ECLI:NL:RBOVE:2023:4179

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 oktober 2023
Publicatiedatum
25 oktober 2023
Zaaknummer
ak_23_601
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag gehandicaptenparkeerkaart voor een passagier; beoordeling van de afhankelijkheid van de bestuurder

In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een gehandicaptenparkeerkaart (GPK) voor een passagier beoordeeld. De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Hengelo, met als argument dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een GPK voor een passagier. De rechtbank behandelt de zaak op 16 oktober 2023, waarbij eiseres aanwezig is met haar partner en verweerder vertegenwoordigd is door mr. M.S. van Dijk.

De rechtbank stelt vast dat eiseres op 20 september 2022 een aanvraag voor een GPK heeft ingediend, die op 28 oktober 2022 werd afgewezen. De arts die het medisch onderzoek uitvoerde, concludeerde dat eiseres weliswaar een loopprobleem heeft, maar niet continu afhankelijk is van de hulp van de bestuurder voor het vervoer van deur tot deur. Eiseres kan zelfstandig in- en uitstappen bij de auto en kan een afstand van 5 meter naar haar rolstoel lopen. Dit werd bevestigd door zowel eiseres als haar partner.

De rechtbank oordeelt dat eiseres niet voldoet aan de tweede voorwaarde van de Regeling gehandicaptenparkeerkaart, die vereist dat de passagier voor het vervoer van deur tot deur continu afhankelijk is van de hulp van de bestuurder. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de aanvraag van eiseres voor een GPK voor een passagier terecht is, en verklaart het beroep ongegrond. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ontvangt geen vergoeding van haar proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 23/601

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres,

en

het college van burgemeester en wethouders van Hengelo, verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de beslissing op haar aanvraag voor een gehandicaptenparkeerkaart (hierna: GPK) voor een passagier.
1.1.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 28 oktober 2022 (het primaire
besluit) afgewezen. Met het bestreden besluit van 25 januari 2023 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. Eiseres heeft gereageerd op het verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 16 oktober 2023 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, vergezeld door haar partner. Verweerder heeft zich ter zitting laten vertegenwoordigen door mr. M.S. van Dijk.

Beoordeling door de rechtbank

Wettelijk kader
2. In artikel 49, eerste lid, van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer staat dat aan een gehandicapte, overeenkomstig de bij ministeriële regeling gestelde criteria, door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar hij als ingezetene met een adres is ingeschreven in de basisregistratie personen, een gehandicaptenparkeerkaart kan worden verstrekt.
Deze ministeriele regeling is de Regeling gehandicaptenparkeerkaart (hierna: de Regeling).
In artikel 1, eerste lid, van de Regeling staat dat voor een gehandicaptenparkeerkaart in aanmerking kunnen komen:
a. bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen en van brommobielen, die ten gevolge van een aandoening of gebrek een aantoonbare loopbeperking hebben van langdurige aard, waardoor zij - met de gebruikelijke loophulpmiddelen - in redelijkheid niet in staat zijn zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te voet te overbruggen;
b. passagiers van motorvoertuigen op meer dan twee wielen en van brommobielen, die ten gevolge van een aandoening of gebrek een aantoonbare loopbeperking hebben van langdurige aard, waardoor zij - met de gebruikelijke loophulpmiddelen - in redelijkheid niet in staat zijn zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te voet te overbruggen en die voor het vervoer van deur tot deur continu afhankelijk zijn van de hulp van de bestuurder;
c. t/m e. (…).
In artikel 2, eerste lid, van de Regeling staat dat een gehandicaptenparkeerkaart niet wordt afgegeven alvorens een geneeskundig onderzoek heeft plaatsgehad met betrekking tot de handicap van de aanvrager.
De aanvraag en de besluitvorming hierop
3. Eiseres heeft op 20 september 2022 een aanvraag voor een GPK voor een passagier bij verweerder ingediend.
4. Naar aanleiding van deze aanvraag heeft op 25 oktober 2022 een medisch onderzoek door Ten Velde-Pol, medisch adviseur / verzekeringsarts bij JPH Consult, (hierna: de arts) plaatsgevonden.
4.1.
De arts heeft op 28 oktober 2022 een advies uitgebracht. In dit advies staat dat eiseres bekend is met objectiveerbare aandoeningen van het bewegingsapparaat en dat zij inmiddels ongeveer 6 jaar in een rolstoel zit als zij de deur uit gaat. Recent is ook afwijking van het zenuwstelsel ter plaatse van de voeten vastgesteld en eiseres zal orthopedisch schoeisel krijgen. Staan kost veel moeite. Lopen, met name op ongelijk terrein, is zeer beperkt mogelijk door de aard en ernst van de medische problematiek. De loopafstand bedraagt minder dan 100 meter. Eiseres kan zelfstandig in-/uitstappen bij de auto zonder hulp en kan een afstand van 5 meter naar de rolstoel lopen. Dit is zowel door eiseres als door haar partner bevestigd. Dit doen zij op dit moment ook. De partner zet de auto dichtbij, eiseres neemt plaats in de rolstoel en wacht dan (in de rolstoel zittend) tot haar partner terug is na het parkeren op een toegestane plek. Dit levert wel een fors ongemak op omdat eiseres moet wachten in weer en wind. Er is bij eiseres geen sprake van permanent rolstoelgebonden zijn, geen blindheid, geen dwaalgevaar, geen dementie en geen verstandelijke beperking. Er is géén sprake van medische problematiek waardoor eiseres niet alleen kan wachten (zittende in een rolstoel bijvoorbeeld) tot de bestuurder bij haar terug is, aldus de arts.
4.2.
De arts geeft verder aan dat het onderzoek heeft plaatsgevonden in aanwezigheid van eiseres en haar partner. De arts heeft geen nadere informatie opgevraagd bij de huisarts/specialist omdat door (hetero) anamnese, onderzoek en observatie voldoende medische gegevens zijn verkregen waarmee de beperkingen konden worden vastgesteld.
4.3.
De arts concludeert dat, ondanks een duidelijk loopprobleem, eiseres niet voldoet aan de strikte aanvullende eisen voor een GPK voor een passagier. Daarom is er een negatieve indicatie voor het verstrekken van een GPK voor een passagier.
5. In het primaire besluit van 28 oktober 2022, gehandhaafd in het bestreden besluit van 25 januari 2023, heeft verweerder de aanvraag van eiseres voor een GPK voor een passagier afgewezen.
Aan deze besluitvorming ligt ten grondslag dat eiseres niet in aanmerking komt voor een GPK voor een passagier, omdat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden uit artikel 1, eerste lid, onder b, van de Regeling. Uit het advies van de arts blijkt immers dat eiseres weliswaar een beperktere loopafstand heeft dan 100 meter, maar niet voor het vervoer van deur tot deur continu afhankelijk is van de hulp van de bestuurder. Eiseres kan immers worden afgezet op het punt van bestemming en vervolgens even wachten tot haar partner de auto heeft geparkeerd. Verweerder ziet geen reden om te twijfelen aan de zorgvuldigheid en juistheid van dit advies.
Beroepsgronden
6. Eiseres voert aan dat uit artikel 1, eerste lid, onder b, van de Regeling volgt dat de maximale loopafstand van 100 meter ook geldt voor de passagier en niet alleen voor de bestuurder, zoals in het advies van de bezwarencommissie en het verweerschrift staat. Aan deze voorwaarde voldoet zij want zij kan geen 100 meter lopen. Ook met de rolstoel kan zij deze afstand niet afleggen vanwege artrose in haar handen.
Omdat zij voldoet aan deze (eerste) voorwaarde, is zij voor het vervoer van deur tot deur continu afhankelijk van de bestuurder. Zij voldoet dus ook aan de tweede voorwaarde. Bovendien is de term ‘continu afhankelijk’ voor meerdere uitleg vatbaar. Eiseres vindt dat zij niet ergens maar aan de kant gezet mag worden totdat de bestuurder een parkeerplaats voor de auto heeft gevonden. Dat is onredelijk en niet humaan.
Eiseres heeft ten slotte nog een beroep op het gelijkheidsbeginsel gedaan. Volgens haar zijn er legio personen die wel een GPK hebben gekregen maar die zelfstandig vanuit de auto kunnen weglopen.
Beoordeling door de rechtbank
7. Uit artikel 1, eerste lid, onder b, van de Regeling volgt dat voor het in aanmerking kunnen komen van een GPK voor een passagier, moet worden voldaan aan twee voorwaarden.
8. Ten eerste moet de betreffende passagier niet in staat zijn om een afstand van 100 meter te voet dan wel met behulp van de gebruikelijke loopmiddelen zelfstandig af te leggen.
8.1.
Anders dan eiseres in haar beroepschrift en nadere reactie veronderstelt, heeft verweerder zich niet op het standpunt gesteld dat eiseres niet aan deze (eerste) voorwaarde voldoet. Deze veronderstelling is gebaseerd op een passage uit het advies van de bezwarencommissie (1e alinea onder het kopje ‘De beoordeling’) die naar het oordeel van de rechtbank niet helemaal duidelijk is geformuleerd. Verweerder heeft in zijn verweerschrift uitgelegd wat, volgens hem, de bezwarencommissie met deze passage heeft bedoeld. Volgens verweerder heeft de bezwarencommissie willen uitdrukken dat alleen bij een GPK voor een bestuurder als enige voorwaarde geldt dat de loopafstand minder dan 100 meter bedraagt. Dit volgt uit artikel 1, eerste lid, onder a, van de Regeling. Bij een GPK voor een passagier gelden twee voorwaarden. Dit betreft zowel de voorwaarde met betrekking tot de maximale loopafstand als een tweede voorwaarde, te weten dat de passagier voor het vervoer van deur tot deur continu afhankelijk is van de hulp van de bestuurder. Dit volgt uit artikel 1, eerste lid, onder b, van de Regeling, waar tussen de twee voorwaarden het woord ‘en’ staat.
De rechtbank stelt vast dat het moeten voldoen aan twee voorwaarden en dat eiseres niet voldoet aan de tweede voorwaarde, wel duidelijk is omschreven in het primaire besluit.
8.2.
Gelet op vorenstaande is tussen partijen niet in geschil dat eiseres voldoet aan de eerste voorwaarde omdat zij geen 100 meter zelfstandig te voet kan afleggen.
9. Ten tweede moet de betreffende passagier voor het vervoer van deur tot deur continu afhankelijk zijn van de hulp van de bestuurder.
9.1.
Partijen verschillen van mening of eiseres aan deze tweede voorwaarde voldoet.
9.2.
De rechtbank overweegt hierover het volgende.
9.2.1.
De (impliciete) stelling van eiseres dat het voldoen aan de eerste voorwaarde automatisch betekent dat ook aan de tweede voorwaarde wordt voldaan, onderschrijft de rechtbank niet. Dit zou betekenen dat aan de tweede voorwaarde geen enkele zelfstandige betekenis toekomt en dat voor een passagier dezelfde voorwaarden gelden als voor een bestuurder. Dit komt niet overeen met het onderscheid dat in de Regeling is gemaakt tussen een passagier en een bestuurder. Dit onderscheid is naar het oordeel van de rechtbank gebaseerd op het feit dat een bestuurder zichzelf moet kunnen redden (en daarom bij het niet kunnen lopen van 100 meter in aanmerking komt voor een GPK voor een bestuurder) maar dat een passagier hulp/begeleiding kan krijgen van de bestuurder van de auto. Het enkel niet kunnen lopen van 100 meter is daarom onvoldoende voor het krijgen van een GPK voor een passagier.
9.2.2.
De rechtbank stelt vast dat de term ‘continu afhankelijk’ in de rechtspraak nader is ingevuld. Dit betreft onder andere de door verweerder in zijn verweerschrift aangehaalde uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 1 mei 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:1491. Deze uitspraak is te vinden op www.rechtspraak.nl. Uit deze rechtspraak volgt dat een passagier voor het vervoer van deur tot deur
nietcontinu afhankelijk is van begeleiding/hulp van de bestuurder als de passagier alleen kan wachten, al dan niet zittend, totdat de auto is geparkeerd of opgehaald. In deze uitspraak werd een wachttijd van (meer dan) tien minuten acceptabel geacht.
Uit het advies van de arts waarop de besluitvorming is gebaseerd, blijkt dat eiseres zelfstandig kan in-/uitstappen bij de auto zonder hulp en een afstand van 5 meter naar de rolstoel kan lopen. Dit is zowel door eiseres als door haar partner bevestigd. Er is volgens de arts géén sprake van medische problematiek, zoals bijvoorbeeld dementie, waardoor eiseres niet alleen zou kunnen wachten (zittende in een rolstoel bijvoorbeeld) tot de bestuurder bij haar terug is. Deze manier van vervoer werd door eiseres en haar partner ten tijde van de besluitvorming toegepast, zo hebben zij desgevraagd meegedeeld aan de arts. Dat eiseres en haar partner deze wijze van vervoer, waarbij eiseres ‘maar ergens wordt neergezet’ als onprettig of zelfs inhumaan ervaren, betekent niet dat deze wijze van vervoer op medische gronden niet mogelijk zou zijn. De rechtbank verwijst hierbij naar artikel 2, eerste lid, van de Regeling, waaruit volgt dat een medische reden/noodzaak is vereist om in aanmerking te komen voor een GPK.
9.2.3.
Ter zitting heeft de partner meegedeeld dat hij eiseres niet vlak bij de bestemming ‘neerzet’ om vervolgens op zoek te gaan naar een parkeerplaats. Hij vindt dit mensonterend. De partner parkeert de auto op een toegestane parkeerplek en duwt dan eiseres in haar rolstoel naar de plaats van bestemming. Dit is erg belastend voor de partner vanwege de te overbruggen afstand en de (soms) slechte kwaliteit van het trottoir. De te overbruggen afstand wordt groter vanwege het geringe aantal parkeerplaatsen en het toenemende aantal automobilisten dat wil parkeren. Vanwege deze belasting voor de partner gaan eiseres en hij minder vaak met de auto op pad dan zij zouden willen.
De rechtbank overweegt hierover dat dit betoog niet overeenstemt met hetgeen eiseres en haar partner aan de arts hebben meegedeeld. De rechtbank stelt vast dat eiseres niet heeft aangevoerd dat de arts in het advies de feiten niet juist heeft weergegeven. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat eiseres en haar partner hun wijze van vervoer na de besluitvorming hebben aangepast. Dat zij dit hebben gedaan omdat het alleen moeten wachten in de rolstoel als mensonterend wordt ervaren, is niet onbegrijpelijk, maar laat onverlet dat er geen medische beletselen zijn voor deze wijze van vervoer, zo heeft de arts vastgesteld.
9.2.3.
Verweerder is naar het oordeel van de rechtbank, gezien de strikte uitleg die aan het begrip ‘continu afhankelijk’ moet worden gegeven, op goede gronden tot het oordeel gekomen dat eiseres niet voldoet aan de tweede voorwaarde van artikel 1, eerste lid, onder b, van de Regeling.
Verweerder heeft dan ook de aanvraag van eiseres voor een GPK voor een passagier mogen afwijzen.
10. Ten aanzien van het beroep op het gelijkheidsbeginsel overweegt de rechtbank het volgende.
Verweerder heeft ter zitting gereageerd op de stelling van eiseres dat personen die goed kunnen lopen wel een GPK hebben gekregen. Daarbij heeft hij aangegeven dat er medische aandoeningen zijn waarbij personen soms wel en soms niet 100 meter kunnen lopen. Of aan het vereiste wordt voldaan wordt in alle gevallen door een arts vastgesteld en is dus medisch geobjectiveerd. Deze personen komen in aanmerking voor een GPK voor een bestuurder. Als eiseres zelf de auto zou (kunnen) besturen, zou zij ook in aanmerking komen voor een GPK voor een bestuurder.
Van gelijke gevallen is naar het oordeel van de rechtbank dan ook geen sprake. Overigens merkt de rechtbank op dat onder omstandigheden iemand ook om andere dan motorische redenen in aanmerking kan komen voor een GPK. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de afwijzing van de aanvraag van eiseres voor een GPK voor een passagier, in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.P.K. van Rosmalen, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.E.M. Lever, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.