uit de mail van de raadsvrouw van 7 november 2023 af dat de raadsvrouw er kennelijk vanuit gaat dat er in onderhavig geval nog steeds sprake is van beslag. Ingevolge artikel 134 Sv is aan het beslag al op 15 september 2023 een einde gekomen door teruggave van de step aan de rechthebbende. Om die reden is klager niet-ontvankelijk in zijn klaagschrift.
De raadkamer merkt verder op dat bij de raadslieden kennelijk niet bekend is dat met teruggave van het beslagen voorwerp het beslag eindigt en een klaagschrift in een dergelijk geval niet-ontvankelijk is. Om dan vervolgens ook nog eens heel hoog van de toren te blazen en politiemensen schaamteloos en op zeer denigrerende wijze te bejegenen, getuigt van misplaatste zelfoverschatting en een totaal gebrek aan respect.
De raadkamer verwijst naar onderstaand citaat uit het proces-verbaal van de hoofdagent [verbalisant 1] van 17 september 2023 over het telefonisch gesprek met kantoorgenoor mr. [naam] op 16 september 2023 die bovendien ook nog eens slecht geïnformeerd is over de gezagsverhoudingen binnen de politie getuige zijn uitlating ten overstaan van [verbalisant 1] en [verbalisant 2]
‘dat wij politie maar naar de Officier moesten gaan, omdat de Officier onze baas zou zijn.'
Citaat uit proces-verbaal van [verbalisant 1] :
Hierop heb ik, verbalisant [verbalisant 1] , in het bijzijn van collega [verbalisant 2] ,
telefonisch contact opgenomen met advocaat van [naam] . Ik deelde hem mede dat ik
overleg had gehad met onze dienstdoende hulpofficier van justitie, waarop ik hem
verzocht om telefonisch contact op te nemen met ZSM. Direct hierop hoorde ik dat hij
zei: "Ik neem helemaal geen telefonisch contact op met ZSM. Ik heb U gevraagd om met
de officier van justitie te overleggen, want dat is uw baas en NIET de hulp officier
van justitie. Ik zal u ook uitleggen waarom: "De hulpofficier van justitie is slechts
HBO opgeleid en de Officier van justitie is WO opgeleid. De hulpofficier is derhalve
geen gesprekspartner." (…).
Ik hoorde toen dat hij op een neerbuigende toon zei: "En wie denk je dat zich daar moet
verantwoorden?... De officier van justitie." De toon waarop de advocaat dit alles zei
kwam op mij heel denigrerend/neerbuigend over.
Nadat het gesprek met deze advocaat was beëindigd, was ik behoorlijk van slag en
voelde mij respectloos behandeld door de neerbuigende/denigrerende toon die de
advocaat aansloeg. Niet alleen naar mij toe, maar ook naar de hulp officier van
justitie en onze politie organisatie. Het was een zeer onaangenaam gesprek.
Van dit voorval is door mij contact opgenomen met de officier van justitie, mevrouw
mr. M Hartman.
Einde citaat.
Gelet op het feit dat klager volstrekt rechtsgeldig afstand had gedaan van de step waarna de step aan de ter plekke aanwezige eigenaar is afgegeven, was er in de verste verte geen enkele aanleiding om op deze neerbuigende toon tekeer te gaan tegen de politie. Dergelijk gedrag is ongehoord en zou niet voor herhaling vatbaar moeten zijn. De raadkamer kan zich voorstellen dat de officier van justitie deze manier van communiceren ter kennis brengt van de deken van de Orde van Advocaten in Rotterdam.

4.De beslissing

De raadkamer verklaart het klaagschrift
niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door mr. B.W.M. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van mr. E.A.B. Kroeze, griffier, ondertekend door de rechter en de griffier en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2023.