ECLI:NL:RBOVE:2023:4079

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 oktober 2023
Publicatiedatum
19 oktober 2023
Zaaknummer
84.040747.22
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van feitelijke leidinggeven aan het plegen van valsheid in geschrift in de mesttransportsector

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 19 oktober 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen [bedrijf 1] B.V. en haar bedrijfsleidster, verdachte, die werd beschuldigd van feitelijke leidinggeven aan valsheid in geschrift met betrekking tot vervoersbewijzen voor dierlijke meststoffen (VDM's). De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en haar medeverdachten betrokken waren bij het opmaken van valse VDM's, maar heeft uiteindelijk geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om de tenlasteleggingen te ondersteunen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen, omdat niet kon worden vastgesteld dat de monsters die aan de VDM's waren gekoppeld, daadwerkelijk afkomstig waren van de afgevoerde ladingen mest. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van medeverdachten en getuigen niet betrouwbaar genoeg waren om tot een veroordeling te komen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige bewijsvoering in strafzaken, vooral wanneer het gaat om complexe materies zoals mesttransport en de bijbehorende regelgeving.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 84.040747.22, 84.040777.22, 84.040810.22 (gev ttz)(P)
Datum vonnis: 19 oktober 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1969 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 21 september 2023 en 5 oktober 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. P.A. van der Vliet en van wat door verdachte en haar raadsman mr. H.J. Voors, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlasteleggingen van 21 september 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
84.040747.22 (onderzoek Betonschaar)
feit 1:opdracht heeft gegeven tot of feitelijke leiding heeft gegeven aan het tezamen en in vereniging met (een) ander(en) valselijk opmaken of vervalsen van tien vervoersbewijzen dierlijke meststoffen;
feit 2:opdracht heeft gegeven tot of feitelijke leiding heeft gegeven aan het tezamen en in vereniging met (een) ander(en) gebruik maken van tien valse of vervalste vervoersbewijzen dierlijke meststoffen;
84.040777.22 (onderzoek Doorslag)
feit 1:opdracht heeft gegeven tot of feitelijke leiding heeft gegeven aan het tezamen en in vereniging met (een) ander(en) valselijk opmaken of vervalsen van 29 vervoersbewijzen dierlijke meststoffen;
feit 2:opdracht heeft gegeven tot of feitelijke leiding heeft gegeven aan het tezamen en in vereniging met (een) ander(en) gebruik maken van 29 valse of vervalste vervoersbewijzen dierlijke meststoffen;
feit 3:opdracht heeft gegeven tot of feitelijke leiding heeft gegeven aan het tezamen en in vereniging met (een) ander(en) valselijk opmaken of vervalsen van een vervoersbewijs dierlijke meststoffen;
84.040810.22 (onderzoek Drevel)
feit 1:opdracht heeft gegeven tot of feitelijke leiding heeft gegeven aan het tezamen en in vereniging met (een) ander(en) valselijk opmaken of vervalsen van twee vervoersbewijzen dierlijke meststoffen;
feit 2:opdracht heeft gegeven tot of feitelijke leiding heeft gegeven aan het tezamen en in vereniging met (een) ander(en) gebruik maken van twee valse of vervalste vervoersbewijzen dierlijke meststoffen.
Voluit luiden de tenlasteleggingen aan verdachte, dat:
84.040747.22 (onderzoek Betonschaar)
1.
[bedrijf 1] B.V., op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 31 augustus 2016 tot en met 9 juni 2017 in de gemeente Dalfsen en/of Harderberg, althans in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met één of meer andere rechtspersonen en/of met één of meerdere natuurlijke personen, althans alleen,
tien Vervoersbewijzen dierlijke Meststoffen, althans één of meer Vervoersbewijzen dierlijke Meststoffen (hierna VDM's) en/of zeven facturen, althans één of meer facturen, zijnde voornoemde VDM’s en/of factu(u)r(en) een schrift/geschriften bestemd tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of doen laten opmaken en/of vervalst en/of doen vervalsen en/of doen laten vervalsen,
immers heeft/hebben [bedrijf 1] B.V. en/of haar mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid op:
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 31 augustus 2016 (zie p. 73 pv), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 31 augustus 2016 (zie p. 75 pv), en/of
- een factuur, met nummer [nummer] , d.d. 6 september 2016 (zie p. 79 pv), behorende bij VDM’s met nummers [nummer] en [nummer] , en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 6 september 2016 (zie p. 61 pv), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 6 september 2016 (zie p. 59 pv), en/of
- een factuur, met nummer [nummer] , d.d. 13 september 2016 (zie p. 65 pv), behorende bij VDM’s met nummers [nummer] en [nummer] , en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 9 september 2016 (zie p. 67 pv), en/of
- een factuur, met nummer [nummer] , d.d. 20 september 2016 (zie p. 71 pv), behorende bij een VDM met nummer [nummer] , en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 12 januari 2017 (zie p. 52 pv), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] , d.d. 12 januari 2017 (zie p. 53 pv), en/of
- een factuur, met nummer [nummer] , d.d. 18 januari 2017 (zie p. 85 pv), behorende bij VDM’s met nummers [nummer] en [nummer] , en/of
- een VDM, met nummer [nummer] , d.d. 22 maart 2017 (zie p. 87 pv), en/of
- een factuur, met nummer [nummer] , d.d. 28 maart 2017 (zie p. 89 pv), behorende bij een VDM met nummer [nummer] , en/of
- een VDM, met nummer [nummer] , d.d. 9 mei 2017 (zie p. 91 pv), en/of
- een factuur, met nummer [nummer] , d.d. 16 mei 2017 (zie p. 93 pv), behorende bij een VDM met nummer [nummer] , en/of
- een VDM, met nummer [nummer] , d.d. 1 juni 2017 (zie p. 95 pv), en/of
- een factuur, met nummer [nummer] , d.d. 9 juni 2017 (zie p. 97 pv), behorende bij een VDM met nummer [nummer] ,
vermeld dat mest met code 13 (koek na mestscheiding rundveemest) werd/was afgevoerd terwijl er (telkens) in werkelijkheid geen mest met code 13 werd/was afgevoerd, immers werd/was mest met code 39 (vleeskuikenmest) afgevoerd,
zulks met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken,
zulks terwijl verdachte tezamen en in vereniging met (een) ander, althans alleen,
(telkens) aan deze verboden gedraging(en) feitelijk leiding heeft gegeven en/of daartoe opdracht heeft gegeven;
2.
[bedrijf 1] B.V., op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 31 augustus 2016 tot en met 9 juni 2017 in de gemeente Dalfsen en/of Harderberg, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer andere rechtspersonen en/of met één of meerdere natuurlijke personen, althans alleen,
opzettelijk gebruik heeft gemaakt of gebruik heeft doen maken van 10 Vervoersbewijzen dierlijke Meststoffen, althans één of meer vals(e) of vervalst(e) Vervoersbewijzen dierlijke Meststoffen (hierna VDM's) en/of 7 facturen, althans één of meer vals(e) of vervalst(e) facturen, zijnde voornoemde VDM’s en/of factu(u)r(en) een schrift/geschriften bestemd tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat/die geschrift(en) echt en onvervalst, dan wel dat verdachte(n) opzettelijk zodanig(e) geschrift(en) heeft/hebben afgeleverd en/of voorhanden heeft/hebben gehad,
terwijl [bedrijf 1] B.V. en/of haar medeverdachte(n) wist/wisten en/of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit/deze geschrift(en) bestemd was/waren voor zodanig gebruik, bestaande dat gebruiken hierin dat [bedrijf 1] B.V. en/of haar medeverdachte(n), dit/deze geschrifte(n) voorhanden heeft gehad door deze op te nemen in de bedrijfsadministratie en/of heeft verzonden en/of heeft doen verzenden aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en/of heeft verzonden en/of heeft doen verzenden aan [bedrijf 4] ,
en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat op:
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 31 augustus 2016 (zie p. 73 pv), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 31 augustus 2016 (zie p. 75 pv), en/of
- een factuur, met nummer [nummer] , d.d. 6 september 2016 (zie p. 79 pv), behorende bij VDM’s met nummers [nummer] en [nummer] , en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 6 september 2016 (zie p. 61 pv), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 6 september 2016 (zie p. 59 pv), en/of
- een factuur, met nummer [nummer] , d.d. 13 september 2016 (zie p. 65 pv), behorende bij VDM’s met nummers [nummer] en [nummer] , en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 9 september 2016 (zie p. 67 pv), en/of
- een factuur, met nummer [nummer] , d.d. 20 september 2016 (zie p. 71 pv), behorende bij een VDM met nummer [nummer] , en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 12 januari 2017 (zie p. 52 pv), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] , d.d. 12 januari 2017 (zie p. 53 pv), en/of
- een factuur, met nummer [nummer] , d.d. 18 januari 2017 (zie p. 85 pv), behorende bij VDM’s met nummers [nummer] en [nummer] , en/of
- een VDM, met nummer [nummer] , d.d. 22 maart 2017 (zie p. 87 pv), en/of
- een factuur, met nummer [nummer] , d.d. 28 maart 2017 (zie p. 89 pv), behorende bij een VDM met nummer [nummer] , en/of
- een VDM, met nummer [nummer] , d.d. 9 mei 2017 (zie p. 91 pv), en/of
- een factuur, met nummer [nummer] , d.d. 16 mei 2017 (zie p. 93 pv), behorende bij een VDM met nummer [nummer] , en/of
- een VDM, met nummer [nummer] , d.d. 1 juni 2017 (zie p. 95 pv), en/of
- een factuur, met nummer [nummer] , d.d. 9 juni 2017 (zie p. 97 pv), behorende bij een VDM met nummer [nummer] ,
(telkens) in strijd met de waarheid is vermeld dat mest met code 13 (koek na mestscheiding rundveemest) werd/was afgevoerd terwijl er (telkens) in werkelijkheid geen mest met code 13 werd/was afgevoerd, immers werd/was mest met code 39 (vleeskuikenmest) afgevoerd,
zulks terwijl verdachte tezamen en in vereniging met (een) ander, althans alleen, (telkens) aan deze verboden gedraging(en) feitelijk leiding heeft gegeven en/of daartoe opdracht heeft gegeven;
84.040777.22 (onderzoek Doorslag)
1.
[bedrijf 1] B.V., op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 4 november 2016 tot en met 11 augustus 2017 in Hertme, gemeente Borne en/of Hardenberg, althans in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met één of meer andere rechtspersonen en/of met één of meerdere natuurlijke personen, althans alleen,

29 Vervoersbewijzen dierlijke Meststoffen, althans een aantal Vervoersbewijzen

dierlijke Meststoffen (hierna VDM's), zijnde voornoemde VDM’s een schrift/geschriften bestemd tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of doen laten opmaken en/of vervalst en/of doen vervalsen en/of doen laten vervalsen,
immers heeft/hebben [bedrijf 1] B.V. en/of haar mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid op één of meerdere VDM’s, te weten:
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 4 november 2016 (zie p. 166 pv, bijlage D/1064 A), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 4 november 2016 (zie p. 163 pv, bijlage D/1063 A), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 22 november 2016 (zie p. 160 pv, bijlage D/1062 C), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 22 november 2016 (zie p. 154 p, bijlage D/1061 A), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 28 november 2016 (zie p. 149 pv, bijlage D/1060 A), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 29 november 2016 (zie p. 144 pv, bijlage D/1059 A), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 2 december 2016 (zie p. 140 pv, bijlage D/1058 A), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 6 december 2016 (zie p. 136 pv, bijlage D/1057 A), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 7 december 2016 (zie p. 132pv, bijlage D/1056 A), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 8 december 2016 (zie p. 128 pv, bijlage D/1055 A), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 8 december 2016 (zie p. 122 pv, bijlage D/1054 A), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 9 december 2016 (zie p. 116 pv, bijlage D/1053 A), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 9 december 2016 (zie p. 113 pv, bijlage D/1052 A), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 9 december 2016 (zie p. 109 pv, bijlage D/1051 A), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 9 december 2016 (zie p. 106 pv, bijlage D/1050 C), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 27 maart 2017 (zie p. 222 pv, bijlage D/1077 C), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 7 april 2017 (zie p. 218 pv, bijlage D/1076 C), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 5 juli 2017 (zie p. 215. Pv, bijlage D/1076 C), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 7 juli 2017 (zie p. 212 pv, bijlage D/1075C), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 1 augustus 2017 (zie p. 206 pv, bijlage D/1074 A), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 1 augustus 2017 (zie p. 202 pv, bijlage D/1073 C), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 3 augustus 2017 (zie p. 197 pv, bijlage D/1072 A), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 4 augustus 2017 (zie p. 192 pv, bijlage D/1071 A), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 4 augustus 2017 (zie p.187 pv, bijlage D/1070 A), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 4 augustus 2017 (zie p. 183 pv, bijlage D/1069 C), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 4 augustus 2017 (zie p. 180 pv, bijlage D/1068 C), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 4 augustus 2017 (zie p. 176 pv, bijlage D/1067 C), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 4 augustus 2017 (zie p. 172 pv, bijlage D/1066 C), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 11 augustus 2017 (zie p. 168 pv, bijlage D/1065 C),
vermeld dat mest met code 13 (koek na mestscheiding rundveemest) werd/was afgevoerd, terwijl er telkens in werkelijkheid geen mest met code 13 was afgevoerd en/of dat blijkens de analyse van de mestmonsters behorende bij de VDM’s de geconstateerde gehaltes niet passend zijn bij mestcode 13,
zulks met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken,
zulks terwijl verdachte tezamen en in vereniging met (een) ander, althans alleen, (telkens) aan deze verboden gedraging(en) feitelijk leiding heeft gegeven en/of daartoe opdracht heeft gegeven;
2.
[bedrijf 1] B.V., op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 4 november 2016 tot en met 11 augustus 2017 in Hertme, gemeente Borne en/of Hardenberg, althans in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met één of meer andere rechtspersonen en/of met één of meerdere natuurlijke personen, althans alleen,
opzettelijk gebruik heeft gemaakt of gebruik heeft doen maken van 29 Vervoersbewijzen Dierlijke Meststoffen, althans een aantal vals(e) of vervalst(e) Vervoersbewijzen Dierlijke Meststoffen (hierna VDM's), zijnde voornoemde VDM’s een schrift/geschriften bestemd tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat/die geschrift(en) echt en onvervalst, dan wel dat verdachte(n) opzettelijk zodanig(e) geschrift(en) heeft/hebben afgeleverd en/of voorhanden heeft/hebben gehad,
terwijl [bedrijf 1] B.V. en/of haar medeverdachte(n) wist/wisten en/of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit/deze geschrift(en) bestemd was/waren voor zodanig gebruik, bestaande dat gebruiken hierin dat [bedrijf 1] B.V. en/of haar medeverdachte(n), dit/deze geschrifte(n) voorhanden heeft gehad door deze op te nemen in de bedrijfsadministratie en/of heeft doen verzenden aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland,
en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat op één of meerdere VDM’s, te weten:
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 4 november 2016 (zie p. 166 pv, bijlage D/1064 A), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 4 november 2016 (zie p. 163 pv, bijlage D/1063 A), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 22 november 2016 (zie p. 160 pv, bijlage D/1062 C), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 22 november 2016 (zie p. 154 p, bijlage D/1061 A), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 28 november 2016 (zie p. 149 pv, bijlage D/1060 A), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 29 november 2016 (zie p. 144 pv, bijlage D/1059 A), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 2 december 2016 (zie p. 140 pv, bijlage D/1058 A), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 6 december 2016 (zie p. 136 pv, bijlage D/1057 A), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 7 december 2016 (zie p. 132pv, bijlage D/1056 A), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 8 december 2016 (zie p. 128 pv, bijlage D/1055 A), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 8 december 2016 (zie p. 122 pv, bijlage D/1054 A), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 9 december 2016 (zie p. 116 pv, bijlage D/1053 A), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 9 december 2016 (zie p. 113 pv, bijlage D/1052 A), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 9 december 2016 (zie p. 109 pv, bijlage D/1051 A), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 9 december 2016 (zie p. 106 pv, bijlage D/1050 C), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 27 maart 2017 (zie p. 222 pv, bijlage D/1077 C), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 7 april 2017 (zie p. 218 pv, bijlage D/1076 C), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 5 juli 2017 (zie p. 215. Pv, bijlage D/1076 C), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 7 juli 2017 (zie p. 212 pv, bijlage D/1075C), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 1 augustus 2017 (zie p. 206 pv, bijlage D/1074 A), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 1 augustus 2017 (zie p. 202 pv, bijlage D/1073 C), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 3 augustus 2017 (zie p. 197 pv, bijlage D/1072 A), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 4 augustus 2017 (zie p. 192 pv, bijlage D/1071 A), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 4 augustus 2017 (zie p.187 pv, bijlage D/1070 A), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 4 augustus 2017 (zie p. 183 pv, bijlage D/1069 C), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 4 augustus 2017 (zie p. 180 pv, bijlage D/1068 C), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 4 augustus 2017 (zie p. 176 pv, bijlage D/1067 C), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 4 augustus 2017 (zie p. 172 pv, bijlage D/1066 C), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 11 augustus 2017 (zie p. 168 pv, bijlage D/1065 C),
(telkens) in strijd met de waarheid is vermeld dat mest met code 13 (koek na mestscheiding rundveemest) werd/was afgevoerd, terwijl er telkens in werkelijkheid geen mest met code 13 was afgevoerd en/of dat blijkens de analyse van de mestmonsters behorende bij de VDM’s de geconstateerde gehaltes niet passend zijn bij mestcode 13,
zulks terwijl verdachte tezamen en in vereniging met (een) ander, althans alleen,
(telkens) aan deze verbodengedraging(en) feitelijk leiding heeft gegeven en/of daartoe opdracht heeft gegeven;
3.
[bedrijf 1] B.V. op een of meer momenten in de periode van 5 juli 2017 tot en met 31 juli 2017, althans op 5 juli 2017, in Hertme, gemeente Borne en/of Hardenberg, althans in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met één of meer andere rechtspersonen en/of met één of meerdere natuurlijke personen, althans alleen,
een Vervoersbewijzen Dierlijke Meststoffen (hierna VDM, met nummer [nummer] d.d. 5 juli 2017 (zie p. 215. Pv, bijlage D/1076 C), althans een geschrift/geschriften bestemd tot bewijs van enig feit te dienen,
valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of doen laten opmaken en/of vervalst en/of doen vervalsen en/of doen laten vervalsen,
immers heeft/hebben [bedrijf 1] B.V. en/of haar mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid
- in het VDM, met nummer [nummer] d.d. 5 juli 2017 onder Leverancier vermeld “ [bedrijf 2]” en/of onder postcode laadplaats vermeld “ [postcode 1] ” en/of onder tijdstip laden vermeld “15:41”, terwijl er in werkelijkheid geen mest geladen is op die dag en tijdstip bij [bedrijf 2] ;
zulks met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken,
zulks terwijl verdachte tezamen en in vereniging met (een) ander, althans alleen, (telkens) aan deze verboden gedraging(en) feitelijk leiding heeft gegeven en/of daartoe opdracht heeft gegeven;
84.040810.22 (onderzoek Drevel)
1.
[bedrijf 1] B.V. op een of meer momenten in de periode van 18 november 2016 tot en met 16 december 2016, in Zuidwolde en/of Hardenberg, althans in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met één of meer andere rechtspersonen en/of met één of meerdere natuurlijke personen, althans alleen,
twee Vervoersbewijzen Dierlijke Meststoffen (hierna VDM’s), te weten:
- een VDM met nummer [nummer], d.d. 18 november 2016 (Bijlage D/2006, proces-verbaal p. 44 (digitaal)) en
- een VDM met nummer [nummer], d.d. 18 november 2016 (Bijlage D/2007, proces-verbaal p. 45 (digitaal)),
althans VDM’s, een geschrift/geschriften bestemd tot bewijs van enig feit te dienen,
valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of doen laten opmaken en/of vervalst en/of doen vervalsen en/of doen laten vervalsen,
immers heeft/hebben [bedrijf 1] B.V. en/of haar mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid
- in het VDM met nummer [nummer], d.d. 18 november 2016 onder Leverancier vermeld “ [naam 1] ” en/of onder postcode laadplaats vermeld “ [postcode 2] ”(zijnde een postcode in [plaats] ) en/of onder tijdstip laden vermeld ’07:30’, terwijl er in werkelijkheid geen mest geladen is op die dag en tijdstip bij [bedrijf 3] , [naam 2] , [naam 3] ;
en/of
- in het VDM met nummer [nummer], d.d. 18 november 2016 onder Leverancier vermeld “ [naam 1] ” en/of onder postcode laadplaats vermeld “ [postcode 2] ”(zijnde een postcode in [plaats] ) en/of onder tijdstip laden vermeld ’08:20’, terwijl er in werkelijkheid geen mest geladen is op die dag en tijdstip bij [bedrijf 3] , [naam 2] , [naam 3] ,
zulks met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken,
zulks terwijl verdachte tezamen en in vereniging met (een) ander, althans alleen, (telkens) aan deze verboden gedraging(en) feitelijk leiding heeft gegeven en/of daartoe opdracht heeft gegeven;
2.
[bedrijf 1] B.V. op een of meer momenten in de periode van 18 november 2016 tot en met 16 december 2016, in Zuidwolde en/of Hardenberg, althans in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met één of meer andere rechtspersonen en/of met één of meerdere natuurlijke personen, althans alleen,
opzettelijk gebruik heeft gemaakt of gebruik heeft doen maken van 2 Vervoersbewijzen dierlijke Meststoffen, althans een aantal vals(e) of vervalst(e) Vervoersbewijzen dierlijke Meststoffen (hierna VDM's), zijnde voornoemde VDM’s een geschrift/geschriften bestemd tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat/die geschrift(en) echt en onvervalst, dan wel dat verdachte(n) opzettelijk zodanig(e) geschrift(en) heeft/hebben afgeleverd en/of voorhanden heeft/hebben gehad,
terwijl [bedrijf 1] B.V. en/of haar medeverdachte(n) wist/wisten en/of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit/deze geschrift(en) bestemd was/waren voor zodanig gebruik, bestaande dat gebruiken hierin dat [bedrijf 1] B.V. en/of haar medeverdachte(n), dit/deze geschrifte(n) voorhanden heeft/hebben gehad door deze op te nemen in de bedrijfsadministratie en/of heeft doen verzenden aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland,
en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat op:
- een VDM met nummer [nummer], d.d. 18 november 2016 (Bijlage D/2006, proces-verbaal p. 44 (digitaal)) en
- een VDM met nummer [nummer], d.d. 18 november 2016 (Bijlage D/2007, proces-verbaal p. 45 (digitaal)),

(telkens) in strijd met de waarheid:

- in het VDM met nummer [nummer], d.d. 18 november 2016 onder Leverancier vermeld “ [naam 1] ” en/of onder postcode laadplaats vermeld “ [postcode 2] ”(zijnde een postcode in [plaats] ) en/of onder tijdstip laden vermeld ’07:30’, terwijl er in werkelijkheid geen mest geladen is op die dag en tijdstip bij [bedrijf 3] , [naam 2] , [naam 3] ;
en/of
- in het VDM met nummer [nummer], d.d. 18 november 2016 onder Leverancier vermeld “ [naam 1] ” en/of onder postcode laadplaats vermeld “ [postcode 2] ”(zijnde een postcode in [plaats] ) en/of onder tijdstip laden vermeld ’08:20’, terwijl er in werkelijkheid geen mest geladen is op die dag en tijdstip bij [bedrijf 3] , [naam 2] , [naam 3] ,
zulks terwijl verdachte tezamen en in vereniging met (een) ander, althans alleen, (telkens) aan deze verboden gedraging(en) feitelijk leiding heeft gegeven en/of daartoe opdracht heeft gegeven.

3.De voorvragen

3.1
Ontvankelijkheid officier van justitie
3.1.1
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat aan verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] alsook andere personen die in die periode als verdachte gehoord werden een onjuist citaat is voorgehouden.
Verdachte [medeverdachte 2] heeft tijdens het verhoor op 16 februari 2018 in het onderzoek
Betonschaarverklaard dat “
In de monsters van 2016 zat droge digestaat van een vergister bij. We hebben was één emmer aangemaakt, droge digestaat met kippenmest van eigen bedrijf. Uit die emmer zijn alle monsters genomen door de chauffeurs van [bedrijf 1] . [medeverdachte 1] wist hier volledig vanaf.”
Verbalisant heeft van deze verklaring een samenvatting gemaakt en opgenomen in het dossier. De samenvatting luidt als volgt:
“Voor het maken van mestmonsters zouden de chauffeurs van vervoerder verdachte [bedrijf 1] een “emmer” met heel droge digestaat meegenomen hebben naar het bedrijf van [bedrijf 4] . Het droge digestaat zou gemengd zijn met vleeskuikenmest.”De onjuistheid van deze samenvatting kan niet het gevolg zijn van een vergissing of een omissie. Aldus is sprake van het bewust voorhouden van onjuiste informatie in een verhoor met als kennelijk doel om verdachte en de medeverdachten iets te laten verklaren wat onjuist is. Hiermee is de verklaringsvrijheid zoals bedoeld in artikel 29 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) geschonden. Dit betreft een zeer ernstige schending van de beginselen van de goede procesorde en daarmee is ook de ernst van het verzuim aangetoond. Het gevolg hiervan is dat verdachte nadeel heeft geleden, dat temeer klemt omdat verdachte [medeverdachte 3] , nadat ook hem het onjuiste citaat in het verhoor was voorgehouden, heeft verklaard dat hij wel zeker weet dat dit klopt.
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in alle zaken, omdat ernstig inbreuk is gemaakt op de beginselen van een behoorlijke procesorde, waardoor doelbewust en met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan haar recht op een eerlijk proces tekort is gedaan.
Subsidiair moet de officier van justitie niet-ontvankelijk worden verklaard in het onderzoek
Betonschaar.
3.1.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat geen sprake is van een schending van artikel 29 Sv en dat zij ontvankelijk is in de vervolging.
3.1.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de verklaring van [medeverdachte 2] op onzorgvuldige wijze door verbalisant is voorgehouden aan verdachte en de medeverdachten, onder wie chauffeurs in dienst bij [bedrijf 1] B.V., en dat het onjuiste citaat bepalend is geweest voor de inhoud van de verklaring van in elk geval [medeverdachte 3] .
De rechtbank is van oordeel dat met het voorhouden van een onjuist citaat afbreuk is gedaan aan de verklaringsvrijheid van verdachte en de medeverdachten, waardoor artikel 29 Sv is geschonden. De rechtbank oordeelt dat daarmee sprake is van een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend onderzoek als bedoeld in artikel 359a Sv.
Het door de raadsman bepleite gevolg van dit vormverzuim, de niet-ontvankelijk verklaring van het Openbaar Ministerie, kan echter alleen aan de orde zijn indien de met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren ernstig inbreuk hebben gemaakt op de beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak tekort is gedaan of in de gevallen van zeer fundamentele inbreuken waarbij de belangen van de verdachte weliswaar niet direct zijn geschaad, maar wel het wettelijke systeem in de kern is geraakt.
De rechtbank is van oordeel dat het al dan niet onzorgvuldig citeren van een medeverdachte in dit geval niet een zodanig ernstige of fundamentele inbreuk oplevert dat dit zou moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.
Het verweer wordt verworpen.
De rechtbank is van oordeel dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Inleiding
Onderzoek Betonschaar (84.040747.22)
Tijdens een controle door opsporingsambtenaren van de NVWA op naleving van de bepalingen van de meststoffenregelgeving over de jaren 2016-2017 bij [bedrijf 4] is de verdenking ontstaan dat mogelijk sprake was van fraude met Vervoersbewijzen Dierlijke Meststoffen (VDM). De afvoer van tien vrachten van dierlijke meststoffen van deze veehouderij was verricht door de medeverdachte ( [bedrijf 1] B.V.). Tevens is de verdenking ontstaan dat sprake was van het manipuleren van de mestmonsters behorende bij de van deze veehouderij afgevoerde dierlijke meststoffen. In bijlage I, tabel 1, bij de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet zijn de forfaitaire mineralengehalten in dierlijke mest vastgesteld. Het daarin opgenomen forfaitaire gehalte van stikstof is 16,9 kilogram per ton mest. Voor fosfaat is dat 9,8 kilogram per ton mest. De mestmonsters horende bij de tien mesttransporten van [bedrijf 4] in 2016 en 2017 zijn onderzocht in een laboratorium. De analyserapporten lieten een te hoog fosfaat- en stikstofgehalte zien, alsmede een onjuiste verhouding tussen het fosfaat- en stikstofgehalte.
Naar aanleiding van de bevindingen van dit onderzoek zijn twee nieuwe onderzoeken gestart onder de namen
Doorslagen
Drevel. Deze onderzoeken richtten zich op twee andere veehouderijen waarvoor [bedrijf 1] B.V. als intermediair mest vervoerde.
Onderzoek Doorslag (84.040777.22)
In dit onderzoek zijn bij veehouderij [bedrijf 2] 29 VDM’s voor mesttransporten gecontroleerd. Uit deze controle is gebleken dat bij [bedrijf 2] in de periode van 2016 en 2017 29 vrachten met gescheiden rosékalverenmest, mestcode 13, zouden zijn afgevoerd door [bedrijf 1] B.V. Uit de analyses van de mestmonsters is echter gebleken dat de mineralengehalten aanzienlijk hoger zijn uitgevallen dan de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet voorschrijft. De NVWA is tot de conclusie gekomen dat op basis van de hoge gehaltes fosfaat in combinatie met de droge stofgehaltes niet aannemelijk is dat daadwerkelijk vrachten gescheiden rosékalverenmest zijn afgevoerd.
Onderzoek Drevel (84.040810.22)
In dit onderzoek zijn bij [bedrijf 3] twee VDM’s voor mesttransporten gecontroleerd. Bij de [bedrijf 3] zouden in de periode van 2016 en 2017 twee vrachten met gescheiden rundveedrijfmest, mestcode 13, zijn afgevoerd door [bedrijf 1] B.V. De laadmeldingen zijn echter niet gedaan op het terrein van [bedrijf 3] , maar op 850 meter respectievelijk 350 meter afstand van de in de VDM’s genoemde laadplaats.
Verdenkingen strafbare feiten
De resultaten van de onderzoeken
Betonschaar,
Doorslagen
Drevelhebben geleid tot de verdenking dat in de ten laste gelegde periodes sprake is geweest van ofwel valselijk opgestelde VDM’s en facturen van mesttransporten die nooit hebben plaatsgevonden (fictieve mesttransporten) ofwel van weliswaar daadwerkelijk uitgevoerde mesttransporten, maar dan met vervalste mestmonsters.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de tenlastegelegde feiten onder parketnummers, 84.040747.22 (
Betonschaar), 84.040777.22 (
Doorslag) en 84.040810.22 (
Drevel) wettig en overtuigend kunnen worden bewezen verklaard, op grond van de processen-verbaal van de NVWA en de getuigenverklaringen. Zij heeft daartoe onder andere het volgende aangevoerd.
Onderzoek Betonschaar
In 2016 en 2017 heeft [bedrijf 4] tien vrachten mest laten afvoeren door [bedrijf 1] B.V. Op de VDM’s werd vermeld dat deze vrachten dikke fractie van gescheiden rundveedrijfmest betroffen. In de tenlastegelegde periode werd evenwel geen rundveedrijfmest gescheiden op het bedrijf van [medeverdachte 2] . Ook kwamen uit analyse van de mestmonsters onwaarschijnlijk hoge stikstof- en fosfaatgehaltes naar voren, die niet passen bij de normale waardes van dikke fractie van gescheiden rundveemest. Daaruit moet worden geconcludeerd dat de monstername niet op de juiste wijze (van de geladen ‘bult’ zelf) heeft plaatsgevonden. De genomen monsters waren daarom niet representatief voor de daadwerkelijk vervoerde lading mest. Chauffeurs werkzaam bij [bedrijf 1] B.V. hebben verklaard dat in opdracht van ‘kantoor’ mestmonsters uit een emmer werden genomen in plaats van uit de lading mest.
Onderzoek Doorslag
In 2016 en 2017 heeft [bedrijf 2] 29 vrachten mest laten afvoeren door [bedrijf 1] B.V. Op de VDM’s werd vermeld dat deze vrachten dikke fractie van gescheiden rundveedrijfmest betroffen. De boekhouding van [bedrijf 2] voor wat betreft het scheiden van mest was niet op orde, zodat niet aannemelijk is geworden dat daadwerkelijk dikke fractie van gescheiden rundveedrijfmest is afgevoerd. Ook in deze zaak waren de gehaltes van de mestmonsters zo hoog dat deze onmogelijk van dikke fractie van gescheiden rundveedrijfmest kunnen zijn genomen. De mestmonsters zijn niet representatief voor de lading; er is niet getransporteerd wat op de VDM’s is vermeld.
Onderzoek Drevel
Bij [bedrijf 3] zou eveneens in 2016 dikke fractie van gescheiden rundveedrijfmest door [bedrijf 1] B.V. zijn afgevoerd. Bij dit bedrijf is er bij twee transporten echter in het geheel geen vracht afgevoerd, maar is uit het onderzoek gebleken dat er fictieve laadmeldingen zijn gedaan en dat er een mestmonster bij de VDM’s is gevoegd dat ook weer ergens anders vandaan moet zijn gekomen. Chauffeurs [naam 4] en [naam 5] zijn gehoord over deze ritten en bekennen beide dat sprake is geweest van fictief laden.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich in de eerste plaats op het standpunt gesteld dat de verklaringen van [medeverdachte 3] en alle verklaringen van andere verdachten en getuigen die met het op onjuiste wijze samengevatte citaat van [medeverdachte 2] zijn geconfronteerd, van het bewijs moeten worden uitgesloten.
De verdediging heeft voorts betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten onder parketnummers 84.040747.22 (
Betonschaar), 84.040777.22 (
Doorslag), en 84.040810.22 (
Drevel).
4.4
Het oordeel van de rechtbank
4.4.1
Bewijsuitsluiting
De verdediging heeft bewijsuitsluiting van de verklaringen die zijn afgelegd naar aanleiding van het onjuist voorgehouden citaat van [medeverdachte 2] bepleit. De rechtbank komt niet toe aan beoordeling van dat verweer, omdat zij reeds op andere gronden komt tot het oordeel dat de inhoud van die verklaringen niet kan bijdragen aan het bewijs. De rechtbank verwijst hiervoor naar de hierna volgende overwegingen.
4.4.2
Beoordeling van de feiten
De rechtbank stelt op basis van het dossier en van hetgeen ter terechtzitting is besproken de volgende feiten en omstandigheden vast.
[bedrijf 1] B.V.
[bedrijf 1] B.V. is gevestigd aan de [adres 1] .
Medeverdachte [medeverdachte 1] is de bestuurder en enig aandeelhouder. Verdachte is de bedrijfsleidster en gevolmachtigde. De activiteiten van [bedrijf 1] B.V. bestaan uit het transporteren van mest en andere goederen.
Verdachte vervult een administratieve rol en is verantwoordelijk voor de verwerking van de hierna te bespreken mestmonsters, het doornemen van de analyses van de mestmonsters en het verwerken van de VDM’s. [bedrijf 1] is verantwoordelijk voor het verkrijgen en laten uitvoeren van de ritopdrachten voor mesttransport. Naast deze activiteiten helpt hij zo nu en dan verdachte met de verwerking van de mestmonsters.
Ritopdrachten
De ritopdrachten voor mesttransporten worden voornamelijk verkregen van een vaste klantenkring. In een opdracht worden tussen de opdrachtgever en [bedrijf 1] B.V. afspraken gemaakt over de soort en hoeveelheid mest, de afstand en de prijs. Bij de door de opdrachtgever vermelde soort mest hoort een mestcode. Deze informatie wordt in beginsel door [bedrijf 1] verwerkt in de digitale administratie waarna de planners bevoegd zijn een opdracht daadwerkelijk te plannen. De planners zijn ook bevoegd een opdracht aan te nemen voor zover het een bekende mestsoort betreft.
Mesttransport en mestmonsterneming
De chauffeur ontvangt een opdracht voor een mesttransport met adresgegevens via de boordcomputer in de vrachtwagen of wordt hierover telefonisch geïnformeerd.
De boordcomputer van de vrachtwagen maakt gebruik van het Data to Track/AGR GPS systeem. Dit houdt in dat op afstand de bewegingen van de vrachtwagen worden gevolgd en vastgelegd. Het inscannen van een VDM via de boordcomputer heeft tot gevolg dat een AGR GPS melding wordt aangemaakt.
Eenmaal ter plaatse is de boer verantwoordelijk voor het laden van de mest en moet de chauffeur andere werkzaamheden uitvoeren, waaronder het nemen van een mestmonster en het invullen van het VDM.
Van elk mesttransport moet een mestmonster worden genomen en ter analyse naar een laboratorium worden verzonden. Deze analyse geeft informatie over, onder meer, het stikstof- en fosfaatgehalte van het mestmonster. Namens [bedrijf 1] B.V. zijn voor de monstername geen (geschreven) instructies aan de chauffeurs gegeven. Het monster moet door de chauffeur uit de mest worden gehaald en in een potje worden gestopt waarna het potje moet worden verzegeld. Meestal wordt een monster genomen uit de te laden bult mest.
Nadat de vrachtwagen is geladen, moet het mestmonster worden gescand zodat de informatie daarover wordt opgenomen in het systeem. Voordat de rit naar de afnemer kan worden gemaakt, moet de vrachtwagen worden gewogen om het gewicht van de lading vast te leggen.
Vervoersbewijs Dierlijke Meststoffen (VDM)
Voor elk mesttransport moet door de chauffeur een VDM worden ingevuld. Voorafgaand aan het transport krijgt de chauffeur voorgedrukte VDM’s mee. Op het VDM worden onder andere de mestcode van de te vervoeren mest, de gegevens van de leverancier en de afnemer, de datum en het tijdstip waarop het laden en lossen heeft plaatsgevonden en de gegevens over het mestmonster ingevuld.
Verwerking gegevens
Aan het einde van de week worden alle stukken van een mesttransport ingeleverd op het kantoor. Deze stukken bestaan uit het door de chauffeur ingevulde VDM, het mestmonster en de overige papieren zoals de weegbon.
De medewerkers van de administratie, onder wie verdachte, zijn verantwoordelijk voor het verwerken van deze stukken.
Verdachte verzendt de mestmonsters naar het laboratorium. Wanneer de analyse binnen is gekomen, worden de gegevens van het VDM samen met de mestanalyse en overige stukken verwerkt in het systeem en digitaal toegezonden aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
De papieren VDM’s worden niet naar de RVO verzonden, maar worden opgeslagen in de bedrijfsadministratie van [bedrijf 1] .
Onderzoek Betonschaar (parketnummer 84.040747.22)
De rechtbank overweegt over de tenlastegelegde feiten als volgt.
Feit 1 vrijspraak
[bedrijf 1] B.V. wordt verweten dat in 2016 en 2017 op tien VDM’s van vrachten voor [bedrijf 4] ten onrechte is ingevuld dat rundveemest (koek na mestscheiding, code 13) werd afgevoerd, terwijl de afgevoerde mest in werkelijkheid vleeskuikenmest (code 39) betrof. Verdachte wordt verweten daaraan feitelijke leiding te hebben gegeven.
In de verklaring die [medeverdachte 2] , eigenaar van [bedrijf 4] , bij de NVWA heeft afgelegd staat dat in 2016 en 2017 alleen vleeskuikenmest van zijn bedrijf is afgevoerd en dat de mestmonsters waarvan men heeft doen voorkomen alsof die hoorden bij de tenlastegelegde vrachten, in werkelijkheid afkomstig waren van een emmer met een mengsel van droge digestaat en kippenmest.
In een later verhoor bij de rechter-commissaris verklaart [medeverdachte 2] dat hij in het kader van zijn eerdere verklaring bij de NVWA onder druk is gezet, dat hij hier een tijd psychisch last van heeft gehad en zich daardoor niet alles meer kan herinneren. Gelet op de wisselende verklaringen van [medeverdachte 2] en het beeld dat daaruit naar voren komt van zijn instabiele psychische toestand, beoordeelt de rechtbank die verklaringen met uiterste behoedzaamheid.
Na analyse is gebleken dat de mestmonsters abnormaal hoge gehaltes fosfaat en stikstof bevatten, vergeleken met de forfaitaire gehaltes voor koek na mestscheiding (code 13) neergelegd in de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet.
De officier van justitie stelt dat de monsters niet zijn genomen uit de daadwerkelijk afgevoerde ladingen mest en daarmee niet representatief zijn voor de betreffende ladingen mest. Naar het oordeel van de rechtbank kan uit het dossier omgekeerd evenmin worden afgeleid dat dit wel het geval is. Nu immers niet kan worden vastgesteld dat de monsters horen bij de vervoerde vrachten, kan aan deze mestmonsters logischerwijs geen enkel bewijs worden ontleend met betrekking tot de daadwerkelijke aard van de afgevoerde ladingen mest.
Overigens zegt de uitslag van een mestmonster in het onderhavige geval überhaupt niets over het type mest waaruit het monster is genomen, nu de betreffende lading bijvoorbeeld evengoed kan zijn aangemengd met digestaat of een ander type mest, hetgeen nog niet betekent dat de lading geen rundveemest met code 13 bevatte zoals verdachte wordt verweten.
Nu behalve uit de eerdere, later aangepaste en mede daarom weinig betrouwbare verklaring van [medeverdachte 2] , verder niet uit het dossier is gebleken dat geen rundveemest code 13 is afgevoerd, acht de rechtbank het valselijk opmaken van tien VDM’s door [bedrijf 1] B.V. niet bewezen en spreekt de rechtbank de rechtspersoon bij vonnis van heden hiervan vrij.
Nu de rechtspersoon van het haar tenlastegelegde valselijk opmaken van voornoemde VDM’s wordt vrijgesproken, zal de rechtbank ook verdachte vrijspreken van het haar tenlastegelegde feitelijke leidinggeven aan het valselijk opmaken van deze VDM’s door de rechtspersoon.
Feit 2 vrijspraak
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank ook het aan de rechtspersoon tenlastegelegde gebruik maken van valse VDM’s niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt de rechtspersoon daarvan bij vonnis van heden vrij. Nu geen sprake is van valse VDM’s kan immers evenmin sprake zijn van
het gebruik maken vanvalse VDM’s.
Dit brengt met zich dat de rechtbank ook verdachte zal vrijspreken van het haar tenlastegelegde feitelijke leidinggeven aan het gebruik maken van vals opgemaakte VDM’s door de rechtspersoon.
Onderzoek Doorslag (parketnummer 84.040777.22)
De rechtbank overweegt over de tenlastegelegde feiten als volgt.
Feit 1 vrijspraak
[bedrijf 1] B.V. wordt verweten dat in 2016 en 2017 op 29 VDM’s van vrachten voor [bedrijf 2] ten onrechte is ingevuld dat rundveemest (koek na mestscheiding, code 13) werd afgevoerd en/of dat blijkens de analyse van de mestmonsters behorende bij de VDM’s de geconstateerde gehaltes niet passend zijn bij mestcode 13. Verdachte wordt verweten daaraan feitelijke leiding te hebben gegeven.
Op de in de tenlastelegging opgenomen VDM’s is vermeld dat mest met mestcode 13 is afgevoerd. Evenals in onderzoek Betonschaar kan in onderzoek Doorslag uit het dossier niet worden opgemaakt welke soort(en) mest daadwerkelijk per lading is/zijn afgevoerd. De stikstof- en fosfaatgehaltes in de mestmonsters zijn weliswaar opmerkelijk hoog in vergelijking met de forfaitaire gehaltes van rundveemest zoals neergelegd in de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet, hetgeen een aanwijzing vormt dat de materie die
getest isniet volledig bestond uit koek na scheiding van rundveemest, maar de analyses van de
mestmonstersbevatten geen conclusies over de aard van de
mestladingen,nu niet kan worden vastgesteld dat de monsters daadwerkelijk afkomstig waren uit de ladingen. Hierdoor kan niet worden vastgesteld welke soort(en) mest daadwerkelijk zijn vervoerd en kan niet worden uitgesloten dat de ladingen daadwerkelijk (al dan niet deels) bestonden uit rundveemest.
De rechtbank is van oordeel dat bij de tenlastegelegde VDM’s niet kan worden uitgesloten dat rundveemest is afgevoerd en de vermeldingen van mestcode 13 op de VDM’s juist zijn.
Daarnaast overweegt de rechtbank dat het onderdeel van de verfeitelijking van de tenlastelegging “dat blijkens de analyse van de mestmonsters behorende bij de VDM’s de geconstateerde gehaltes niet passend zijn bij mestcode 13” niet enige valsheid in de VDM’s kan betreffen, nu dit geen item is dat op het VDM-formulier is weergegeven.
De rechtbank acht het valselijk opmaken van voornoemde VDM’s door [bedrijf 1] B.V. niet bewezen en spreekt de rechtspersoon bij vonnis van heden hiervan vrij.
Nu de rechtspersoon van het haar tenlastegelegde valselijk opmaken van voornoemde 29 VDM’s wordt vrijgesproken, zal de rechtbank ook verdachte vrijspreken van het haar tenlastegelegde feitelijke leidinggeven aan het valselijk opmaken van deze VDM’s door de rechtspersoon.
Feit 2 vrijspraak
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank ook het aan de rechtspersoon tenlastegelegde gebruik maken van 29 valse VDM’s niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt de rechtspersoon daarvan bij vonnis van heden vrij. Nu geen sprake is van valse VDM’s kan immers evenmin sprake zijn van
het gebruik maken vanvalse VDM’s.
Dit brengt met zich dat de rechtbank ook verdachte zal vrijspreken van het haar tenlastegelegde feitelijke leidinggeven aan het gebruik maken van vals opgemaakte VDM’s door de rechtspersoon.
Feit 3 vrijspraak
[bedrijf 1] B.V. wordt verweten dat het VDM met nummer [nummer] valselijk is opgemaakt, omdat op 5 juli 2017 geen mest is geladen bij [bedrijf 2] . Verdachte wordt verweten daaraan feitelijke leiding te hebben gegeven.
[medeverdachte 3] , die in de tenlastegelegde periode chauffeur was bij [bedrijf 1] B.V. , heeft verklaard over ‘tjoep tjoep-vrachten’; fictieve vrachten waarbij volgens [medeverdachte 3] niet geladen en gelost werd op de in het VDM vermelde plaats, maar elders.
Medeverdachte [bedrijf 1] heeft verklaard dat [medeverdachte 3] uit onvrede is weggegaan bij [bedrijf 1] B.V., dat de verstandhouding met [medeverdachte 3] vanaf dat moment niet goed meer was en dat hij – vermoedelijk uit die onvrede – onwaarachtig heeft verklaard. Ook verdachte en chauffeur [naam 6] hebben verklaard dat [medeverdachte 3] niet de waarheid verklaard heeft en dat zij de term ‘tjoep tjoep-vracht’ niet kennen. De rechtbank zal, daargelaten de hiervoor onbeantwoord gelaten vraag of de verklaring van [medeverdachte 3] niet van het bewijs dient te worden uitgesloten, in ieder geval daarom met de nodige voorzichtigheid omgaan met die verklaring. De rechtbank constateert in dat kader dat de verklaring van [medeverdachte 3] niet door enig ander bewijsmiddel wordt ondersteund. Verder heeft [medeverdachte 3] bij de rechter-commissaris verklaard dat hij niet zeker weet of de vracht van 5 juli 2017 een ‘tjoep tjoep-vracht’ was en dat zijn verklaring bij de NVWA is gestuurd door de verbalisanten. Nu zelfs [medeverdachte 3] , wiens verklaring de rechtbank als vermeld terughoudend in ogenschouw neemt, naar eigen zeggen niet met zekerheid heeft kunnen zeggen dat hij de tenlastegelegde rit op 5 juli 2017 heeft gereden, acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat op 5 juli 2017 geen mest is geladen bij [bedrijf 2] . De rechtbank spreekt de rechtspersoon bij vonnis van heden vrij van het valselijk opmaken van voornoemde VDM.
Dit brengt met zich dat de rechtbank ook verdachte zal vrijspreken van het haar tenlastegelegde feitelijke leidinggeven aan dit feit.
Onderzoek Drevel (parketnummer 84.040810.22)
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van het dossier en van hetgeen ter terechtzitting is besproken de
volgende feiten en omstandigheden vast.
In de administratie van [bedrijf 3] , [naam 2] , [naam 3] (hierna: [bedrijf 3] ) zijn twee VDM’s met nummers [nummer] en [nummer], gedateerd 18 november 2016, aangetroffen. Deze VDM’s horen bij de afvoer van twee vrachten dierlijke mest, met mestcode 13 (dikke fractie van gescheiden rundveedrijfmest).
Op deze VDM’s stond als laadplaats de postcode [postcode 2] en als tijdstip van laden 07:30 uur, respectievelijk 08:20 uur vermeld.
De genoemde postcode hoort bij het adres van [bedrijf 3] aan de [adres 2] in [plaats] . De laadmeldingen behorende bij deze VDM’s zijn op 350 meter ([nummer]), respectievelijk 850 meter (VDM [nummer]) afstand van het adres van [bedrijf 3] gedaan.
VDM [nummer]
[naam 4] , chauffeur bij [bedrijf 1] B.V., heeft VDM [nummer] opgemaakt. Hij is niet bekend met de [bedrijf 3] en verklaart dat hij niet heeft geladen op het adres van deze maatschap. Op 18 november 2018 heeft hij wel een laadmelding gedaan en de bon gescand op 350 meter afstand van de [bedrijf 3] .
VDM [nummer]
[naam 5] , chauffeur bij [bedrijf 1] B.V., heeft VDM [nummer] opgemaakt. In [plaats] heeft hij niet geladen, maar alleen de VDM gescand, aldus zijn verklaring.
Beoordeling
Feit 1
De rechtbank is van oordeel dat VDM [nummer] en VDM [nummer] valselijk zijn opgemaakt, nu daar in strijd met de waarheid op is vermeld dat op 18 november 2016 dikke fractie van gescheiden rundveemest is geladen bij [bedrijf 3] , terwijl de chauffeurs op die datum niet bij [bedrijf 3] op het erf zijn geweest en daar ter plekke geen mest hebben geladen, maar slechts op enige afstand van dat bedrijf zijn geweest en aldaar op de openbare weg een (fictieve) laadmelding hebben gedaan.
Toerekening aan [bedrijf 1] B.V.
Naar vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (vgl. Hoge Raad 21 oktober 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF7938) is het voor de beantwoording van de vraag of een gedraging redelijkerwijs aan een rechtspersoon kan worden toegerekend van belang om vast te stellen of deze gedraging is verricht in de sfeer van die rechtspersoon. Van zo een gedraging is sprake als zich één of meer van de volgende omstandigheden voordoen:
  • het gaat om een handelen of nalaten van iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking hetzij uit anderen hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon;
  • de gedraging past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon;
  • de gedraging is de rechtspersoon dienstig geweest in het uitgeoefende bedrijf;
  • de rechtspersoon vermocht erover te beschikking of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden en zodanig of vergelijkbaar gedrag werd blijkens de feitelijke gang van zaken door de rechtspersoon aanvaard of placht te worden aanvaard. Onder bedoeld aanvaarden is mede begrepen het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid van de rechtspersoon kon worden gevergd met het oog op de voorkoming van de gedraging.
De rechtbank overweegt dat het door haar werknemers laten opmaken, invullen en ondertekenen van VDM’s past binnen de normale bedrijfsvoering van [bedrijf 1] B.V. en haar dienstig is geweest. De chauffeurs waren bevoegd om namens het bedrijf deze werkzaamheden te verrichten.
De chauffeurs wisten dat de tenlastegelegde mesttransporten niet hadden plaatsgevonden en dat de door hen ingevulde en ondertekende VDM’s dus niet conform de waarheid waren opgemaakt.
Nu binnen de bedrijfsvoering het invullen van VDM’s was opgedragen aan de chauffeurs, de chauffeurs in kwestie wisten dat hetgeen zij invulden onjuist was, en het invullen van onjuiste informatie met gebruikmaking van eigen bevoegdheden en ten behoeve van de bedrijfsvoering heeft plaatsgevonden, kan het opzet van de chauffeurs naar het oordeel van de rechtbank in redelijkheid aan [bedrijf 1] B.V. worden toegerekend. Dat niet uit het dossier is gebleken dat [bedrijf 1] , de bestuurder van [bedrijf 1] B.V., specifiek hiervoor toestemming heeft gegeven doet daaraan niet af. Daarbij betrekt de rechtbank ook nog het feit dat de medewerker(s) van de planning binnen het bedrijf kennelijk de ritopdrachten voor deze fictieve mesttransporten hebben vastgelegd in het systeem ten behoeve van de aansturing van de chauffeurs; deze medewerker(s) moet(en) gezien de opdrachtverstrekking ook hebben geweten dat het niet klopte.
De rechtbank is concluderend van oordeel dat het opmaken en gebruik maken van het vervalste VDM [nummer] en VDM [nummer] kan worden toegerekend aan [bedrijf 1] B.V.
Feitelijke leidinggeven
Vervolgens is het de vraag of verdachte aan deze gedragingen feitelijke leiding heeft gegeven. Feitelijke leidinggeven zal vaak bestaan uit actief en effectief gedrag dat onmiskenbaar binnen de gewone betekenis van het begrip valt. Van feitelijke leidinggeven kan voorts sprake zijn indien de verboden gedraging het onvermijdelijke gevolg is van het algemene, door de verdachte (bijvoorbeeld als bestuurder) gevoerde beleid.
Verdachte en medeverdachte [bedrijf 1] hebben ter terechtzitting toegelicht dat [naam 1] niet bekend is bij [bedrijf 1] B.V. Uit het dossier is niet gebleken van specifieke betrokkenheid van [bedrijf 1] en verdachte bij deze twee mesttransporten, anders dan dat zij in algemene zin leiding gaven aan het bedrijf. Vast staat dat niet uitsluitend [bedrijf 1] en [verdachte] opdrachten aannamen; ook de planners deden dat in voorkomend geval. Daarbij komt dat de factuur voor de VDM’s is gericht aan [naam 7] . [naam 7] was in de tenlastegelegde periode een bekende klant en zou regelmatig op kantoor zijn geweest, aldus de verdediging. Gelet op het voorgaande kan de rechtbank niet uitsluiten dat [naam 7] de opdrachten tot fictieve mesttransporten zonder tussenkomst van verdachte of medeverdachte [bedrijf 1] aan de planners heeft gegeven. De rechtbank kan daarom niet vaststellen of verdachte middels een actieve bijdrage leiding heeft gegeven aan de gedragingen. Evenmin kan worden vastgesteld of de gedragingen voortkomen uit een algemeen door verdachte gevoerd beleid.
Gelet hierop acht de rechtbank acht niet bewezen dat verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de gedragingen van de rechtspersoon en de rechtbank zal haar vrijspreken van het onder 1 tenlastegelegde feit.
Feit 2
De valselijk opgemaakte papieren VDM [nummer] en VDM [nummer] zijn opgenomen in de bedrijfsadministratie van [bedrijf 1] B.V. Uit het dossier blijkt evenwel niet dat degene – bijvoorbeeld een administratiemedewerker – die dat heeft gedaan wetenschap had van de valsheid van de betreffende VDM’s en dus kan niet worden vastgesteld dat diegene opzet had op het gebruik maken van een valse VDM. Vervolgens kan evenmin enig opzet worden toegerekend aan de rechtspersoon.
De rechtbank acht ook niet bewezen dat gebruik is gemaakt van de VDM’s door deze toe te zenden aan de RVO, omdat – nog los van het ontbreken van enig opzet dat kan worden toegerekend aan de rechtspersoon zoals hiervoor is overwogen, dat in dit verband evenzeer opgeld doet – van toezenden überhaupt geen sprake is geweest. Verdachte heeft verklaard dat de gegevens van de VDM’s digitaal aan de RVO worden verstrekt door middel van het scannen van de barcode op het formulier, en dat de papieren VDM’s niet worden toegezonden maar enkel in de eigen bedrijfsadministratie worden opgenomen. Niet is gebleken dat de RVO wel beschikt over een afschrift van de VDM’s. De aan het VDM gekoppelde digitale informatie is niet te vereenzelvigen met het formulier zelf, waarop handgeschreven invullingen en een handtekening plegen te staan.
Het voorgaande brengt met zich dat de rechtspersoon per vonnis van heden zal worden vrijgesproken van het aan haar tenlastegelegde valselijk gebruik maken van voornoemde twee VDM’s.
Dit brengt tevens met zich dat de rechtbank ook verdachte zal vrijspreken van het haar onder feit 2 tenlastegelegde feitelijke leidinggeven aan het gebruik maken van vals opgemaakte VDM’s door de rechtspersoon.

5.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 84.040747.22, 84.040777.22 en 84.040810.22 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper, voorzitter, mr. M.B. Werkhoven en mr. M. van Berlo, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.L. Vedder en mr. C.L. Struik, griffiers, en is in het openbaar uitgesproken op 19 oktober 2023.