10.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het
onder 1en het
onder 2 primairten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:het misdrijf: doodslag;
feit 2 primair:het misdrijf: poging tot doodslag;
- verklaart verdachte niet strafbaar voor het bewezen verklaarde en
ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging;
- gelast dat verdachte
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij van
overheidswege zal worden verpleegd;
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2]toe tot een bedrag van
€ 50.000,00(bestaande uit immateriële schade: affectieschade van € 20.000,00 en schokschade van € 30.000,00);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 2](feit 1) van een bedrag van
€ 50.000,00(te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 januari 2022);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 50.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 januari 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat
gijzeling voor de duur van 119 dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde 3]toe tot een bedrag van
€ 42.721,36(bestaande uit € 25.221,36 materiële schade en € 17.500,00 immateriële schade in de vorm van affectieschade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 3](feit 1) van een bedrag van
€ 42.721,36(te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 januari 2022);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 42.721,36, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 januari 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat
gijzeling voor de duur van 102 dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde 3]af tot een bedrag van
€ 2.500,00;
- bepaalt dat de benadeelde partij
[benadeelde 3]voor een deel van
€ 20.329,00niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde 4]toe tot een bedrag van
€ 17.870,78(bestaande uit € 370,78 materiële schade en € 17.500,00 immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 4](feit 1) van een bedrag van
€ 17.870,78(te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 januari 2022);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 17.870,78, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 januari 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat
gijzeling voor de duur van 51 dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde 4]af tot een bedrag van
€ 2.500,00;
- bepaalt dat de benadeelde partij
[benadeelde 4]voor een deel van
€ 20.300,00niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde 2]toe tot een bedrag van
€ 17.500,00(bestaande uit immateriële schade in de vorm van affectieschade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 2](feit 1) van een bedrag van
€ 17.500,00(te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 januari 2022);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 17.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 januari 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat
gijzeling voor de duur van 51 dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde 2]af voor een bedrag van
€ 2.500,00;
- bepaalt dat de benadeelde partij
[benadeelde 5](feit 1) in het geheel – te weten voor een bedrag van
€ 20.250,00– niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde 6]toe tot een bedrag van
€ 47,78(bestaande uit materiële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 6](feit 1) van een bedrag van
€ 47,78(te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 januari 2022);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 47,78, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 januari 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat
gijzeling voor de duur van 1 dagkan worden toegepast Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij
[benadeelde 6]voor een deel van
€ 20.250,00niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde 7]toe tot een bedrag van
€ 47,78(bestaande uit materiële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 7](feit 1) van een bedrag van
€ 47,78(te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 januari 2022);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag
€ 47,78, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 januari 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat
gijzeling voor de duur van 1 dagkan worden toegepast Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij
[benadeelde 7]voor een deel van
€ 20.250,00niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2]toe tot een bedrag van
€ 11.414,99(bestaande uit € 1.414,99 materiële schade en € 10.000,00 immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 2](feit 2) van een bedrag van
€ 11.414,99(te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 januari 2022);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 11.414,99, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 januari 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat
gijzeling voor de duur van 40 dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer 2]voor een deel van
€ 650,00niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter, mr. M.A.H. Heijink en mr. D. van den Berg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M.B. Cakir, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2023.
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Indien hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit (de doorgenummerde) pagina’s uit het dossier van onderzoek Acamar22 (ON2R022001) met dossiernummer 2022094730, van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Twente, Districtsrecherche Twente, van 30 maart 2022. Er wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal, tenzij hieronder anders wordt vermeld.
1.
Het proces-verbaal ter terechtzitting van 19 januari 2023, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte [verdachte] , zakelijk weergegeven:
Ik heb die mensen gestoken. Ik heb vervolgens hun woning verlaten en ben naar mijn eigen woning gegaan. Toen de politie kwam, heb ik gezegd dat ik het heb gedaan en heb ik verteld waar ik het mes heb neergelegd.
2.
Het proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres 1] in Almelo), opgesteld door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , van 8 februari 2022, pagina 199, zakelijk weergegeven, als relaas van deze verbalisanten:
Wij zagen, gezien vanuit de voordeur, rechts in de gang een dressoir staan. Wij zagen op dit dressoir een mes liggen. Wij zagen op het mes, ter hoogte van het lemmet, een rode op bloed gelijkende substantie. Het mes werd veiliggesteld en in beslag genomen (AAPJ0956NL).
3.
Het proces-verbaal forensisch overlijdensonderzoek plaats delict ( [adres 2] in Almelo), opgesteld door verbalisanten [verbalisant 2] , [verbalisant 3] (Jr.) en [verbalisant 1] , van 28 maart 2022, pagina 252, zakelijk weergegeven, als relaas van deze verbalisanten:
Op dinsdag 11 januari 2022 hebben wij het stoffelijk overschot in beslag genomen en gewaarmerkt met het SIN AAPB1977NL.
4.
Een schriftelijk bescheid, inhoudende het Forensisch pathologisch onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet-natuurlijke aard van overlijden, van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), opgesteld door D.J. Rijken, arts en forensisch patholoog, van 15 februari 2022, pagina’s 340 t/m 342, zakelijk weergegeven:
Bij het forensisch pathologisch onderzoek op het lichaam van [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 1999, is het navolgende gebleken.
Steekletsels (vier) waarbij vitale structuren waren geraakt: Aan de borst links waren twee steekletsels met perforatie van de linkerborstholte, waarvan één doorlopend tot in de (deels samengevallen) linkerlong. Centraal aan de borst was een steekletsels met perforatie van de lever; aan de bovenbuik rechts was een steekletsel met perforatie van de lever en de onderste holle ader. Steek- en snijletsels waarbij geen vitale structuren waren geraakt: Aan de borst links, de linkerflank, de bovenbuik links, de onderbuik link en de rug links waren in totaal nog zes steekletsels zonder beschadigingen van vitale structuren.
Aan het lichaam waren tien steekletsels en drie snijletsels door krachtinwerking met één of meerdere scherpe voorwerpen (zoals een mes). Bij vier steekletsels was er beschadiging van vitale structuren waaronder de linkerlong, de lever en de onderste holle ader. Hierbij was de linkerlong samengevallen. Deze steekletsels hebben geleid tot ernstig (uit- en inwendig) bloedverlies alsook long- en ademhalings-functiestoornissen op basis waarvan de verhaalde vermindering van handelingsbekwaamheid (onder toenemend bloedverlies), het navolgende ontstaan van de reanimatiebehoeftige toestand en het uiteindelijke overlijden wordt verklaard. Bij de overige steek- en snijletsels waren geen vitale structuren geraakt. Deze letsels hebben het overlijden derhalve niet veroorzaakt, maar kunnen door bloedverlies in geringe mate hebben bijgedragen aan de snelheid hiervan.
De (adequaat te beoordelen) wonduiteinden van steekletsels waren enerzijds spits en anderzijds stomp, wat past bij een (deels) éénzijdig scherprandig voorwerp. De lengte van de steekletsels aan de huid was circa 1,5 tot 3 cm; dit dient met voorzichtigheid te worden geïnterpreteerd vanwege de elasticiteit van de huid en een eventuele snijcomponent die kan optreden bij steekletsels. De diepte van het diepste (adequaat te beoordelen) steekletsel was circa 13 cm; dit dient eveneens met voorzichtigheid te worden geïnterpreteerd vanwege indrukbaarheid en verplaatsbaarheid van lichaamsdelen en organen.
Het overlijden van [slachtoffer 1] , 22 jaar oud, wordt verklaard door de gevolgen van vier steekletsels in de borst en buik. De overige zes steekletsels kunnen via bloedverlies enigermate hebben bijgedragen aan de snelheid van het overlijden.
5.
Een schriftelijk bescheid, inhoudende een Microanalyse van invasief trauma (MIT) aan een lichaam naar aanleiding van een geweldsdelict in Almelo op 11 januari 2022, van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), opgesteld door ing. P.J.M. Pauw-Vugts en ir. ing. E.J. Vermeij, van 8 september 2022, digitale pagina’s 2, 3, 8 en 13, zakelijk weergegeven, inhoudende:
Overledene: [slachtoffer 1]
Vergelijkend onderzoek letsel D
Alleen in de beschadiging van het ribdeel [AANN0190NL], gerelateerd aan letsel D, zijn kraslijnen waargenomen geschikt voor gedetailleerde vergelijking. De afvormingen van proefsporen gemaakt met het mes [AAPJ0956NL] zijn microscopisch vergeleken met het spoor, te weten afvormingen van het ribdeel. Hierbij is een grote mate van overeenkomst waargenomen:
- de structuur van grove en fijne kraslijnen in het spoor komt overeen met die van de snijlijnen in het proefspoor van het mes;
- over de gehele breedte van het spoor komen de ligging en breedte van veel kraslijnen overeen met de snijlijnen in het proefspoor gemaakt met het mes.
Conclusie
Is het letsel veroorzaakt door het aangeboden mes? Uit deze vraag zijn de volgende hypothesen afgeleid:
- Hypothese H1: De beschadigingen zijn veroorzaakt met mes [AAPJ0956NL].
- Hypothese H2: De beschadigingen zijn veroorzaakt met een willekeurig ander mes.
De gezamenlijke resultaten van het Microanalyse Invasief Trauma onderzoek zijn minimaal zeer veel waarschijnlijker wanneer hypothese H1 waar is, dan wanneer hypothese H2 waar is.
6.
Een schriftelijk bescheid, inhoudende een Forensisch Medische letselrapportage, opgesteld door drs. G. Reijnen, forensisch arts, van 7 februari 2022, pagina’s 364 en 370, zakelijk weergegeven, inhoudende:
Betrokkene: [slachtoffer 2] , geboortedatum [geboortedatum 3] -2001. Het waargenomen letsel ter hoogte van de linker heup, linker bil, bilnaad en linker bovenbeen duidt, getuige de zichtbare hechtingen, op een huiddoorklieving zoals bijvoorbeeld kan worden waargenomen bij snij-, steek- of scheurverwondingen.
7.
Een schriftelijk bescheid, inhoudende een letselinterpretatie met betrekking tot [slachtoffer 2] , opgesteld door drs. G. Reijnen, forensisch arts, van 21 augustus 2022, digitale pagina’s 1 en 4, zakelijk weergegeven, inhoudende:
Betreft letselinterpretatie: mw. [slachtoffer 2] . Geboren: [geboortedatum 3] -2001.
1. Kunnen de letsels zijn veroorzaak met het inbeslaggenomen mes?
In totaal zijn er zes scherpbegrensde huiddoorbrekingen waargenomen. Huiddoorbrekingen kunnen ontstaan door steek-, snij- of scheurverwondingen. Derhalve is het aannemelijk dat de huiddoorbrekingen zijn ontstaan als gevolg van het steken of het snijden met een scherprandig voorwerp.
5. Is sprake van potentieel dodelijk letsel, gezien de steekletsel en in het scenario dat deze veroorzaakt zijn met het in beslag genomen mes?
Het door slachtoffer opgelopen letsel is niet te beschouwen als potentieel dodelijk, omdat op de plekken waar de veronderstelde steekwonden zijn toegebracht het beschadigen van vitale structuren minder waarschijnlijk is. Opvallend is echter de willekeurige spreiding van het letsel over een traject van ongeveer 25 centimeter in de linkerflank van het slachtoffer. Dit past bij een setting waarbij het letsel niet doelgericht op een lichaamsonderdeel, maar meer willekeurig is toegebracht. Het willekeurig insteken op een slachtoffer creëert een gevaarsetting waarbij relatief eenvoudig (potentieel) dodelijk letsel opgelopen kan worden.
Toelichting: het letsel is nu met name gesitueerd op het linkerbeen en de linker bil. Als het slachtoffer tijdens het veronderstelde steken haar lichaam (op een andere manier) bewogen zou hebben, had eenzelfde veronderstelde steekbeweging eenvoudig in de onderbuik of het bekken terecht kunnen komen met potentieel dodelijk letsel tot gevolg.
8.
Het proces-verbaal forensisch onderzoek persoon, opgesteld door verbalisant [verbalisant 3] , van 17 januari 2022, pagina’s 390 en 391, zakelijk weergegeven, als relaas van deze verbalisant:
Ik heb de rechterhand van de verdachte (…) en zag daarbij een kleine bloedspat op de ringvinger en een bloedveeg op de handpalm. Ik heb de door mij bemonsterde bloedsporen getest middels tetra base, waarbij er een positieve indicatie op bloed werd verkregen. Verder heb ik de onderzijde van de nagels van de rechterhand bemonsterd. Na afronding van de rechterhand heb ik de zak van de linkerhand verwijderd. Ik heb de rechterhand (de rechtbank begrijpt: de linkerhand) van de verdachte (…) en zag daarbij dat deze hand bebloed was. Ik heb de door mij bemonsterde bloedspatten getest middels tetra base, waarbij er een positieve indicatie op bloed werd verkregen. Ik heb de onderzijde van de nagels van de linkerhand bemonsterd en de nagelbemonsterset veiliggesteld. Na afloop van het onderzoek ontving ik van de collega’s de (…) schoenen die door hen in beslag waren genomen.
Overzicht veiliggestelde sporen en sporendragers
SIN: NAAA1657NL
Plaats veiligstellen: nagelbemonstering
SIN: AAPP2199NL
Object: Schoeisel (schoen)
Aantal/eenheid: 2 stuks
9.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 12 januari 2022, pagina’s 418, 419, 421 t/m 424, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
Op dinsdag 11 januari 2022 om 15:45 uur, hoorden wij een persoon die ons opgaf te zijn: [slachtoffer 2] , geboren op 6 maart 2001.
(…), gepleegd door mijn buurman woonachtig op [adres 1] te Almelo. Ik woon aan de [adres 2] in Almelo. U vraagt mij hoe hij heet, die buurman. Wij noemen hem altijd [verdachte] . Hij beschuldigde mijn vriend van het aftappen van de computer, telefoon en wifi. Op het moment hij de deur open deed, de buurman, was hij al gelijk schreeuwen. Ze gingen best dicht bij elkaar staan. Ze stonden toen in de gang, tussen de deuren zeg maar. Met de gang bedoel ik dan de gang tussen de voordeuren, dus niet in mijn woning. Ik ben er toen half tussen gaan staan. (…). En toen duwde hij ons naar binnen. Mijn vriend stond achter mij. We werden vanaf de voordeur naar de woonkamer geduwd. Daar was de deur dicht. Ik stond nog half voor mijn vriend. Op het moment dat wij naar achteren werden geduwd, vielen we allebei om. U vraagt mij of we dan in onze eigen hal zijn. Ja, in mijn eigen huis. Toen zijn we gevallen, toen voelde ik die hevige pijn. Ik zag dat hij doorging. Ik zag steekbewegingen, met een mes. U vraagt mij of ik wist waardoor het gevoel van een enorm steek in mijn bil kwam. Ja, ik zag een glimmend iets met een zwart handvat. U vraagt mij waar de buurman was op het moment dat ik pijn voelde. Ik lag dus op mijn vriend. De buurman was voorovergebogen. (…). Toen ik zelf weer naar binnen liep, zag ik mijn vriend helemaal bebloed liggen. Met heel veel steekwonden. Er kwam heel veel bloed uit zijn mond. Hij zei toen: “Ik proef bloed, er zit bloed in mijn longen”. Ik had heel veel pijn. Toen we vielen, en ik op mijn vriend viel, voelde ik gelijk een scherpe pijn. Ik voelde dus ook een beweging, dat hij nog verder ging. En toen is hij dus verder gegaan met mijn vriend. Ik heb zes wonden op mijn bil, waarvan drie minder diep en drie behoorlijk diep. Zo diep dat het de ene kant erin gaat en de andere kant eruit.
10.
Een aanvullend schriftelijk bescheid, inhoudende het Rapport Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een steekincident met dodelijke afloop in Almelo op 11 januari 2022, van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), opgesteld door P.W. Sjoukema MSc, van 21 juni 2022, digitale pagina’s 2, 3, 5 t/m 8, zakelijk weergegeven:
Mes AAPJ0956NL
Het mes is onderzocht op de aanwezigheid van bloed en mogelijke weefseldeeltjes. Hierbij zijn verspreid over het lemmet meerdere bloedsporen aangetroffen. Op het heft is enkel aan de onderzijde van het heft bloed aangetroffen. Daarnaast zijn op het lemmet meerdere mogelijke weefseldeeltjes aangetroffen. Twee mogelijke weefseldeeltjes, bloedsporen op het lemmet en een bloedspoor op de onderzijde van het heft zijn bemonsterd. De bemonsteringen zijn onderzocht op de aanwezigheid van bloed. In bemonsteringen AAPJ0956NL#01, #02, #04, #05 en #07 tot en met #12 is bloed aangetroffen.
Schoenen AAPP2199NL
De schoenen zijn onderzocht op de aanwezigheid van bloed. Op zowel de bovenzijde als de onderzijde (loopvlak) van beide schoenen zijn meerdere bloedsporen en bloedschilfers aangetroffen. Verspreid over beide schoenen zijn dertien bloedsporen bemonsterd. De bemonsteringen zijn als AAPP2199NL#01 tot en met #13 veiliggesteld voor een DNA-onderzoek.
Nagelbemonsteringen NAAA1657NL
Het onderzoeksmateriaal betreft tien bemonsteringen van de nagels (van elke vinger één) van verdachte [verdachte] . De bemonsteringen zijn als NAAA1657NL#01 tot en met #10 voor een DNA-onderzoek. De bemonsteringen zijn onderzocht op de aanwezigheid van bloed. Hierbij is in alle bemonsteringen van de nagels van de linkerhand bloed aangetroffen.
AAPJ0956NL#01, #03, #05, #08, #09 en #11 (mogelijke weefseldeeltjes en bloedsporen)
Voor deze berekeningen is aangenomen dat de bemonsteringen DNA bevatten van één persoon. DNA-profielen AAPJ0956NL#01, #03, #05, #08, #09 en #11 zijn elk meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van slachtoffer [slachtoffer 1] , dan wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van een willekeurige (niet aan [slachtoffer 1] verwante) persoon.
AAPP2199NL#03 (bloedspoor onderzijde (loopvlak) linkerschoen)
Voor deze berekeningen is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van twee niet-verwante personen.
Ten aanzien van slachtoffer [slachtoffer 2] : DNA-mengprofiel AAPP2199NL#03 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van slachtoffer [slachtoffer 2] en een willekeurige onbekende persoon, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van twee willekeurige onbekende personen.
Ten aanzien van slachtoffer [slachtoffer 1] : DNA-mengprofiel AAPP2199NL#03 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van slachtoffer [slachtoffer 1] en een willekeurige onbekende persoon, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van twee willekeurige onbekende personen.
AAPP2199NL#04, #05, #06, #07, #08, #10, #11, #12 en #13 (bloedsporen schoenen)
Voor deze berekeningen is aangenomen dat de bemonsteringen DNA bevatten van één persoon. DNA-profielen AAPP2199NL#04, #05, #06, #07, #08, #10, #11, #12 en #13 zijn elk meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van slachtoffer [slachtoffer 1] , dan wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van een willekeurige (niet aan [slachtoffer 1] verwante) persoon.
NAAA1657NL#01 en #10 (nagels linker duim en rechterpink [verdachte] )
Voor deze berekeningen is aangenomen dat de bemonsteringen DNA bevatten van twee niet-verwante personen. DNA-mengprofielen NAAA1657NL#01 en #10 zijn elk meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van slachtoffer [slachtoffer 1] en een willekeurige onbekende persoon, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van twee willekeurige onbekende personen.
NAAA1657NL#06 (nagel rechterduim [verdachte] )
Voor deze berekening is aangenomen dat de bemonsteringen DNA bevatten van één persoon. DNA-profiel NAAA1657NL#06 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van slachtoffer [slachtoffer 1] , dan wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van een willekeurige (niet aan [slachtoffer 1] verwante) persoon.