10.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair:het misdrijf: medeplegen van poging tot doodslag;
feit 2 primair:het misdrijf: medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
feit 3:het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair, 2 primair en 3 bewezen verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentievoor de duur van
8 (acht) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht;
- legt aan de verdachte op de
- bepaalt dat deze maatregel niet gemaximeerd is;
- beveelt dat deze maatregel
dadelijk uitvoerbaaris, omdat er ernstig rekening mee moet
worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij: [slachtoffer] (feiten 1 en 2) toe tot een bedrag van € 15.000,-- (bestaande uit immateriële schade);
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk is, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de verdachte
hoofdelijktot betaling aan de benadeelde partij:
[slachtoffer](feiten 1 en 2) van een bedrag van
€ 15.000,-- (zegge: vijftienduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 november 2022 met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte
hoofdelijkverplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 15.000,00 (zegge: vijftienduizend euro),te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 november 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van (nul) 0 dagen kan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 05.199669.21
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. L.J.C. Hangx en mr. M.A.H. Heijink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.H. Bomans-Weekhout, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 26 oktober 2023.
Buiten staat
Mr. L.J.C. Hangx is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer ON2R022071 (Spica22) van 29 juni 2023. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
1. Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 1 december 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 58, 59, 77 en 78):
Aangever
Achternaam : [slachtoffer]
Voornamen : [slachtoffer]
Verklaring:
“Ik was op dinsdag 22 november 2022 in mijn woonkamer aan de [adres] , met mijn hondje ( [naam hond] ) en ik keek televisie. Mijn woning bestaat uit alleen een beneden gedeelte. Naast de woonkamer is er een slaapkamer aanwezig en een andere kamer welke ik gebruik als rommelkamer. Rond 22.45 hoorde ik dat er werd aangebeld. ik voelde mij niet heel lekker, ik zat niet lekker in mijn vel. Ik heb niet open gedaan. Ik hoorde kort hierna gerommel en ik zag een lichtje branden in de slaapkamer. Ik ben toen gelijk naar de slaapkamer gegaan. Ik zag een tol. Zonder hierbij na te denken pakte ik dit tolletje op en gooide ik deze uit het raam, denkende dat het een tol was.”
2. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 4° Sv, van de GGD Twente, van W. Barends, forensisch arts, van 23 november 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 384, 385 en 390):
Klachten
Samenvatting medische informatie
Duim, wijsvinger en middelvinger van de rechterhand zijn door de explosie verloren gegaan.
Gemelde klachten
Psychische klachten hevig, door dit ernstige trauma
Ernst & prognose
Ernst van het letsel
Zeer ernstig
Toelichting
Ernstige verminking rechter hand met verlies van duim en 2 vingers,
die middels plastische chirurgie niet te herstellen is.
Beoordeling
Samenvatting gemelde toedracht
Ontploft vuurwerk in de rechterhand
Samenvatting letsel
*Brandwonden aan het gezicht, de hals en de rechter bovenarm.
*Onherstelbare verminking van de rechterhand bij rechtshandigheid van het slachtoffer.
3. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 4° Sv, van de GGD Twente, van W. Barends, forensisch, arts van 19 juni 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 397 en 398):
De brandwonden in de hals en gezicht van het slachtoffer nabij de ogen wijzen op een ontploffing van het vuurwerk in de nabijheid van het hoofd. Ontploffing van vuurwerk nabij het gezicht kan dodelijk zijn. De mate van waarschijnlijkheid van de kans op een dodelijk letsel is afhankelijk van de zwaarte van het vuurwerk en de plaats van de ontploffing. Het vuurwerk betrof een zogenaamde Cobra. De plaats van ontploffing was in de hand van het slachtoffer en lijkt - door de geconstateerde brandwonden aan hals en gezicht - zich nabij het gezicht te hebben plaatsgevonden.
Zonder medische behandeling zou de hele rechterhand later geamputeerd moeten worden. Door de tijdige behandeling kan gepoogd worden de functie van de resterende ringvinger en pink enigszins te behouden. In de toekomst wordt geprobeerd de hand
deels te behouden , waarbij gepoogd wordt te revalideren tot een grijp- en schrijffunctie te herstellen, middels het herstel van een soort duim en 1- of 2 vingers. Er is sprake van blijvend letsel, waarbij bovengenoemde revalidatie het hoogst haalbare is.
4. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 9 oktober 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, de verklaring van verdachte:
“We, dat zijn [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en ik zijn op 22 november 2022 een rondje gaan lopen. Bij de woning van [slachtoffer] heb ik aangebeld. Er werd niet open gedaan. Wel heb ik gehoord dat het hondje blafte. Hier is volgens mij door [medeverdachte 1] nog iets over gezegd. De Cobra kwam uit de tas van [medeverdachte 2] , ik zag deze toen we bij de deur van [slachtoffer] waren. Ik was wel eens in de woning van [slachtoffer] geweest en wist dat het raampje uitkwam in de slaapkamer. Het klopt dat we een knal en geschreeuw hoorden en weg zijn gerend.”
5. Het proces-verhaal verhoor getuige [getuige 2] van 20 januari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 143, 144 en 148):
“Die jongens kwamen ook weer binnen. Wie er precies gegooid heeft, ik weet het niet, ik heb gehoord dat de jongens zeiden dat ze het door het slaapkamerraam hebben gegooid omdat er een hond in de woning was. Ik zeg ze, ze waren met 3, wie er precies gegooid heeft is voor mij een vraag. het enige wat ik gehoord heb is dat een van de drie zei: ‘we hebben gegooid'.”
6. Het proces-verbaal verhoor getuige [getuige 3] van 5 februari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 163 tot en met 165):
“Het was [medeverdachte 2] verjaardag. Wij vonden het dus gek dat er niemand was, toen wij thuis kwamen. We hoorden [getuige 1] zeggen dat 'ze', hiermee bedoel ik dus [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [verdachte] , wat gingen ophalen. Ik kan me nog herinneren dat één van de drie zei, dat er vuurwerk door het slaapkamerraam is gegooid. Ik weet niet wie dat zei, en hoe dat precies gezegd werd.”
7. Het proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] van 23 januari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 160 tot en met 162):
“We zouden hier de verjaardag van [medeverdachte 2] vieren. Op een gegeven moment zeiden [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [verdachte] dat ze een rondje gingen wandelen. Ik weet dat ze naar die [slachtoffer] zijn geweest. Dat zeiden ze toen ze weg gingen. Toen ze terug kwamen zeiden ze wat ze hadden gedaan. Ze vertelden ze dat ze wat hadden gegooid.”
8. Het proces-verbaal onderzoek plaats delict opgemaakt door [verbalisant 5] van 30 november 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 358-360, 362 en 363):
Forensisch onderzoek op woensdag 23 november 2022 op de locatie [adres] .
Na grondige inspectie van deze locatie en het maagdelijk vastleggen van de aangetroffen situatie heb ik de papieren snippers, vuurwerkresten verzameld in een daarvoor bestemde papieren zak en voorzien van de benodigde gegevens en hiermee veiliggesteld (AANB1838NL). Tevens heb ik een plastic dop aangetroffen, beschadigd en passend bij. vuurwerk. Deze was blauw van kleur en bij benadering rond 25/30 millimeter. Ook deze blauwe dop werd in de papieren zak met vuurwerkresten geplaatst.
De slaapkamer van deze woning waar explosie / explosieve verbranding had plaats gevonden was zwaar beschadigd. Ik zag op het bed, vloer, plafond en wanden diverse bloedspatten en huidresten. Tevens zag ik hier diverse glasdelen op de vloer.
Gemeen gevaar van goederen en/of personen
Gezien de aangetroffen situatie, onderzoeksresultaten en de mij bekomen informatie was het mogelijk dat: hier een explosie en of explosieve verbranding had plaats gevonden door dat hier opzettelijk vuurwerk was ingebracht en ontstoken. Bij deze explosie en of explosieve verbranding was dan ook gemeen gevaar voor goederen te duchten, zoals bedoeld in artikel 157 onder l wetboek van strafrecht.
Gezien de aanzienlijke hoeveelheid brandbare materialen die daar vlak bij deze explosiehaard stonden, had een brand kunnen ontstaan en mogelijk had deze brand zich snel tot een oncontroleerbare brand kunnen ontwikkelen met alle gevolgen van dien. Wanneer er een brand was uitgebroken en deze brand zich oncontroleerbaar had ontwikkeld dan hadden personen die zich daar op dat moment in de woning hadden bevonden, gevaar gelopen. Het slachtoffer was op het tijdstip in de nabijheid van deze explosie en had hierdoor wonden en lichamelijke schade opgelopen.
9. Explosievenonderzoek opgemaakt door dr. [verbalisant 6] , rapporteur van het Nederlands Forensisch Instituut, van 3 juli 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Onderzoeksmateriaal [AANB1838NL] betreft:
- een vervormd restant van een dop van blauw kunststof;
- elf grillig gevormde fragmenten van bruin karton. Op vijf kartonfragmenten zijn restanten van een zwart etiket aanwezig, waarvan ik op drie fragmenten witte opdrukken herken.
Het restant van de blauwe kunststof dop en de kartonfragmenten met zwart etiket met witte opdrukken van [AANB1838NL] passen bij de restanten van een vuurwerkartikel met de naam ‘Super COBRA 6’. Een dergelijk vuurwerkartikel betreft professioneel vuurwerk dat veel gevaar oplevert.
De ernst van de gevolgen van de explosie voor personen is onder meer afhankelijk van de locatie van personen ten opzichte van de explosie. Bij bijvoorbeeld lichaamscontact met één exemplaar van een ‘Super COBRA 6’ ten tijde van de explosie, ontstaat ernstig lichamelijk letsel tot zeer ernstig lichamelijk letsel door de drukgolf en de hitte.
Bij het in de hand(en) houden van een ‘Super COBRA 6’ op het moment dat het explodeert –bijvoorbeeld in het scenario dat het opgepakt wordt– is een blijvende functiebeperking van de hand(en) een gegeven. Zelfs het verlies van de gehele hand(en) is mogelijk.
Bij (vrijwel) direct contact met het hoofd, de nek of de romp van een onbeschermd persoon ontstaat zelfs gevaar voor dodelijk letsel.
De hitte die vrijkomt bij de explosie kan licht ontvlambare omgevingsmaterialen bijvoorbeeld synthetische kleding) ontsteken en zo tot brand van omgevingsmaterialen en brandwonden leiden.