ECLI:NL:RBOVE:2023:4305

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
31 oktober 2023
Publicatiedatum
31 oktober 2023
Zaaknummer
08.049482.23 en 08.332392.22 + 02.104958.20 (tulalg) + 02.120652.20 (tulalg) (gevoegd ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot tbs met dwangverpleging na fatale steekpartij in AZC

Op 31 oktober 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 24-jarige man, die in een asielzoekerscentrum (AZC) een medebewoner heeft gedood. De verdachte heeft het slachtoffer met meerdere messteken om het leven gebracht. De rechtbank heeft de rapportages van deskundigen gevolgd, waaruit blijkt dat de verdachte lijdt aan schizofrenie, waardoor de bewezen verklaarde feiten hem niet kunnen worden toegerekend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zij bevoegd is om de zaak te behandelen. De officier van justitie heeft gepleit voor een veroordeling voor moord, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat er geen sprake was van voorbedachte raad en heeft de verdachte vrijgesproken van dit onderdeel. De rechtbank heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan doodslag en winkeldiefstal. Gezien de psychische toestand van de verdachte, heeft de rechtbank besloten om hem niet strafbaar te verklaren, maar hem ter beschikking te stellen met dwangverpleging. De rechtbank heeft ook vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij schadevergoeding is opgelegd aan de nabestaanden van het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.049482.23 en 08.332392.22 + 02.104958.20 (tulalg)
+ 02.120652.20 (tulalg) (gevoegd ttz) (P)
Datum vonnis: 31 oktober 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1999 in [geboorteplaats] (Soedan),
wonende aan [adres 2] ,
nu verblijvende in de P.I. Vught, afdeling PPC te Vught.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 17 oktober 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. B. Veelders en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. O.J. Much, advocaat in Rotterdam, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de door en namens [benadeelde 1] voorgedragen slachtofferverklaring en van wat namens de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] door mr. N. Amine, advocaat in Leiden, is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
parketnummer 08-049482-23
al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer] , heeft gedood.
parketnummer 08-332392-22
samen met een ander of alleen een winkeldiefstal heeft gepleegd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
Parketnummer 08-049482-23hij op of omstreeks 18 februari 2023 te Heemserveen
[slachtoffer]
opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade
van het leven heeft beroofd, door:
- die [slachtoffer] meerdere malen, in elk geval eenmaal, met een mes in de
borst en/of de buik en/of de linkerschouder en/of de linker bovenarm en/of de rug
en/of de hals en/of de rechter bil te steken;
parketnummer 08-332392-22hij op of omstreeks 19 december 2022 te Hardenberg
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een of meerdere winkelgoederen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele
aan de Action, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat beide ten laste gelegde feiten zijn bewezen, met dien verstande dat de onder parketnummer 08.049482.23 ten laste gelegde voorbedachte raad niet kan worden bewezen en dat sprake is van doodslag.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van het feit onder 08.049482.23 betoogd dat vrijspraak moet volgen voor voorbedachte raad en dat het feit doodslag kan worden bewezen. Ten aanzien van het feit onder 08.332392.22 heeft de raadsman geen bewijsverweer gevoerd en heeft aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie.
Verdachte heeft ten aanzien van het feit onder 08.332392.22 verklaard dat hij zijn meegenomen goederen heeft betaald en dat de medeverdachte diens meegenomen goederen ook heeft betaald.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
Parketnummer 08.049482.23
Moord – het bestanddeel voorbedachte raad
Impliciet primair is ten laste gelegd moord in de zin van artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Voor een bewezenverklaring van moord moet sprake zijn van voorbedachte raad. Daarvoor moet komen vast te staan, dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
De rechtbank stelt voorop dat uit het dossier en het onderzoek ter zitting niet is gebleken van een duidelijk vooropgezet plan om [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) van het leven te beroven. Niet kan worden vastgesteld op welk moment het voornemen bij verdachte is ontstaan, dan wel het besluit is genomen om [slachtoffer] met het mes te steken. Evenmin is komen vast te staan hoeveel tijd tussen het nemen van het besluit en de uiteindelijke uitvoering daarvan is verstreken.
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden vastgesteld of sprake is geweest van het, voor bewezenverklaring van moord in de zin van artikel 289 Sr, vereiste kalm beraad en het zich rekenschap geven van de betekenis van de gevolgen van de voorgenomen daad. Verdachte wordt van dit bestanddeel vrijgesproken.
Doodslag
Impliciet subsidiair is ten laste gelegd doodslag in de zin van artikel 287 Sr. Nu er ten aanzien van dit feit sprake is van een bekennende verdachte en door of namens verdachte geen vrijspraak is bepleit zal de rechtbank conform artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen. [1]
1.
Het proces-verbaal van voorgeleiding na aanhouding van 19 februari 2023, pagina 24, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte;
2.
Het schriftelijk bescheid, te weten het schouwverslag van 19 februari 2023, opgemaakt door C.J. de Leeuw, forensisch arts, FO-dossier pagina 68;
3.
Het schriftelijk bescheid, te weten het forensisch pathologisch onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet-natuurlijke aard van overlijden van 23 februari 2023, opgemaakt door
drs. D.J. Rijken, arts en forensisch patholoog van het NFI, pagina 229, 232, 240.
4.
Het proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres 2] ) van 24 februari 2023, FO-dossier pagina 73, 76:
5.
Het schriftelijk bescheid, te weten het rapport ‘onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een steekincident met dodelijke afloop in Heemserveen op 18 februari 2023 van 16 mei 2023, FO-dossier pagina 130 – 131.
3.3.2
Parketnummer 08.332392.22 [2]
Onder 08.332392.22 wordt verdachte verweten dat hij samen met een ander of alleen een winkeldiefstal heeft gepleegd.
Hoewel de raadsman ten aanzien van dit feit geen bewijsverweer heeft gevoerd, heeft verdachte ter zitting verklaard dat hij de door hem meegenomen goederen heeft betaald en dat de medeverdachte diens goederen ook heeft afgerekend.
De rechtbank stelt op grond van het dossier en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen het volgende vast.
Verdachte is op 19 december 2022 in Hardenberg samen met medeverdachte [naam] (hierna: [naam] ) aanwezig in de winkel Action. Verdachte is de persoon met de groene jas met bruine capuchon en grijze pet op zijn hoofd. [naam] is de persoon met een witte jas en grijze rugtas. Verdachte stopt verschillende goederen, te weten een scheerapparaat, een muziekbox en een mixer in de rugtas van [naam] en ritst de rugtas dicht. Bij de kassa rekent verdachte enkele andere goederen af. Verdachte en [naam] passeren vervolgens gezamenlijk de kassa zonder de goederen in de rugtas van [naam] af te rekenen en verlaten de winkel.
Volgens [naam] is gezamenlijk bedacht en afgesproken dat verdachte de spullen in de rugtas van [naam] zou doen en dat ze voor deze spullen niet zouden betalen.
De rechtbank acht op grond van het vorenstaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. Dat verdachte bij de kassa een ander product wel heeft afgerekend doet aan het vorenstaande niet af.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in dit vonnis en de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Parketnummer 08-049482-23hij op 18 februari 2023 te Heemserveen [slachtoffer] opzettelijk van het leven heeft beroofd, door die [slachtoffer] met een mes in de borst en de buik en de linkerschouder en de linker bovenarm en de rug en de hals en de rechter bil te steken;
parketnummer 08-332392-22hij op 19 december 2022 te Hardenberg tezamen en in vereniging met een ander, meerdere winkelgoederen, die aan de Action toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 08.049482.23 en 08.332392.22 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 289 en 310 en 311 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
Parketnummer 08.049482.23
het misdrijf: doodslag;
parketnummer 08.332392.22
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen.

5.De strafbaarheid van verdachte

Het standpunt van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie en de verdediging hebben beide onder verwijzing naar de conclusies van de deskundigen in de pro Justitia rapportages van 4 augustus 2023 (psychiatrisch onderzoek) en 23 augustus 2023 (psychologisch onderzoek) het standpunt ingenomen dat verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar moet worden verklaard voor beide ten laste gelegde feiten.
Het oordeel van de rechtbank
Bij de beoordeling van de strafbaarheid van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op de over verdachte opgemaakte pro Justitia rapportages, te weten;
- het psychiatrisch onderzoek van 4 augustus 2023 opgemaakt door dr. T.W.D.P. van Os, als psychiater/psychoanalyticus verbonden aan het NIFP;
- het psychologisch onderzoek van 23 augustus 2023 opgemaakt door mr. drs. R.A. Sterk, als psycholoog verbonden aan het NIFP.
De deskundigenrapportages houden - zakelijk weergegeven - onder meer het volgende in.
- stoornis
Bij verdachte is sprake van een ziekelijke stoornis, te weten schizofrenie, tot uiting komend in auditieve (stemmen horen) en tactiele hallucinaties (vrouwen raken zijn lichaam aan, overtuiging een bewegende bol in zijn lichaam te hebben), een formele denkstoornis (gedachtenblokkades) en paranoïde en beïnvloedingswanen (injecteren van elektronica in arm, gedachtenbeïnvloeding), gebrek aan ziektebesef (anosognosia) en negatieve symptomen (affectvlakheid).
- beïnvloeding ten tijde van het delict
Deze stoornis was ook aanwezig ten tijde van het gepleegde feit (te weten de doodslag). De psycholoog acht het waarschijnlijk dat verdachte psychotisch was ten tijde van het ten laste gelegde en heeft geconcludeerd dat de psychose met zich brengt dat verdachte in een realiteitsgestoorde, oncorrigeerbare belevingswereld verkeerde, waarbij verdachte zoals ten tijde van het ten laste gelegde anderen als dreigend ervaart en hij als gevolg van de psychose antisociaal en agressief gedrag laat zien. De psychiater acht het zeer waarschijnlijk dat de angstige binnenwereld van verdachte en zijn paranoïde wanen leidend zijn geweest voor zijn gedrag met betrekking tot het ten laste gelegde. De psycholoog acht sprake van een rechtstreeks en volledig verband tussen de geconstateerde psychische problematiek en het ten laste gelegde.
- advies toerekenbaarheid
Beide deskundigen adviseren om het ten laste gelegde, indien bewezen, niet aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank neemt voornoemde bevindingen en conclusies van de psychiater en psycholoog over. Gelet op de inhoud hiervan stelt de rechtbank vast dat de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar is ten aanzien van het bewezen verklaarde feit van de doodslag. Het andere ten laste gelegde feit onder 08.332392.22 (de winkeldiefstal in vereniging) is gepleegd op een moment relatief kort voorafgaand aan de doodslag, te weten bijna twee maanden eerder. De rechtbank acht op basis van het dossier waaruit onder meer volgt dat verdachte ook ten tijde van de winkeldiefstal heeft verklaard stemmen te horen en dat hij toen ook geen medicatie innam, aannemelijk dat verdachte op dat moment ook al in een psychose verkeerde. Deze omstandigheden in combinatie met de bij verdachte geconstateerde stoornis brengen de rechtbank tot het oordeel dat verdachte ook ten aanzien van het bewezen verklaarde feit onder 08.332392.22 volledig ontoerekeningsvatbaar moet worden verklaard.
Het vorenstaande brengt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte, gezien de volledige ontoerekeningsvatbaarheid niet strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten. De rechtbank zal verdachte ten aanzien van beide feiten daarom ontslaan van alle rechtsvervolging.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft oplegging gevorderd van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de op te leggen straf of maatregel aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Omdat verdachte niet strafbaar is, kan hem voor de gepleegde feiten geen straf worden opgelegd. Wel zal aan verdachte de maatregel terbeschikkingstelling met dwangverpleging worden opgelegd. De rechtbank overweegt daar toe als volgt.
Verdachte heeft in het AZC in Heemserveen , waar hij sinds enige tijd verbleef, een medebewoner gedood. Hij heeft door meerdere messteken een einde gemaakt aan het leven van de slechts 24 jaar oude [slachtoffer] . Het doden van een ander mens is de meest ernstige en onomkeerbare aantasting van het meest fundamentele recht dat een mens bezit, namelijk het recht op leven. Met zijn handelen heeft verdachte aan [slachtoffer] dit recht ontnomen en heeft hij bovendien onherstelbaar leed en verdriet toegebracht aan de nabestaanden van [slachtoffer] . De immense impact van het verlies van [slachtoffer] op de familie is door de broer van [slachtoffer] ter zitting ook duidelijk verwoord. Dat [slachtoffer] het doelwit werd van verdachte, enkel omdat hij bij toeval in de gang liep op het moment dat de in een psychose verkerende verdachte na een eerdere ruzie met anderen een mes ter hand had genomen, maakt dit feit des te schrijnender.
De documentatie
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 6 oktober 2023. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Verdachte is in 2021 door de rechtbank Zeeland-West-Brabant wegens een poging doodslag veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf. [3] Blijkens dat vonnis was er ook toen al sprake van een stoornis en was de maatregel tbs met dwangverpleging gevorderd. Voor dit feit loopt verdachte nog in de proeftijd.
De deskundigenrapportages
Zoals hiervoor in hoofdstuk 5 reeds is uiteengezet volgt uit de deskundigenrapportages dat verdachte is gediagnostiseerd met een ziekelijke stoornis, te weten schizofrenie, ten gevolge waarvan de bewezen verklaarde feiten verdachte in het geheel niet zijn toe te rekenen.
De psychiater acht een behandeling met medicatie en psycho-educatie en blijvende monitoring noodzakelijk om de kans op herhaling duurzaam te verlagen, nu verdachte geen ziektebesef noch -inzicht heeft. De problematiek van verdachte is ernstig en hardnekkig en een langdurende forensische behandeling is noodzakelijk omdat er sprake is van hoog risico op agressief gedrag. De deskundigen komen tot het advies om de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging op te leggen. De deskundigen benoemen voorts dat verdachte als ongewenst vreemdeling binnen dit kader behandeling aangeboden kan krijgen en dat kan worden gewerkt aan overdracht naar Italië, waar betrokkene eerder asiel is verleend, of Soedan.
Verdere overwegingen van de rechtbank
De rechtbank deelt de bevindingen en conclusies van de deskundigen, zoals hiervoor en onder hoofdstuk 5 zijn uiteengezet. Gezien de ernst en hardnekkigheid van de stoornis van verdachte, het hoge recidiverisico op gewelddadig gedrag en de benodigde langdurige forensische behandeling is naar het oordeel van de rechtbank een langdurige behandeling binnen een dwingend kader noodzakelijk.
De rechtbank is van oordeel dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen het opleggen van de maatregel tot terbeschikkingstelling eisen. Het door verdachte begane feit onder parketnummer 08.049482.23 is een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld, en dus een misdrijf als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, onder 2°, Sr.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte moet worden opgelegd de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. De rechtbank is van oordeel dat aan de vereisten voor oplegging van een maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging is voldaan.
Ingevolge artikel 38d, eerste lid, Sr geldt de terbeschikkingstelling voor de tijd van twee jaren. Nu de maatregel zal worden opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen en gevaar heeft veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon of personen, is sprake van een terbeschikkingstelling als bedoeld in artikel 38e Sr en kan de totale duur van de op te leggen maatregel een periode van vier jaren te boven gaan.

7.De schade van benadeelden

7.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
- [benadeelde 2]
, ter zitting vertegenwoordigd door mr. N. Amine, advocaat in Leiden, heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 17.500,00 (zegge: zeventienduizendvijfhonderd euro). De gevorderde schade betreft immateriële schade.
- [benadeelde 1]
, ter zitting vertegenwoordigd door mr. N. Amine, advocaat in Leiden, heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 3.972,64 (zegge: drieduizendnegenhonderdtweeënzeventig euro en vierenzestig eurocent). De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- kosten lijkbezorging € 3.327,03
- reiskosten begrafenis € 645,61
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat beide vorderingen worden toegewezen.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de vorderingen voor toewijzing vatbaar zijn.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
- [benadeelde 2]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit onder parketnummer 08.049482.23 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost is niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 17.500,00.
- [benadeelde 1]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit onder parketnummer 08.049482.23 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 3.972,64.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben ieder voor zich verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De officier van justitie heeft voor beide vorderingen oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
De rechtbank zal ten aanzien van beide voornoemde vorderingen de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij [benadeelde 2] en jegens de benadeelde partij [benadeelde 1] naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het feit onder 08.049482.23 is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met een bepaald aantal dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Ten aanzien van de vordering van [benadeelde 2] betreft dit 122 dagen gijzeling en ten aanzien van de vordering van [benadeelde 1] betreft dit 49 dagen gijzeling.
8. De vorderingen tenuitvoerlegging met parketnummer 02.104958.20 en 02.120652.20
8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft afwijzing van beide vorderingen tenuitvoerlegging gevorderd.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft om afwijzing van beide vorderingen verzocht.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Hoewel is gebleken dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd in de zaken onder parketnummer 02.104958.20 en 02.120652.20 aan het plegen van nieuwe strafbare feiten heeft schuldig gemaakt, zijn deze strafbare feiten verdachte in het geheel niet toe te rekenen, zoals hiervoor is uiteengezet onder hoofdstuk 5. Dit brengt de rechtbank tot het oordeel dat de vorderingen van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straffen onder voornoemde parketnummers moeten worden afgewezen.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen en op de artikelen 37a, 37b Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08.049482.23 en 08.332392.22 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08.049482.23het misdrijf: doodslag;
parketnummer 08.332392.22het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte niet strafbaar voor het onder 08.049482.23 en 08.332392-22 bewezen verklaarde en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging;
maatregel
- gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij van
overheidswege zal worden verpleegd;
schadevergoeding
[benadeelde 2]
- wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] toe tot een bedrag van
€ 17.500,00 (zegge: zeventienduizendvijfhonderd euro) bestaande uit immateriële schade;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 2] (parketnummer 08.049482.23): van een bedrag van € 17.500,00 (zegge: zeventienduizendvijfhonderd euro);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 17.500,00 (zegge: zeventienduizendvijfhonderd euro), en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 122 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
[benadeelde 1]
- wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] toe tot een bedrag van
€ 3.972,64 (zegge: drieduizendnegenhonderdtweeënzeventig euro en vierenzestig eurocent) bestaande uit materiële schade;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 1] (parketnummer 08.049482.23): van een bedrag van € 3.972,64 (zegge: drieduizendnegenhonderdtweeënzeventig euro en vierenzestig eurocent);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 3.972,64 (zegge: drieduizendnegenhonderdtweeënzeventig euro en vierenzestig eurocent), en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 49 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 02.104958.20 en 02.120652.20
-
wijstde vorderingen onder parketnummer 02.104958.20 en 02.120652.20
af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter, mr. M.B. Werkhoven en
mr. S.H. Peper, rechters, in tegenwoordigheid van D.A.C. Brockötter, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2023.
Mr. M.B. Werkhoven is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022587826. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Ten aanzien van het feit onder parketnummer 08.332392.22:
1

Het proces-verbaal van aangifte van [aangever] van 19 december 2022, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudend, pagina 5 – 6:

Zij deed aangifte namens het slachtoffer Action, [adres 1] . (…) Op 19 december 2022 viel mij een groep jongens op in de winkel. Het was een groep van ongeveer 6 jongens. (...) Ik zag toen op de camera's dat een jongen met een groene jas een doos in de rugzak stopte van een jongen met een witte jas. De jongen met de witte jas droeg de rugzak op zijn rug. Deze doos bleek later van een scheerapparaat te zijn. Hierna heb ik meteen de politie gebeld. Zelf heb ik nog meerdere camerabeelden teruggekeken. Ik zag toen dat deze twee jongens op meerdere plekken stonden te rommelen met de rugzak. Er zijn in ieder geval meerdere goederen weggenomen. Ik heb gezien dat de diefstal door de jongens van de blender ook op de camera staat. De goederen zijn eigendom van Action.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 20 december 2022, zakelijk weergegeven voor zover inhoudend, pagina 15 – 17:
Na aanleiding van een winkeldiefstal in vereniging, wat plaats vond op 19 december
2022 in het filiaal van winkelketen Action, ben ik verbalisant [verbalisant 1] de camerabeelden, afkomstig van eerdergenoemde winkelketen, uit gaan kijken. (…)
Ik zie camera beelden met zicht op meerdere winkelgangen. (…) Ik zie twee personen waarvan het mij bekend is dat dit de twee verdachten zijn ter zake winkeldiefstal in vereniging. Ik verbalisant [verbalisant 1] was namelijk op 19/12/2022 bij de aanhouding van de twee verdachten. Ik omschrijf de twee personen als volgt.
Persoon 1:
(…)
-witte dikke jas met capuchon;
-rugtas op de rug kleur zwart/grijs;
Persoon 2:
(…)
-grijze pet op zijn hoofd;
-groene jas met bruine capuchon.
(…)
Ik zie dat persoon 1 nog steeds het product vast houd wat hij eerder uit de schappen haalde. Ik zie door het draaien dat een afbeelding van een scheerapparaat op het product staat. Ik zie dat persoon 2 persoon 1 volgt. (…) Ik zie dat persoon 1 vervolgens het product aan persoon 2 geeft. Ik zie dat persoon 1 zich om draait, met de rug naar persoon 2. Ik zie dat persoon 2 de rugtas van persoon 1 open maakt en het product er in drukt. Ik zie vervolgens dat persoon 2 de tas dicht ritst. Beide personen lopen vervolgens in de richting van de kassa's en gaan bij een kassamedewerker staan.
(… )Ik heb beeld vanuit een hoek bij de in- en uitgang. Ik heb zicht op de kassa's. Ik zie de twee personen, die in eerder had omschreven, een kassa benaderen. Dit zijn personen 1 en 2. Ik zie dat persoon 1 de kassamedewerker passeert en even blijft wachten. Ik zie dat persoon 2 in gesprek is met de kassamedewerker. Ik zie dat één klein blauw product word gescand en door persoon 2 word afgerekend. Ik zie persoon 1 hier bij staan en niets doen, de tas blijft gesloten. Ik zie dat beide personen vervolgens naar buiten lopen en uit het beeld verdwijnen.
(…
)Ik zie dat persoon 1 een doosje met zijn beiden handen vat houd. Ik zie een afbeelding op het doosje van een muziek box. Ik herken de muziek box van gisteren toen wij persoon 1 en persoon 2 aanhielden ter zake diefstal in vereniging. Ik zag toen dat een gelijke muziek box bij persoon 1, zonder doos, in zijn rugtas liggen. (…) Ik zie dat persoon 1 en 2 met elkaar praten. Ik zie dat persoon 1 achter een paal gaat staan en uit mijn zicht verdwijnt. Ik zie dat persoon 1 met de rug in de richting van persoon 2 staat. Ik zie dat persoon 2 vervolgens handelingen uitvoert bij de rugtas van persoon 1. Ik zie dat beide personen vervolgens verder lopen. Ik zie dat persoon 1 achter de paal vandaan komt. Ik zie dat de muziek box is verdwenen.
(…)
Ik zie dat persoon 2 met zijn rechter hand een doos uit de schappen pakt. Ik zie dat persoon 1 naar persoon 2 loopt en zich om draait. Ik zie dat persoon 2 de rugtas van persoon 1 open maakt en hier de doos in stopt. Ik zie op de doos een logo van een mixer staan. Ik verbalisant [verbalisant 1] herken de mixer. Ik verbalisant [verbalisant 1] was gisteren op 19 december 2022 bij de aanhouding van beide personen. Ik verbalisant [verbalisant 1] zag dat persoon 1 de mixer in zijn rugzak had, zonder doos. Ik zie vervolgens op de camerabeelden dat persoon 2 de doos in de rugzak had gestopt en dat hij de rugzak dicht ritste.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen van 19 december 2023, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudend, pagina 11 - 12:
Op maandag 19 december 2022 kregen wij verbalisanten de melding om te gaan naar winkelketen de Action, gevestigd aan de [adres 1] . Aldaar was een winkeldiefstal gepleegd waarbij de dader was weggelopen. Signalement; man, (…) droeg een witte jas en een zwarte trainingsbroek met een of meer witte strepen aan de zijkant. Verder droeg hij witte sneakers en droeg hij een grijze rugtas op zijn rug. Hierop zijn wij in het centrum van Hardenberg gaan zoeken waarbij ik, [verbalisant 2] , een man zag staan op de Markt te Hardenberg welke volledig aan het signalement voldeed, hierna te noemde de verdachte met witte jas. Wij, [verbalisant 3] , [verbalisant 4] en [verbalisant 1] zijn toen tevens naar de Markt gereden. Aangezien de verdachte met witte jas zich niet kon identificeren heb wij [verbalisant 3] en [verbalisant 4] hem onderworpen aan een identiteitsfouillering. Bij deze fouillering troffen wij in zijn rugtas een tondeuse welke nog in een plastic verpakking zat. Wij, [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , zagen tevens dat er een blender en een geluidsboxje in deze tas zaten. (...)
Ondertussen ben ik [verbalisant 1] naar de Action gelopen waarbij ik personeel van de winkel tegen kwam op de Markt. Zij hadden ons reeds zien staan bij de mannen en zeiden gelijk dat dit de dieven waren. Ik ben vervolgens met het winkelpersoneel naar de winkel gelopen. Ik [verbalisant 1] ben met het winkelpersoneel naar de beelden van de beveiligingscamera gaan kijken. Ik zag op deze beelden dat de verdachte met de witte jas een rugzak droeg en dat een andere man achter hem spullen in zijn rugzak stopte. Ik heb hiervan een foto gemaakt en ben terug naar mijn collega's op de Markt gelopen. Wij herkenden deze tweede verdachte gelijk want deze stond naast bovengenoemde verdachte met witte jas tijdens de staande houding. Ik, verbalisant, [verbalisant 2] had reeds de personalia van de tweede verdachte genoteerd dit betrof [verdachte] , geboren op [geboortedatum] -1999 te [geboorteplaats] .
4.
Het losbladig proces-verbaal van verhoor van [naam] van 20 december 2023, zakelijk weergegeven voor zover inhoudend, blad 2 - 3:
(Griffier: OV = opmerking verbalisant, V = vraag verbalisant, A = antwoord [naam] )
OV: Verbalisant laat foto zien waarop twee personen te zien zijn na aanleiding van
camerabeelden Action.
V: zijn jullie dit?
A: Ja.
(…)
V: Zijn er ook spullen in jou rugzak gestopt?
A: Ja in mijn rugzak ook
V: Wat is er in jou rugzak gestopt?
A: Ik heb alleen de oordopjes gepakt en ben naar buiten gegaan.
V: heb je die oordopjes afgerekend?
A: Nee.
(…)
V: Je gaf eerder aan dat je alleen oordopjes had gepakt. Volgens beelden had je
meerdere goederen bij je. Leg uit?
A: Scheermachine, fruitmixer,
V: Nog meer?
A: Niet meer dan dit.
V: Weet je dat zeker?
A: De oordopjes, dat heb ik net verteld.
V: Bedoel je met oordopjes een geluidsspeaker?
A: Ja dat bedoel ik.
V: wie heeft die goederen in jou tas gedaan?
A: Die jongen waarmee ik was heeft het in mijn tas gedaan.
V: Waarom deed die jongen dit in jouw rugtas?
A: We hebben het afgesproken om zo de spullen te halen
V: wie zijn idee was dit?
A: Het is een idee van ons allebei.
V: Was het ook jullie idee om er niet voor te betalen?
A: Ja dat hebben we allebei zo bedacht.
(…)
V: geef je toe dat je een scheerapparaat hebt weg genomen zonder te betalen?
A: Ja zo hebben wij gedacht. alle spullen te halen zonder te betalen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland onderzoek Catopuma, onderzoeksnummer ON1R023014/2023077276. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022587826. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.