ECLI:NL:RBOVE:2023:4140

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
2 oktober 2023
Publicatiedatum
23 oktober 2023
Zaaknummer
C/08/23/121 R
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot wettelijke schuldsaneringsregeling met bepaling eerdere ingangsdatum

Op 2 oktober 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een zaak betreffende de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling voor verzoeker 1. Dit verzoek volgde op een eerder toegewezen dwangakkoord op 17 oktober 2022. Na de toewijzing van het dwangakkoord heeft VGZ Zorgverzekeraar zich gemeld met een vordering van € 2.908,66, die niet was betrokken in het minnelijk traject. Ondanks dat VGZ hetzelfde aanbod heeft gekregen als andere schuldeisers, heeft zij dit aanbod niet geaccepteerd. Verzoeker 1 heeft op 25 september 2023 een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling, dat ter zitting is behandeld. Tijdens de zitting heeft de vertegenwoordiger van verzoeker 1 verzocht om de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling te bepalen op 1 januari 2023, negen maanden voor de datum van de uitspraak. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker 1 in de afgelopen drie jaar te goeder trouw is geweest en dat hij voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling zal nakomen. De rechtbank heeft het verzoek om de ingangsdatum te bepalen op 1 januari 2023 toegewezen, waardoor de totale looptijd van de schuldsaneringsregeling op 38 maanden komt. De rechtbank heeft ook bepaald dat de beslagen ten laste van verzoeker 1 van rechtswege zijn komen te vervallen. De rechter-commissaris is benoemd en de vergoeding voor de bewindvoerder is voorlopig vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Toezicht - Schuldsanering
Zittingsplaats Zwolle
insolventienummer: C/08/23/121 R
uitspraakdatum: 2 oktober 2023
Vonnis van de rechtbank Overijssel, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, op het verzoek van:
[verzoeker 1] , wonende te [woonplaats]
,
Verzoeker, verder te noemen [verzoeker 1] .
Ten aanzien van de goederen van [verzoeker 1] is op 13 december 2019 een onderbewindstelling uitgesproken, met benoeming van De Financiële Hulpverlener B.V. te Deventer tot (beschermings)bewindvoerder.

Het procesverloop

[verzoeker 1] heeft een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling.
Het verzoekschrift is behandeld ter zitting van 25 september 2023. [verzoeker 1] , de heer [naam 1] (Gemeentelijke Kredietbank te Assen), verder te noemen: [naam 1] , en de heer [naam 2] , beschermingsbewindvoerder zijn ter zitting verschenen.

De beoordeling

De feiten
Op 17 oktober 2022 heeft de rechtbank een verzoek dwangakkoord (artikel 287a Faillissementswet) toegewezen. Enige tijd daarna is gebleken dat er nog een schuld is, een schuld aan VGZ Zorgverzekeraar (VGZ) ad € 2.908,66 die uit 2013 stamt. Aan deze schuldeiser is hetzelfde aanbod gedaan als in het minnelijk traject aan de andere schuldeisers is gedaan, maar VGZ heeft dit aanbod niet geaccepteerd. Het aanbod in het minnelijk traject was gebaseerd op een periode van 36 maanden.
Vervolgens heeft [verzoeker 1] een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling ingediend dat op 25 september 2023 ter zitting is behandeld.
De behandeling ter zitting
Ter zitting heeft [naam 1] voor [verzoeker 1] verzocht om de looptijd van de schuldsaneringsregeling negen maanden voor de datum van de uitspraak tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling te laten ingaan, nu er reeds 29 maanden sprake is van een minnelijk traject waarin voor de schuldeisers is gespaard. Het saldo dat voor schuldeisers is gespaard bedraagt op dit moment € 6.200,--. De totale looptijd van de minnelijke en wettelijke schuldsaneringsregeling komt in het geval van een wettelijke schuldsaneringsregeling van negen maanden uit op een totaal schuldregelings- cq saneringstraject van 38 maanden.
De overwegingen van de rechtbank
Ten aanzien van het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsanering overweegt de rechtbank als volgt.
Het verzoekschrift voldoet aan de daaraan gestelde eisen. [verzoeker 1] verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen, dan wel dat redelijkerwijs is te voorzien dat hij niet zal kunnen voortgaan met betaling van zijn schulden. Voorts heeft [verzoeker 1] voldoende aannemelijk gemaakt dat hij ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van zijn schuldenlast in de drie jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend, te goeder trouw is geweest. Tevens heeft [verzoeker 1] voldoende aannemelijk gemaakt dat hij de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal nakomen en zich zal inspannen zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven.
De rechtbank zal de wettelijke schuldsaneringsregeling dan ook op [verzoeker 1] van toepassing verklaren.
Ten aanzien van het verzoek om te bepalen dat de ingangsdatum van de termijn van de schuldsaneringsregeling 1 januari 2023 (negen maanden voor toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling) is, overweegt de rechtbank als volgt.
Op 1 juli 2023 is de Wet verbetering doorstroom van de gemeentelijke schuldhulpverlening naar de wettelijke schuldsaneringsregeling natuurlijke personen in werking getreden. Als gevolg van inwerkingtreding van vorengenoemde wet is onder andere artikel 349a lid 1 Faillissementswet (Fw) aangepast, in die zin dat nu is bepaald dat de termijn van de schuldsaneringsregeling anderhalf jaar bedraagt te rekenen van de dag van de uitspraak tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling, dan wel van de dag waarop de eerste aflossing is gedaan in het kader van de buitengerechtelijke schuldregeling als bedoeld in artikel 285 eerste lid onder f, indien die dag eerder is gelegen.
De rechtbank is van oordeel dat het verzoek van [verzoeker 1] om de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling te bepalen op 1 januari 2023, kan worden toegewezen en zal daartoe overgaan. De rechtbank concludeert dat de eerste aflossing in het minnelijk traject eerder dan op 1 januari 2023 heeft plaatsgevonden, maar houdt ook rekening met het feit dat als het dwangakkoord in stand was gebleven de schuldeisers een uitkering op basis van een spaartermijn van 36 maanden zouden hebben ontvangen.
De rechtbank overweegt tenslotte dat de door de toepassing van de schuldsaneringsregeling ten laste van [verzoeker 1] gelegde beslagen van rechtswege zijn komen te vervallen.

De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker 1]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. R.P. van Eerde,
en tot bewindvoerder [naam 3] ,
[postbus] ,
[postcode] [vestigingsplaats] ;
- geeft last aan de bewindvoerder tot het openen van aan [verzoeker 1] gerichte brieven en telegrammen;
- stelt de vergoeding voor de bewindvoerder gedurende de looptijd van de schuldsaneringsregeling voorlopig vast op de bedragen zoals bepaald in het op 1 oktober 2013 in werking getreden Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering, en brengt deze bedragen ten laste van de boedel;
- bepaalt dat de bewindvoerder - bij wijze van voorschot - van deze vergoeding gemiddeld per maand een bedrag mag opnemen van maximaal het maandbedrag van het looptijdafhankelijke deel, te vermeerderen met 1/36 van het looptijdonafhankelijke deel, een en ander vanaf de maand waarin de toepassing van de schuldsaneringsregeling van kracht is (een gedeelte van een maand daaronder begrepen) en uitsluitend wanneer het saldo op de ten behoeve van de schuldsaneringsregeling geopende bankrekening dit toelaat;
- bepaalt op grond van artikel 349a lid 1 Faillissementswet dat de ingangsdatum van de
termijn van de schuldsaneringsregeling 1 januari 2023 is.
Gewezen te Zwolle door mr. S.J.S. Groeneveld-Koekkoek, lid van genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 oktober 2023 in tegenwoordigheid van de
griffier.