ECLI:NL:RBOVE:2023:4205

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 oktober 2023
Publicatiedatum
26 oktober 2023
Zaaknummer
08.218777.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in drugslabovertredingen en milieudelicten

Op 26 oktober 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die was beschuldigd van medeplichtigheid aan de productie van amfetamine en het plegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van drugs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet bewezen kon worden dat hij betrokken was bij de ten laste gelegde feiten. De verdachte was beschuldigd van het faciliteren van een drugslab door het verhuren van een container en het ter beschikking stellen van een terrein aan een medeverdachte. Tijdens de zittingen op 20 april, 13 juli en 12 oktober 2023 heeft de rechtbank de verklaringen van de verdachte, de medeverdachte en de officieren van justitie gehoord. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om te stellen dat de verdachte op de hoogte was van de activiteiten die in de container plaatsvonden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet opzettelijk heeft gehandeld en sprak hem vrij van alle ten laste gelegde feiten. Daarnaast heeft de Gemeente Olst-Wijhe zich als benadeelde partij gevoegd in het proces, maar omdat de verdachte werd vrijgesproken, werd de vordering van de gemeente niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank benadrukte dat de verdachte niet wist of had moeten weten dat zijn terrein en containers gebruikt werden voor de productie van amfetamine.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.218777.22 (P)
Datum vonnis: 26 oktober 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1952 in [geboorteplaats],
wonende aan [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 20 april 2023, 13 juli 2023 en van 12 oktober 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officieren van justitie
mr. J.F. Menke en mr. P. van der Vliet en van wat door verdachte en zijn raadsman
mr. P. Scholte, advocaat in Amsterdam, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van wat namens de gevoegde benadeelde partij, de gemeente Olst-Wijhe door mr. [gemachtigde] is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging van 13 juli 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
in de periode van 17 september 2021 tot en met 28 augustus 2022 in [plaats] medeplichtig is geweest bij de productie van amfetamine(-olie);
feit 2:
in de periode van 1 januari 2021 tot en met 28 augustus 2022 in [plaats] al dan niet samen met anderen, voorbereidingshandelingen heeft gepleegd ten behoeve van de productie van amfetamine(-olie);
feit 3:in de periode van 17 september 2021 tot en met 28 augustus 2022 in [plaats] al dan niet samen met anderen de bodem heeft verontreinigd met drugsafval.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
[medeverdachte] en/of een of meer ander(e) (onbekend gebleven) pero(o)n(en) op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 september 2021 tot en met 28 augustus 2022 te [plaats], in de gemeente Olst-Wijhe, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk (op het terrein gelegen aan/of nabij de [adres]) (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine en/of amfetamineolie heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd en/of opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad, zijnde amfetamine en/of amfetamineolie, (telkens) een middel als bedoeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 september 2021 tot en met 28 augustus 2022 te [plaats], in de gemeente [plaats]-Wijhe, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest,
door aan die voornoemde perso(o)n(en) (telkens)
- ( de grond van een) locatie('s) gelegen aan/of nabij de [adres] en/of
meerdere (zee)container(s) te verhuren en/of ter beschikking te stellen en/of
- diverse voertuig(en), te weten een of meerdere personenauto(‘s) en/of een
paardentrailer ter beschikking te stellen, en/of
- het plaatsen van een meterkast bij een of meerdere (zee)container(s) en/of
- het regelen en/of onderhouden van de elektriciteitsaansluiting naar een of
meerdere (zee)container(s);
2
hij op één of meer tijdstip(pen) in op of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot
en met 28 augustus 2022 te [plaats], in de gemeente Olst-Wijhe, in elk geval in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om
een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te
bereiden en/of te bevorderen,
te weten
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren,
verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen
van amfetamine en/of amfetamineolie en/of een of meer ander(e) stoffen vermeld
op de bij de Opiumwet behorende lijst I, in elk geval een middel als bedoeld in de
bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde
lid van de Opiumwet
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen
voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en)
of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen
van dat feit,
door (telkens)
- (de grond van een) locatie('s) gelegen aan en/of nabij de [adres] en/of
meerdere (zee)container(s) te verhuren en/of ter beschikking te stellen en/of
- diverse voertuig(en), te weten een of meerdere personenauto(‘s) en/of een
paardentrailer ter beschikking te stellen, en/of
- het plaatsen van een meterkast bij een of meerdere (zee)container(s) en/of
- het regelen en/of onderhouden van de elektriciteitsaansluiting naar een of
meerdere (zee)container(s) en/of
- (veelvuldig) contact te hebben met perso(o)n(en) die betrokken is/zijn bij het
kiezen/organiseren van een locatie, de inrichting van een locatie, de aanvoer van
goederen en materialen die gebruikt worden voor de vervaardiging van de
amfetamine en/of amfetamineolie, de daadwerkelijke vervaardiging ervan, het
transport van de vervaardigde drugs en de afvoer van het ontstane afval en/of
- het voorhanden hebben van een (grote) hoeveelhe(i)d(en) (vloei)stoffen en/of
materialen, onder meer,
- (ongeveer) 265 liter, althans een hoeveelheid Formamide en/of
- (ongeveer) 500 liter, althans een hoeveelheid Mierenzuur en/of
- (ongeveer) 180 liter, althans een hoeveelheid Fosforzuur en/of
- (ongeveer) 120 liter, althans een hoeveelheid BMK en/of
- (ongeveer) 50 kilogram Caustic soda en/of
- een roestvrijstalen drukreactieketel en/of meerdere destillatieketels met
destillatiekoelers en stoomketels en/of meerdere scheitrechters en/of meerdere
(gas)brander(s) en/of
- meerdere (zee)container(s) en/of
- (ongeveer) 386, althans meerdere, jerrycans en/of meerdere klemdekselvaten en/of meerdere emmers
(in elk geval) een of meerdere (vloei)stoffen/grondstoffen/verpakkingen/gasflessen/jerrycans/pannen/vaten/containers en/of ketels ten behoeve van de productie van die amfetamine en/of amfetamineolie en/of een of meer ander(e) stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 17 september 2021 tot en met 28 augustus 2022 te [plaats], gemeente Olst-Wijhe, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk, op en/of in de bodem een handeling als bedoeld in artikel 6 tot en met 11 van de Wet bodembescherming heeft verricht,
bestaande uit het storten en/of lozen en/of neerleggen en/of opslaan van afvalstoffen afkomstig van de productie van drugs, immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededaders, aan en/of nabij de [adres] te [plaats],
één of meer IBC(‘s) en/of jerrycan(s) en/of vat(en) afval afkomstig van een drugslaboratorium, althans vaten met chemische vloeistoffen, althans (een) (verpakte) gevaarlijke stof(fen), te weten Formamide, UN 2265 en/of Mierenzuur, UN 1779 en/of Fosforzuur, UN 3453 en/of Caustic soda, UN 1823 en/of drugsafval UN 3509 en/of leeg en ongereinigde verpakkingen, althans afval afkomstig van de vervaardiging van (synthetische) drugs
gestort en/of achtergelaten en/of opgeslagen en/of in of op de bodem gebracht,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededaders, wist(en) althans redelijkerwijs had(den) kunnen vermoeden, dat door die handeling(en) de bodem kon worden verontreinigd en/of aangetast – en toen niet alle maatregelen heeft genomen die redelijkerwijs van haar konden worden gevergd teneinde die verontreiniging en/of aantasting te voorkomen dan wel terwijl die verontreiniging en/of aantasting zich voordeed deze en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de onder 1, 2 en onder 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De feiten
Op 28 augustus 2022 kwam bij de districtsrecherche van de politie IJsselland de volgende TCI informatie binnen: "Ongeveer 100 meter achter het pand [adres] te [plaats] staat een container. Deze is te bereiken via het pad rechts langs deze woning. In deze container worden synthetische drugs geproduceerd". Op dezelfde datum is de politie naar het adres gegaan voor onderzoek in verband met de TCI informatie. Bij de woning aan de [woonplaats] trof de politie verdachte aan. Vervolgens heeft de politie samen met verdachte het perceel achter de woning bekeken. Op het perceel werden meerdere containers en een paardentrailer aangetroffen. In en rondom de containers stonden ketels, jerrycans en vaten met vloeistoffen.
Door de Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (LFO) is onderzoek gedaan naar de goederen en stoffen die zijn aangetroffen in en rondom de containers en de paardentrailer. Volgens de LFO werden de verschillende containers gebruikt als productieruimte, destillatieruimte, opslagruimte en als scheidingsruimte. De LFO concludeert dat de aangetroffen goederen, grondstoffen, chemicaliën, productiemiddelen en productieopstellingen typisch zijn voor de grootschalige vervaardiging van BMK en de vervaardiging van amfetamine uit BMK.
Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting ontkend dat hij betrokken is geweest bij de ten laste gelegde feiten. Verdachte heeft onder meer verklaard dat de medeverdachte [medeverdachte] (verder: [medeverdachte]) verantwoordelijk is voor het drugslab. [medeverdachte] zou zich samen met een andere persoon bezig houden met de productie van wietolie. Volgens verdachte had hij een container verhuurd aan [medeverdachte] en mocht [medeverdachte] het terrein waarop het drugslab werd aangetroffen gebruiken voor opslag van onder andere autobanden voor de export naar Afrika. Gaandeweg heeft [medeverdachte] meerdere containers en de paardentrailer in gebruik genomen. Verdachte kwam af en toe op het terrein bij [medeverdachte], maar had geen zicht op de inhoud van de containers, omdat ze waren afgesloten met een slot. Op enig moment in de zomer van 2022 zag hij [medeverdachte] met een ketel en een brander in de weer en heeft verdachte [medeverdachte] aangesproken en gezegd dat hij moest stoppen met waar hij mee bezig was en dat hij het terrein moest opruimen.
[medeverdachte] heeft bij de politie een belastende verklaring over verdachte afgelegd, inhoudende dat verdachte wist van het drugslab en geld ontving voor het faciliteren daarvan. [medeverdachte] verklaart dat hij zelf een ondergeschikte rol had en enkel heeft geholpen door het verrichten van klussen.
Medeplichtigheid aan de productie van amfetamine en/of amfetamineolie (feit 1)
Aan de orde is de vraag of verdachte een rol heeft gespeeld die juridisch gezien moet worden gekwalificeerd als medeplichtigheid aan de productie van amfetamine en/of amfetamineolie.
De rechtbank stelt voorop dat voor de bewezenverklaring van medeplichtigheid aan een misdrijf vereist is dat niet alleen wordt bewezen dat het opzet van een verdachte was gericht op zijn of haar handelingen als medeplichtige als bedoeld in artikel 48 van het Wetboek van Strafrecht, maar ook dat zijn of haar opzet, al dan niet in voorwaardelijke vorm, was gericht op het door de dader gepleegde misdrijf (het gronddelict). Bij de bewezenverklaring en kwalificatie van de medeplichtigheid moet worden uitgegaan van de door de dader verrichte handelingen en het opzet van de medeplichtige behoeft niet te zijn gericht op de precieze wijze waarop het gronddelict wordt begaan.
Uit de rechtspraak van de Hoge Raad over het faciliteren van een hennepkwekerij in een verhuurde ruimte [1] blijkt dat iemand die een ruimte verhuurt niet zomaar strafrechtelijk aansprakelijk kan worden gehouden voor wat er in die ruimte gebeurt Dat geldt evenzeer voor een drugslab waar amfetamine(olie) wordt geproduceerd. Een vereiste is dat de verhuurder voldoende wetenschap heeft of had moeten hebben van wat zich in de beschikbaar gestelde ruimte afspeelt. Soms kan die wetenschap uit de omstandigheden worden afgeleid. De enkele omstandigheid dat de verhuur in meer of mindere mate onder dubieuze omstandigheden heeft plaatsgevonden, volstaat niet voor het vaststellen van het vereiste opzet.
De rechtbank stelt op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting vast dat verdachte in dit geval opzet had op het ter beschikking stellen van het terrein aan [medeverdachte] en het verhuren van een container aan [medeverdachte] waarin, naar later is gebleken, het drugslab zich bevond. Het dossier bevat echter onvoldoende bewijs om vast te kunnen stellen dat verdachte wist of bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat op het terrein en in de containers amfetamine(-olie) werd geproduceerd. Niet kan worden vastgesteld dat verdachte enige bemoeienis heeft gehad met wat er op het terrein van het drugslab en in de containers heeft plaatsgevonden. Verdachte heeft ook verklaard dat hij geen toegang had tot de containers, omdat die op slot waren. Het feit dat verdachte toegang tot het terrein had, waar op het moment van de ontdekking van het drugslab druggerelateerde goederen stonden, betekent niet dat hij deze goederen op een ander moment ook heeft waargenomen en als daar sprake van zou zijn geweest dat verdachte wist waar die goederen voor waren. Ook uit de omstandigheid dat verdachte dacht dat [medeverdachte] zich bezig hield met wietolie en een ketel heeft gezien, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden afgeleid dat verdachte enige wetenschap heeft gehad of had moeten hebben van het drugslab waar amfetamine(olie) werd geproduceerd. De verklaring van [medeverdachte] over de betrokkenheid van verdachte acht de rechtbank in het licht van het voorgaande ongeloofwaardig en vindt geen steun in enig ander bewijsmiddel.
De rechtbank ziet verder als contra-indicaties voor betrokkenheid bij het drugslab dat verdachte volledig heeft meegewerkt aan het onderzoek en openheid van zaken heeft gegeven waarbij hij ook over zaken heeft verklaard waarmee hij zichzelf ook (deels) belast. Uit het dossier kan verder worden afgeleid dat verdachte geen financieel motief had, omdat er kennelijk sprake was van een goede financiële situatie. Daarnaast verhuurde verdachte een vakantiewoning in de omgeving van het drugslab waar mensen verbleven die mogelijk het drugslab zouden kunnen waarnemen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan worden geconcludeerd dat verdachte onzorgvuldig en naïef heeft gehandeld. Die onzorgvuldigheid en naïviteit is echter naar het oordeel van de rechtbank niet dusdanig geweest dat verdachte daarmee ook bewust het risico heeft genomen dat zijn terrein en containers gebruikt zouden worden voor een drugslab waarin amfetamine(-olie) werd geproduceerd.
Dit alles maakt dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte het opzet had behulpzaam te zijn bij de productie van amfetamine en/of amfetamineolie dan wel op een daarmee verband houdend delict. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder feit 1 ten laste gelegde.
Medeplegen van voorbereidingshandelingen (feit 2) en medeplegen van het overtreden van milieufeiten (feit 3)
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte enige betrokkenheid heeft gehad bij het drugslab, noch dat er bij verdachte enige wetenschap van de aanwezigheid van het drugslab bestond. De rechtbank zal verdachte daarom van het onder feit 2 en feit 3 ten laste gelegde vrijspreken.

4.De schade van benadeelde

4.1
De vordering van de benadeelde partij
De Gemeente Olst-Wijhe heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen ter hoogte van € 502.742,67, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
Omdat verdachte integraal wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partij op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

5.De beslissing

vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
benadeelde partij
- bepaalt dat de benadeelde partij Gemeente Olst-Wijhe niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. de Ruiter, voorzitter, mr. G.H. Meijer en mr. M.W. Eshuis, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 26 oktober 2023.
Buiten staat
Mr. M.W. Eshuis is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Vgl. HR 19-10-2021, ECLI:NL:HR:2021:1560