ECLI:NL:RBOVE:2023:4077

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 oktober 2023
Publicatiedatum
19 oktober 2023
Zaaknummer
84.040746.22
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Valsheid in geschrift door een rechtspersoon met betrekking tot vervoersbewijzen voor dierlijke meststoffen

Op 19 oktober 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen [verdachte] B.V., die werd beschuldigd van valsheid in geschrift met betrekking tot vervoersbewijzen voor dierlijke meststoffen. De zaak betreft drie onderzoeken: Betonschaar, Doorslag en Drevel, waarbij verdachte werd verweten dat zij in de periode van 2016 tot 2017 valse Vervoersbewijzen Dierlijke Meststoffen (VDM's) heeft opgemaakt en gebruikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de tenlastegelegde periodes betrokken was bij het opmaken van VDM's die niet overeenkwamen met de werkelijkheid, wat leidde tot een schending van de meststoffenregelgeving. Tijdens de zittingen op 21 september en 5 oktober 2023 zijn getuigen gehoord, waaronder de officier van justitie en de verdediging. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was voor de meeste tenlasteleggingen, en heeft verdachte vrijgesproken van de meeste feiten. Echter, voor het feit dat twee VDM's valselijk zijn opgemaakt, is verdachte schuldig bevonden. De rechtbank heeft een geldboete van € 15.000,00 opgelegd, rekening houdend met de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 84.040746.22, 84.040779.22 en 84.040808.22 (gev ttz) (P)
Datum vonnis: 19 oktober 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] B.V.,
gevestigd aan de [vestigingsplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 21 september 2023 en 5 oktober 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. P.A. van der Vliet en van wat namens verdachte door de bestuurder, [medeverdachte 1] , de gevolmachtigde, [medeverdachte 2] , en de raadsman mr. H.J. Voors, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging met parketnummer 84-040746-22 van 21 september 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
84.040746.22 (onderzoek Betonschaar)
feit 1:tezamen en in vereniging met (een) ander(en) tien vervoersbewijzen dierlijke meststoffen valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst;
feit 2:tezamen en in vereniging met (een) ander(en) gebruik heeft gemaakt van tien valse of vervalste vervoersbewijzen dierlijke meststoffen;
84.040779.22 (onderzoek Doorslag)
feit 1:tezamen en in vereniging met (een) ander(en) 29 vervoersbewijzen dierlijke meststoffen valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst;
feit 2:tezamen en in vereniging met (een) ander(en) gebruik heeft gemaakt van 29 valse of vervalste vervoersbewijzen dierlijke meststoffen;
feit 3:tezamen en in vereniging met (een) ander(en) een vervoersbewijs dierlijke meststoffen valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst;
84.040808.22 (onderzoek Drevel)
feit 1:tezamen en in vereniging met (een) ander(en) twee vervoersbewijzen dierlijke meststoffen valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst;
feit 2:tezamen en in vereniging met (een) ander(en) gebruik heeft gemaakt van twee valse of vervalste vervoersbewijzen dierlijke meststoffen.
Voluit luiden de tenlasteleggingen aan verdachte, dat:
84.040746.22 (onderzoek Betonschaar)
1.
zij, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 31 augustus 2016 tot en
met 9 juni 2017 in de gemeente Dalfsen en/of Hardenberg, althans in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met één of meer andere rechtspersonen en/of
met één of meerdere natuurlijke personen, althans alleen,
tien Vervoersbewijzen dierlijke Meststoffen, althans één of meer Vervoersbewijzen
dierlijke Meststoffen (hierna VDM's) en/of zeven facturen, althans één of meer
facturen, zijnde voornoemde VDM’s en/of factu(u)r(en) een schrift/geschriften
bestemd tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen
opmaken en/of doen laten opmaken en/of vervalst en/of doen vervalsen en/of
doen laten vervalsen,
immers heeft/hebben zij verdachte en/of haar mededader(s) valselijk en/of in strijd
met de waarheid op:
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 31 augustus 2016 (zie p. 73 pv), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 31 augustus 2016 (zie p. 75 pv), en/of
- een factuur, met nummer [nummer] , d.d. 6 september 2016 (zie p. 79 pv),

behorende bij VDM’s met nummers [nummer] en [nummer] , en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 6 september 2016 (zie p. 61 pv), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 6 september 2016 (zie p. 59 pv), en/of
- een factuur, met nummer [nummer] , d.d. 13 september 2016 (zie p. 65 pv),

behorende bij VDM’s met nummers [nummer] en [nummer] , en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 9 september 2016 (zie p. 67 pv), en/of
- een factuur, met nummer [nummer] , d.d. 20 september 2016 (zie p. 71 pv),

behorende bij een VDM met nummer [nummer] , en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 12 januari 2017 (zie p. 52 pv), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] , d.d. 12 januari 2017 (zie p. 53 pv), en/of
- een factuur, met nummer [nummer] , d.d. 18 januari 2017 (zie p. 85 pv), behorende

bij VDM’s met nummers [nummer] en [nummer] , en/of

- een VDM, met nummer [nummer] , d.d. 22 maart 2017 (zie p. 87 pv), en/of
- een factuur, met nummer [nummer] , d.d. 28 maart 2017 (zie p. 89 pv), behorende

bij een VDM met nummer [nummer] , en/of

- een VDM, met nummer [nummer] , d.d. 9 mei 2017 (zie p. 91 pv), en/of
- een factuur, met nummer [nummer] , d.d. 16 mei 2017 (zie p. 93 pv), behorende bij

een VDM met nummer [nummer] , en/of

- een VDM, met nummer [nummer] , d.d. 1 juni 2017 (zie p. 95 pv), en/of
- een factuur, met nummer [nummer] , d.d. 9 juni 2017 (zie p. 97 pv), behorende bij
een VDM met nummer [nummer] ,
vermeld dat mest met code 13 (koek na mestscheiding rundveemest) werd/was
afgevoerd terwijl er (telkens) in werkelijkheid geen mest met code 13 werd/was
afgevoerd, immers werd/was mest met code 39 (vleeskuikenmest) afgevoerd,
zulks met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken
en/of door anderen te doen gebruiken;
2.
zij, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 31 augustus 2016 tot en
met 9 juni 2017 in de gemeente Dalfsen en/of Hardenberg, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer andere rechtspersonen en/of met één of
meerdere natuurlijke personen, althans alleen,
opzettelijk gebruik heeft gemaakt of gebruik heeft doen maken van tien
Vervoersbewijzen dierlijke Meststoffen, althans één of meer vals(e) of vervalst(e)
Vervoersbewijzen dierlijke Meststoffen (hierna VDM's) en/of zeven facturen,
althans één of meer vals(e) of vervalst(e) facturen, zijnde voornoemde VDM’s en/of
factu(u)r(en) een schrift/geschriften bestemd tot bewijs van enig feit te dienen - als
ware dat/die geschrift(en) echt en onvervalst, dan wel dat verdachte(n) opzettelijk
zodanig(e) geschrift(en) heeft/hebben afgeleverd en/of voorhanden heeft/hebben
gehad,
terwijl zij en/of haar medeverdachte(n) wist/wisten en/of redelijkerwijs moest(en)
vermoeden dat dit/deze geschrift(en)bestemd was/waren voor zodanig gebruik,
bestaande dat gebruiken hierin dat zij en/of haar medeverdachte(n), dit/deze
geschrifte(n) voorhanden heeft gehad door deze op te nemen in de
bedrijfsadministratie en/of heeft verzonden en/of heeft doen verzenden aan de
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en/of heeft verzonden en/of heeft doen
verzenden aan [bedrijf 1] ,
en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat op:
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 31 augustus 2016 (zie p. 73 pv), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 31 augustus 2016 (zie p. 75 pv), en/of
- een factuur, met nummer [nummer] , d.d. 6 september 2016 (zie p. 79 pv),

behorende bij VDM’s met nummers [nummer] en [nummer] , en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 6 september 2016 (zie p. 61 pv), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 6 september 2016 (zie p. 59 pv), en/of
- een factuur, met nummer [nummer] , d.d. 13 september 2016 (zie p. 65 pv),

behorende bij VDM’s met nummers [nummer] en [nummer] , en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 9 september 2016 (zie p. 67 pv), en/of
- een factuur, met nummer [nummer] , d.d. 20 september 2016 (zie p. 71 pv),

behorende bij een VDM met nummer [nummer] , en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 12 januari 2017 (zie p. 52 pv), en/of
- een VDM, met nummer [nummer] , d.d. 12 januari 2017 (zie p. 53 pv), en/of
- een factuur, met nummer [nummer] , d.d. 18 januari 2017 (zie p. 85 pv), behorende

bij VDM’s met nummers [nummer] en [nummer] , en/of

- een VDM, met nummer [nummer] , d.d. 22 maart 2017 (zie p. 87 pv), en/of
- een factuur, met nummer [nummer] , d.d. 28 maart 2017 (zie p. 89 pv), behorende

bij een VDM met nummer [nummer] , en/of

- een VDM, met nummer [nummer] , d.d. 9 mei 2017 (zie p. 91 pv), en/of
- een factuur, met nummer [nummer] , d.d. 16 mei 2017 (zie p. 93 pv), behorende bij

een VDM met nummer [nummer] , en/of

- een VDM, met nummer [nummer] , d.d. 1 juni 2017 (zie p. 95 pv), en/of
- een factuur, met nummer [nummer] , d.d. 9 juni 2017 (zie p. 97 pv), behorende bij
een VDM met nummer [nummer] ,
(telkens) in strijd met de waarheid is vermeld dat mest met code 13 (koek na
mestscheiding rundveemest) werd/was afgevoerd terwijl er (telkens) in
werkelijkheid geen mest met code 13 werd/was afgevoerd, immers werd/was mest
met code 39 (vleeskuikenmest) afgevoerd;
84-040779-22 (onderzoek Doorslag)
1.
zij, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 4 november 2016 tot en
met 11 augustus 2017 in Hertme, gemeente Borne en/of Hardenberg, althans in
Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met één of meer andere rechtspersonen en/of
met één of meerdere natuurlijke personen, althans alleen,

29 Vervoersbewijzen dierlijke Meststoffen, althans een aantal Vervoersbewijzen

dierlijke Meststoffen (hierna VDM's), zijnde voornoemde VDM’s een
schrift/geschriften bestemd tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft
opgemaakt en/of doen opmaken en/of doen laten opmaken en/of vervalst en/of
doen vervalsen en/of doen laten vervalsen,
immers heeft/hebben zij verdachte en/of haar mededader(s) valselijk en/of in strijd
met de waarheid op één of meerdere VDM’s, te weten:
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 4 november 2016 (zie p. 166 pv,

bijlage D/1064 A), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 4 november 2016 (zie p. 163 pv,

bijlage D/1063 A), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 22 november 2016 (zie p. 160 pv,

bijlage D/1062 C), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 22 november 2016 (zie p. 154 p,

bijlage D/1061 A), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 28 november 2016 (zie p. 149 pv,

bijlage D/1060 A), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 29 november 2016 (zie p. 144 pv,

bijlage D/1059 A), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 2 december 2016 (zie p. 140 pv,

bijlage D/1058 A), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 6 december 2016 (zie p. 136 pv,

bijlage D/1057 A), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 7 december 2016 (zie p. 132pv,

bijlage D/1056 A), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 8 december 2016 (zie p. 128 pv,

bijlage D/1055 A), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 8 december 2016 (zie p. 122 pv,

bijlage D/1054 A), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 9 december 2016 (zie p. 116 pv,

bijlage D/1053 A), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 9 december 2016 (zie p. 113 pv,

bijlage D/1052 A), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 9 december 2016 (zie p. 109 pv,

bijlage D/1051 A), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 9 december 2016 (zie p. 106 pv,

bijlage D/1050 C), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 27 maart 2017 (zie p. 222 pv,

bijlage D/1077 C), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 7 april 2017 (zie p. 218 pv,

bijlage D/1076 C), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 5 juli 2017 (zie p. 215. Pv,

bijlage D/1076 C), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 7 juli 2017 (zie p. 212 pv,

bijlage D/1075C), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 1 augustus 2017 (zie p. 206 pv,

bijlage D/1074 A), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 1 augustus 2017 (zie p. 202 pv,

bijlage D/1073 C), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 3 augustus 2017 (zie p. 197 pv,

bijlage D/1072 A), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 4 augustus 2017 (zie p. 192 pv,

bijlage D/1071 A), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 4 augustus 2017 (zie p.187 pv,

bijlage D/1070 A), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 4 augustus 2017 (zie p. 183 pv,

bijlage D/1069 C), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 4 augustus 2017 (zie p. 180 pv,

bijlage D/1068 C), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 4 augustus 2017 (zie p. 176 pv,

bijlage D/1067 C), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 4 augustus 2017 (zie p. 172 pv,

bijlage D/1066 C), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 11 augustus 2017 (zie p. 168 pv,
bijlage D/1065 C),
vermeld dat mest met code 13 (koek na mestscheiding rundveemest) werd/was
afgevoerd, terwijl er telkens in werkelijkheid geen mest met code 13 was afgevoerd
en/of dat blijkens de analyse van de mestmonsters behorende bij de VDM’s de
geconstateerde gehaltes niet passend zijn bij mestcode 13,
zulks met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken
en/of door anderen te doen gebruiken;
2.
zij, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 4 november 2016 tot en
met 11 augustus 2017 in Hertme, gemeente Borne en/of Hardenberg, althans in
Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met één of meer andere rechtspersonen en/of
met één of meerdere natuurlijke personen, althans alleen,
opzettelijk gebruik heeft gemaakt of gebruik heeft doen maken van 29
Vervoersbewijzen dierlijke Meststoffen, althans een aantal vals(e) of vervalst(e)
Vervoersbewijzen dierlijke Meststoffen (hierna VDM's), zijnde voornoemde VDM’s
een schrift/geschriften bestemd tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat/die
geschrift(en) echt en onvervalst, dan wel dat verdachte(n) opzettelijk zodanig(e)
geschrift(en) heeft/hebben afgeleverd en/of voorhanden heeft/hebben gehad,
terwijl zij en/of haar medeverdachte(n) wist/wisten en/of redelijkerwijs moest(en)
vermoeden dat dit/deze geschrift(en) bestemd was/waren voor zodanig gebruik,
bestaande dat gebruiken hierin dat zij en/of haar medeverdachte(n), dit/deze
geschrifte(n) voorhanden heeft gehad door deze op te nemen in de
bedrijfsadministratie en/of heeft doen verzenden aan de Rijksdienst voor
Ondernemend Nederland,
en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat op één of meerdere VDM’s, te
weten:
- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 4 november 2016 (zie p. 166 pv,

bijlage D/1064 A), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 4 november 2016 (zie p. 163 pv,

bijlage D/1063 A), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 22 november 2016 (zie p. 160 pv,

bijlage D/1062 C), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 22 november 2016 (zie p. 154 p,

bijlage D/1061 A), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 28 november 2016 (zie p. 149 pv,

bijlage D/1060 A), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 29 november 2016 (zie p. 144 pv,

bijlage D/1059 A), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 2 december 2016 (zie p. 140 pv,

bijlage D/1058 A), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 6 december 2016 (zie p. 136 pv,

bijlage D/1057 A), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 7 december 2016 (zie p. 132pv,

bijlage D/1056 A), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 8 december 2016 (zie p. 128 pv,

bijlage D/1055 A), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 8 december 2016 (zie p. 122 pv,

bijlage D/1054 A), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 9 december 2016 (zie p. 116 pv,

bijlage D/1053 A), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 9 december 2016 (zie p. 113 pv,

bijlage D/1052 A), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 9 december 2016 (zie p. 109 pv,

bijlage D/1051 A), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 9 december 2016 (zie p. 106 pv,

bijlage D/1050 C), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 27 maart 2017 (zie p. 222 pv,

bijlage D/1077 C), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 7 april 2017 (zie p. 218 pv,

bijlage D/1076 C), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 5 juli 2017 (zie p. 215. Pv,

bijlage D/1076 C), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 7 juli 2017 (zie p. 212 pv,

bijlage D/1075C), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 1 augustus 2017 (zie p. 206 pv,

bijlage D/1074 A), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 1 augustus 2017 (zie p. 202 pv,

bijlage D/1073 C), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 3 augustus 2017 (zie p. 197 pv,

bijlage D/1072 A), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 4 augustus 2017 (zie p. 192 pv,

bijlage D/1071 A), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 4 augustus 2017 (zie p.187 pv,

bijlage D/1070 A), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 4 augustus 2017 (zie p. 183 pv,

bijlage D/1069 C), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 4 augustus 2017 (zie p. 180 pv,

bijlage D/1068 C), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 4 augustus 2017 (zie p. 176 pv,

bijlage D/1067 C), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 4 augustus 2017 (zie p. 172 pv,

bijlage D/1066 C), en/of

- een VDM, met nummer [nummer] d.d. 11 augustus 2017 (zie p. 168 pv,
bijlage D/1065 C),
(telkens) in strijd met de waarheid is vermeld dat mest met code 13 (koek na
mestscheiding rundveemest) werd/was afgevoerd, terwijl er telkens in werkelijkheid
geen mest met code 13 was afgevoerd en/of dat blijkens de analyse van de
mestmonsters behorende bij de VDM’s de geconstateerde gehaltes niet passend zijn
bij mestcode 13;
3.
zij op een of meer momenten in de periode van 5 juli 2017 tot en met 31 juli 2017,
althans op 5 juli 2017, in Hertme, gemeente Borne en/of Hardenberg, althans in
Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met één of meer andere rechtspersonen en/of
met één of meerdere natuurlijke personen, althans alleen,
een Vervoersbewijzen Dierlijke Meststoffen (hierna VDM, met nummer [nummer]
d.d. 5 juli 2017 (zie p. 215. Pv, bijlage D/1076 C), althans een geschrift/geschriften
bestemd tot bewijs van enig feit te dienen,
valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of doen laten opmaken en/of
vervalst en/of doen vervalsen en/of doen laten vervalsen,
immers heeft/hebben zij verdachte en/of haar mededader(s) valselijk en/of in strijd
met de waarheid
- in het VDM, met nummer [nummer] d.d. 5 juli 2017 onder Leverancier vermeld
“ [bedrijf 2] ” en/of onder postcode laadplaats vermeld “ [postcode 1] ” en/of onder tijdstip
laden vermeld “15:41”, terwijl er in werkelijkheid geen mest geladen is op die dag en
tijdstip bij [bedrijf 2] ;
zulks met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken
en/of door anderen te doen gebruiken;
84.040808.22 (onderzoek Drevel)
1.
zij op een of meer momenten in de periode van 18 november 2016 tot en met 16
december 2016, in Zuidwolde en/of Hardenberg, althans in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met één of meer andere rechtspersonen en/of
met één of meerdere natuurlijke personen, althans alleen,
twee Vervoersbewijzen Dierlijke Meststoffen (hierna VDM’s), te weten:
- een VDM met nummer [nummer] , d.d. 18 november 2016 (Bijlage D/2006,

proces-verbaal p. 44 (digitaal))

- een VDM met nummer [nummer] , d.d. 18 november 2016 (Bijlage D/2007,
proces-verbaal p. 45 (digitaal)),
althans VDM’s, een geschrift/geschriften bestemd tot bewijs van enig feit te dienen,
valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of doen laten opmaken en/of
vervalst en/of doen vervalsen en/of doen laten vervalsen,
immers heeft/hebben zij verdachte en/of haar mededader(s) valselijk en/of in strijd
met de waarheid
-in het VDM met nummer [nummer] , d.d. 18 november 2016 onder Leverancier
vermeld “ [naam 1] + [naam 2] ” en/of onder postcode laadplaats vermeld “ [postcode 2]
”(zijnde een postcode in [plaats] ) en/of onder tijdstip laden vermeld ’07:30’,
terwijl er in werkelijkheid geen mest geladen is op die dag en tijdstip bij [bedrijf 3]
, [naam 2] , [naam 3] ;
en/of
-in het VDM met nummer [nummer] , d.d. 18 november 2016 onder Leverancier
vermeld “ [naam 1] + [naam 2] ” en/of onder postcode laadplaats vermeld “ [postcode 2]
”(zijnde een postcode in [plaats] ) en/of onder tijdstip laden vermeld ’08:20’,
terwijl er in werkelijkheid geen mest geladen is op die dag en tijdstip bij [bedrijf 3]
, [naam 2] , [naam 3] ,
zulks met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken
en/of door anderen te doen gebruiken;
2.
zij op een of meer momenten in de periode van 18 november 2016 tot en met 16
december 2016, in Zuidwolde en/of Hardenberg, althans in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met één of meer andere rechtspersonen en/of
met één of meerdere natuurlijke personen, althans alleen,
opzettelijk gebruik heeft gemaakt of gebruik heeft doen maken van 2
Vervoersbewijzen dierlijke Meststoffen, althans een aantal vals(e) of vervalst(e)
Vervoersbewijzen dierlijke Meststoffen (hierna VDM's), zijnde voornoemde VDM’s
een geschrift/geschriften bestemd tot bewijs van enig feit te dienen - als ware
dat/die geschrift(en) echt en onvervalst, dan wel dat verdachte(n) opzettelijk
zodanig(e) geschrift(en) heeft/hebben afgeleverd en/of voorhanden heeft/hebben
gehad, terwijl zij en/of haar medeverdachte(n) wist/wisten en/of redelijkerwijs moest(en)
vermoeden dat dit/deze geschrift(en) bestemd was/waren voor zodanig gebruik,
bestaande dat gebruiken hierin dat zij en/of haar medeverdachte(n), dit/deze
geschrifte(n) voorhanden heeft/hebben gehad door deze op te nemen in de
bedrijfsadministratie en/of heeft doen verzenden aan de Rijksdienst voor
Ondernemend Nederland,
en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat op:
- een VDM met nummer [nummer] , d.d. 18 november 2016 (Bijlage D/2006,

proces-verbaal p. 44 (digitaal)) en

- een VDM met nummer [nummer] , d.d. 18 november 2016 (Bijlage D/2007,
proces-verbaal p. 45 (digitaal)),
(telkens) in strijd met de waarheid:
- in het VDM met nummer [nummer] , d.d. 18 november 2016 onder Leverancier
vermeld “ [naam 1] + [naam 2] ” en/of onder postcode laadplaats vermeld “ [postcode 2]
”(zijnde een postcode in [plaats] ) en/of onder tijdstip laden vermeld ’07:30’,
terwijl er in werkelijkheid geen mest geladen is op die dag en tijdstip bij [bedrijf 3]
, [naam 2] , [naam 3] ;
en/of
- in het VDM met nummer [nummer] , d.d. 18 november 2016 onder Leverancier
vermeld “ [naam 1] + [naam 2] ” en/of onder postcode laadplaats vermeld “ [postcode 2]
”(zijnde een postcode in [plaats] ) en/of onder tijdstip laden vermeld ’08:20’,
terwijl er in werkelijkheid geen mest geladen is op die dag en tijdstip bij [bedrijf 3]
, [naam 2] , [naam 3] .

3.De voorvragen

3.1
Ontvankelijkheid officier van justitie
3.1.1
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat aan de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , alsook andere personen die in die periode als verdachte gehoord werden, tijdens hun verhoor een onjuist citaat is voorgehouden.
Verdachte [medeverdachte 3] heeft tijdens het verhoor op 16 februari 2018 in het onderzoek
Betonschaarverklaard dat
“In de monsters van 2016 zat droge digestaat van een vergister bij. We hebben was één emmer aangemaakt, droge digestaat met kippenmest van eigen bedrijf. Uit die emmer zijn alle monsters genomen door de chauffeurs van [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] wist hier volledig vanaf.”
Verbalisant heeft van deze verklaring een samenvatting gemaakt en opgenomen in het dossier. De samenvatting luidt als volgt:
“Voor het maken van mestmonsters zouden de chauffeurs van vervoerder verdachte [verdachte] een “emmer” met heel droge digestaat meegenomen hebben naar het bedrijf van [bedrijf 1] . Het droge digestaat zou gemengd zijn met vleeskuikenmest.”De onjuistheid van deze samenvatting kan niet het gevolg zijn van een vergissing of een omissie. Aldus is sprake van het bewust voorhouden van onjuiste informatie in een verhoor met als kennelijke doel om de medeverdachten iets te laten verklaren wat onjuist is. Hiermee is de verklaringsvrijheid zoals bedoeld in artikel 29 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) geschonden. Dit betreft een zeer ernstige schending van de beginselen van de goede procesorde en daarmee is ook de ernst van het verzuim aangetoond. Het gevolg hiervan is dat verdachte nadeel heeft geleden, dat temeer klemt omdat verdachte [betrokkene 1] , nadat ook hem het onjuiste citaat in het verhoor was voorgehouden, heeft verklaard dat hij wel zeker weet dat dit klopt.
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in alle zaken, omdat ernstig inbreuk is gemaakt op de beginselen van een behoorlijke procesorde, waardoor doelbewust en met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan haar recht op een eerlijk proces tekort is gedaan.
Subsidiair moet de officier van justitie niet-ontvankelijk worden verklaard in het onderzoek
Betonschaar.
3.1.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat geen sprake is van een schending van artikel 29 Sv en dat zij ontvankelijk is in de vervolging.
3.1.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de verklaring van [medeverdachte 3] op onzorgvuldige wijze door verbalisant is voorgehouden aan de andere verdachten, onder wie chauffeurs in dienst bij verdachte, en dat het onjuiste citaat bepalend is geweest voor de inhoud van de verklaring van in elk geval [betrokkene 1] .
De rechtbank is van oordeel dat met het voorhouden van een onjuist citaat afbreuk is gedaan aan de verklaringsvrijheid van de verdachten, waardoor artikel 29 Sv is geschonden. De rechtbank oordeelt dat daarmee sprake is van een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend onderzoek als bedoeld in artikel 359a Sv.
Het door de raadsman bepleite gevolg van dit vormverzuim, de niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie, kan echter alleen aan de orde zijn indien de met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren ernstig inbreuk hebben gemaakt op de beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak tekort is gedaan of in de gevallen van zeer fundamentele inbreuken waarbij de belangen van de verdachte weliswaar niet direct zijn geschaad, maar wel het wettelijke systeem in de kern is geraakt.
De rechtbank is van oordeel dat het al dan niet bewust onzorgvuldig citeren van een medeverdachte in dit geval niet een zodanig ernstige of fundamentele inbreuk oplevert dat dit zou moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.
Het verweer wordt verworpen.
De rechtbank is van oordeel dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Inleiding
Onderzoek Betonschaar (84.040746.22)
Tijdens een controle door opsporingsambtenaren van de NVWA op naleving van de bepalingen van de meststoffenregelgeving over de jaren 2016-2017 bij [bedrijf 1] is de verdenking ontstaan dat mogelijk sprake was van fraude met Vervoersbewijzen Dierlijke Meststoffen (VDM). De afvoer van tien vrachten van dierlijke meststoffen van deze veehouderij was verricht door verdachte ( [verdachte] B.V.). Tevens is de verdenking ontstaan dat sprake was van het manipuleren van de mestmonsters behorende bij de van deze veehouderij afgevoerde dierlijke meststoffen. In bijlage I, tabel 1, bij de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet zijn de forfaitaire mineralengehalten in dierlijke mest vastgesteld. Het daarin opgenomen forfaitaire gehalte van stikstof is 16,9 kilogram per ton mest. Voor fosfaat is dat 9,8 kilogram per ton mest. De mestmonsters horende bij de tien mesttransporten van [bedrijf 1] in 2016 en 2017 zijn onderzocht in een laboratorium. De analyserapporten lieten een te hoog fosfaat- en stikstofgehalte zien, alsmede een onjuiste verhouding tussen het fosfaat- en stikstofgehalte.
Naar aanleiding van de bevindingen van dit onderzoek zijn twee nieuwe onderzoeken gestart onder de namen
Doorslagen
Drevel. Deze onderzoeken richtten zich op twee andere veehouderijen waarvoor verdachte als intermediair mest vervoerde.
Onderzoek Doorslag (84.040779.22)
In dit onderzoek zijn bij veehouderij [bedrijf 2] 29 VDM’s voor mesttransporten gecontroleerd. Uit deze controle is gebleken dat bij [bedrijf 2] in de periode van 2016 en 2017 29 vrachten met gescheiden rosékalverenmest, mestcode 13, zouden zijn afgevoerd door verdachte. Uit de analyses van de mestmonsters is echter gebleken dat de mineralengehalten aanzienlijk hoger zijn uitgevallen dan de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet voorschrijft. De NVWA is tot de conclusie gekomen dat op basis van de hoge gehaltes fosfaat in combinatie met de droge stofgehaltes niet aannemelijk is dat daadwerkelijk vrachten gescheiden rosékalverenmest zijn afgevoerd.
Onderzoek Drevel (84.040808.22)
In dit onderzoek zijn bij [bedrijf 3] twee VDM’s voor mesttransporten gecontroleerd. Bij [bedrijf 3] zouden in de periode van 2016 en 2017 twee vrachten met gescheiden rundveedrijfmest, mestcode 13, zijn afgevoerd door verdachte. De laadmeldingen zijn echter niet gedaan op het terrein van [bedrijf 3] , maar op 850 meter respectievelijk 350 meter afstand van de in de VDM’s genoemde laadplaats.
Verdenkingen strafbare feiten
De resultaten van de onderzoeken
Betonschaar,
Doorslagen
Drevelhebben geleid tot de verdenking dat in de ten laste gelegde periodes sprake is geweest van ofwel valselijk opgestelde VDM’s en facturen van mesttransporten die nooit hebben plaatsgevonden (fictieve mesttransporten) ofwel van weliswaar daadwerkelijk uitgevoerde mesttransporten, maar dan met vervalste mestmonsters.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de tenlastegelegde feiten onder parketnummers, 84.040746.22 (
Betonschaar), 84.040779.22 (
Doorslag) en 84.040808.22 (
Drevel) wettig en overtuigend kunnen worden bewezen verklaard, op grond van de processen-verbaal van de NVWA en de getuigenverklaringen. Zij heeft daartoe onder andere het volgende aangevoerd.
Onderzoek Betonschaar
In 2016 en 2017 heeft [bedrijf 1] tien vrachten mest laten afvoeren door verdachte. Op de VDM’s werd vermeld dat deze vrachten dikke fractie van gescheiden rundveedrijfmest betroffen. In de tenlastegelegde periode werd evenwel geen rundveedrijfmest gescheiden op het bedrijf van [medeverdachte 3] . Ook kwamen uit analyse van de mestmonsters onwaarschijnlijk hoge stikstof- en fosfaatgehaltes naar voren, die niet passen bij de normale waardes van dikke fractie van gescheiden rundveemest. Daaruit moet worden geconcludeerd dat de monstername niet op de juiste wijze (van de geladen ‘bult’ zelf) heeft plaatsgevonden. De genomen monsters waren daarom niet representatief voor de daadwerkelijk vervoerde lading mest. Chauffeurs werkzaam bij verdachte hebben verklaard dat in opdracht van ‘kantoor’ mestmonsters uit een emmer werden genomen in plaats van uit de lading mest.
Onderzoek Doorslag
In 2016 en 2017 heeft [bedrijf 2] 29 vrachten mest laten afvoeren door verdachte. Op de VDM’s werd vermeld dat deze vrachten dikke fractie van gescheiden rundveedrijfmest betroffen. De boekhouding van Back voor wat betreft het scheiden van mest was niet op orde, zodat niet aannemelijk is geworden dat daadwerkelijk dikke fractie van gescheiden rundveedrijfmest is afgevoerd. Ook in deze zaak waren de gehaltes van de mestmonsters zo hoog dat deze onmogelijk van dikke fractie van gescheiden rundveedrijfmest kunnen zijn genomen. De mestmonsters zijn niet representatief voor de lading; er is niet getransporteerd wat op de VDM’s is vermeld.
Onderzoek Drevel
Bij [bedrijf 3] zou eveneens in 2016 dikke fractie van gescheiden rundveedrijfmest door verdachte zijn afgevoerd. Bij dit bedrijf is er bij twee transporten echter in het geheel geen vracht afgevoerd, maar is uit het onderzoek gebleken dat er fictieve laadmeldingen zijn gedaan en dat er een mestmonster bij de VDM’s is gevoegd dat ook weer ergens anders vandaan moet zijn gekomen. Chauffeurs [betrokkene 3] en [betrokkene 4] zijn gehoord over deze ritten en bekennen beide dat sprake is geweest van fictief laden.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich in de eerste plaats op het standpunt gesteld dat de verklaringen van [betrokkene 1] en alle verklaringen van andere verdachten en getuigen, die met het op onjuiste wijze samengevatte citaat van [medeverdachte 3] zijn geconfronteerd, van het bewijs moeten worden uitgesloten.
De verdediging heeft voorts betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten onder parketnummers 84.040746.22 (
Betonschaar), 84.040779.22 (
Doorslag), en 84.040808.22 (
Drevel).
4.4
Het oordeel van de rechtbank
4.4.1
Bewijsuitsluiting
De verdediging heeft bewijsuitsluiting van de verklaringen die zijn afgelegd naar aanleiding van het onjuist voorgehouden citaat van [medeverdachte 3] bepleit. De rechtbank komt niet toe aan beoordeling van dat verweer, omdat zij reeds op andere gronden komt tot het oordeel dat de inhoud van die verklaringen niet kan bijdragen aan het bewijs. De rechtbank verwijst hiervoor naar de hierna volgende overwegingen.
4.4.2
Beoordeling van de feiten
De rechtbank stelt op basis van het dossier en van hetgeen ter terechtzitting is besproken de volgende feiten en omstandigheden vast.
Het bedrijf van verdachte
Verdachte is gevestigd aan de [vestigingsplaats] .
De bestuurder en enig aandeelhouder is [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ), medeverdachte. De bedrijfsleidster en gevolmachtigde is [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ), medeverdachte. De activiteiten van verdachte bestaan uit het transporteren van mest en andere goederen.
[medeverdachte 2] vervult een administratieve rol en is verantwoordelijk voor de verwerking van de hierna te bespreken mestmonsters, het doornemen van de analyses van de mestmonsters en het verwerken van de VDM’s. [medeverdachte 1] is verantwoordelijk voor het verkrijgen en laten uitvoeren van de ritopdrachten voor mesttransport. Naast deze activiteiten helpt hij zo nu en dan [medeverdachte 2] met de verwerking van de mestmonsters.
Ritopdrachten
De ritopdrachten voor mesttransporten worden voornamelijk verkregen van een vaste klantenkring. In een opdracht worden tussen de opdrachtgever en verdachte afspraken gemaakt over de soort en hoeveelheid mest, de afstand en de prijs. Bij de door de opdrachtgever vermelde soort mest hoort een mestcode. Deze informatie wordt in beginsel door [medeverdachte 1] verwerkt in de digitale administratie waarna de planners bevoegd zijn een opdracht daadwerkelijk te plannen. De planners zijn ook bevoegd een opdracht aan te nemen voor zover het een bekende mestsoort betreft.
Mesttransport en mestmonsterneming
De chauffeur ontvangt een opdracht voor een mesttransport met adresgegevens via de boordcomputer in de vrachtwagen of wordt hierover telefonisch geïnformeerd.
De boordcomputer van de vrachtwagen maakt gebruik van het Data to Track/AGR GPS systeem. Dit houdt in dat op afstand de bewegingen van de vrachtwagen worden gevolgd en vastgelegd. Het inscannen van een VDM via de boordcomputer heeft tot gevolg dat een AGR GPS melding wordt aangemaakt.
Eenmaal ter plaatse is de boer verantwoordelijk voor het laden van de mest en moet de chauffeur andere werkzaamheden uitvoeren, waaronder het nemen van een mestmonster en het invullen van het VDM.
Van elk mesttransport moet een mestmonster worden genomen en ter analyse naar een laboratorium worden verzonden. Deze analyse geeft informatie over, onder meer, het stikstof- en fosfaatgehalte van het mestmonster. Namens verdachte zijn voor de monstername geen (geschreven) instructies aan de chauffeurs gegeven. Het monster moet door de chauffeur uit de mest worden gehaald en in een potje worden gestopt waarna het potje moet worden verzegeld. Meestal wordt een monster genomen uit de te laden bult mest.
Nadat de vrachtwagen is geladen, moet het mestmonster worden gescand zodat de informatie daarover wordt opgenomen in het systeem. Voordat de rit naar de afnemer kan worden gemaakt, moet de vrachtwagen worden gewogen om het gewicht van de lading vast te leggen.
Vervoersbewijs Dierlijke Meststoffen (VDM)
Voor elk mesttransport moet door de chauffeur een VDM worden ingevuld. Voorafgaand aan het transport krijgt de chauffeur voorgedrukte VDM’s mee. Op het VDM worden onder andere de mestcode van de te vervoeren mest, de gegevens van de leverancier en de afnemer, de datum en het tijdstip waarop het laden en lossen heeft plaatsgevonden en de gegevens over het mestmonster ingevuld.
Verwerking gegevens
Aan het einde van de week worden alle stukken van een mesttransport ingeleverd op het kantoor. Deze stukken bestaan uit het door de chauffeur ingevulde VDM, het mestmonster en de overige papieren zoals de weegbon.
De medewerkers van de administratie, onder wie [medeverdachte 2] , zijn verantwoordelijk voor het verwerken van deze stukken.
[medeverdachte 2] verzendt de mestmonsters naar het laboratorium. Wanneer de analyse binnen is gekomen, worden de gegevens van het VDM samen met de mestanalyse en overige stukken verwerkt in het systeem en digitaal toegezonden aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
De papieren VDM’s worden niet naar het RVO verzonden, maar worden opgeslagen in de bedrijfsadministratie van [verdachte] .
Onderzoek Betonschaar (parketnummer 84.040746.22)
De rechtbank overweegt over de tenlastegelegde feiten als volgt.
Feit 1 vrijspraak
Verdachte wordt verweten dat zij 2016 en 2017 op tien VDM’s van vrachten voor [bedrijf 1] ten onrechte is ingevuld dat rundveemest (koek na mestscheiding, code 13) werd afgevoerd, terwijl de afgevoerde mest in werkelijkheid vleeskuikenmest (code 39) betrof.
In de verklaring die [medeverdachte 3] , eigenaar van [bedrijf 1] , bij de NVWA heeft afgelegd, staat dat in 2016 en 2017 alleen vleeskuikenmest van zijn bedrijf is afgevoerd en dat de mestmonsters waarvan men heeft doen voorkomen alsof die hoorden bij de tenlastegelegde vrachten, in werkelijkheid afkomstig waren van een emmer met een mengsel van droge digestaat en kippenmest.
In een later verhoor bij de rechter-commissaris verklaart [medeverdachte 3] echter dat hij in het kader van zijn eerdere verklaring bij de NVWA onder druk is gezet, dat hij hier een tijd psychisch last van heeft gehad en zich daardoor niet alles meer kan herinneren. Gelet op de wisselende verklaringen van [medeverdachte 3] en het beeld dat daaruit naar voren komt van zijn instabiele psychische toestand, beoordeelt de rechtbank die verklaringen met uiterste behoedzaamheid.
Na analyse is gebleken dat de mestmonsters abnormaal hoge gehaltes fosfaat en stikstof bevatten, vergeleken met de forfaitaire gehaltes voor koek na mestscheiding (code 13) neergelegd in de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet.
De officier van justitie stelt dat de monsters niet zijn genomen uit de daadwerkelijk afgevoerde ladingen mest en daarmee niet representatief zijn voor de betreffende ladingen mest. Naar het oordeel van de rechtbank kan uit het dossier omgekeerd evenmin worden afgeleid dat dit wel het geval is. Nu immers niet kan worden vastgesteld dat de monsters horen bij de vervoerde vrachten, kan aan deze mestmonsters logischerwijs geen enkel bewijs worden ontleend met betrekking tot de daadwerkelijke aard van de afgevoerde ladingen mest.
Overigens zegt de uitslag van een mestmonster in het onderhavige geval überhaupt niets over het type mest waaruit het monster is genomen, nu de betreffende lading bijvoorbeeld evengoed kan zijn aangemengd met digestaat of een ander type mest, hetgeen nog niet betekent dat de lading geen rundveemest met code 13 bevatte, zoals verdachte wordt verweten.
Nu behalve uit de eerdere, later aangepaste en mede daarom weinig betrouwbare verklaring van [medeverdachte 3] , verder niet uit het dossier is gebleken dat (in het geheel) geen rundveemest code 13 is afgevoerd, acht de rechtbank het onder 1 tenlastegelegde niet bewezen.
De rechtbank spreekt verdachte hiervan vrij.
Feit 2 vrijspraak
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank ook het onder 2 tenlastegelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte hiervan vrij. Nu geen sprake is van valse VDM’s kan immers evenmin sprake zijn van
het gebruik maken vanvalse VDM’s.
Onderzoek Doorslag (parketnummer 84.040779.22)
De rechtbank overweegt over de tenlastegelegde feiten als volgt.
Feit 1 vrijspraak
Verdachte wordt verweten dat in 2016 en 2017 op 29 VDM’s van vrachten voor [bedrijf 2] ten onrechte is ingevuld dat rundveemest (koek na mestscheiding, code 13) werd afgevoerd en/of dat blijkens de analyse van de mestmonsters behorende bij de VDM’s de geconstateerde gehaltes niet passend zijn bij mestcode 13.
Op de in de tenlastelegging opgenomen VDM’s is vermeld dat mest met mestcode 13 is afgevoerd. Evenals in onderzoek Betonschaar kan in onderzoek Doorslag uit het dossier niet worden opgemaakt welke soort(en) mest daadwerkelijk per lading is/zijn afgevoerd. De stikstof- en fosfaatgehaltes in de mestmonsters zijn weliswaar opmerkelijk hoog in vergelijking met de forfaitaire gehaltes van rundveemest zoals neergelegd in de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet, hetgeen een aanwijzing vormt dat de materie die
getest isniet volledig bestond uit koek na scheiding van rundveemest, maar de analyses van de
mestmonstersbevatten geen conclusies over de aard van de
mestladingen,nu niet kan worden vastgesteld dat de monsters daadwerkelijk afkomstig waren
uitde ladingen. Hierdoor kan niet worden vastgesteld welke soort(en) mest daadwerkelijk zijn vervoerd en kan niet worden uitgesloten dat de ladingen daadwerkelijk (al dan niet deels) bestonden uit rundveemest.
De rechtbank is van oordeel dat bij de tenlastegelegde VDM’s niet kan worden uitgesloten dat rundveemest is afgevoerd en de vermeldingen van mestcode 13 op de VDM’s juist zijn.
Daarnaast overweegt de rechtbank dat het onderdeel van de verfeitelijking van de tenlastelegging
“dat blijkens de analyse van de mestmonsters behorende bij de VDM’s de geconstateerde gehaltes niet passend zijn bij mestcode 13”niet enige valsheid in de VDM’s kan betreffen, nu dit geen item is dat op het VDM-formulier is weergegeven.
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het onder 1 tenlastegelegde feit.
Feit 2 vrijspraak
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank ook het onder 2 tenlastegelegde feit (gebruik maken van een vals geschrift) niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte hiervan vrij.
Feit 3 vrijspraak
Verdachte wordt verweten dat het VDM met nummer [nummer] valselijk is opgemaakt, omdat op 5 juli 2017 geen mest is geladen bij [bedrijf 2] .
[betrokkene 1] , die in de tenlastegelegde periode chauffeur was bij verdachte, heeft verklaard over zogenaamde ‘tjoep tjoep-vrachten’; fictieve vrachten waarbij volgens [betrokkene 1] niet geladen en gelost werd op de in het VDM vermelde plaats, maar elders.
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat [betrokkene 1] uit onvrede is weggegaan bij verdachte, dat de verstandhouding met [betrokkene 1] vanaf dat moment niet goed meer was en dat hij – vermoedelijk uit die onvrede – onwaarachtig heeft verklaard. Ook medeverdachte [medeverdachte 2] en chauffeur [betrokkene 2] hebben verklaard dat [betrokkene 1] niet de waarheid verklaard heeft en dat zij de term ‘tjoep tjoep-vracht’ niet kennen.
De rechtbank zal, daargelaten de hiervoor onbeantwoord gelaten vraag of de verklaring van [betrokkene 1] niet van het bewijs dient te worden uitgesloten, in ieder geval met de nodige voorzichtigheid omgaan met die verklaring. De rechtbank constateert in dat kader dat de verklaring van [betrokkene 1] niet door enig ander bewijsmiddel wordt ondersteund. Verder heeft [betrokkene 1] bij de rechter-commissaris verklaard dat hij niet zeker weet of de vracht van 5 juli 2017 een ‘tjoep tjoep-vracht’ was en dat zijn verklaring bij de NVWA is gestuurd door de verbalisanten. Nu zelfs [betrokkene 1] , wiens verklaring de rechtbank als vermeld terughoudend in ogenschouw neemt, naar eigen zeggen niet met zekerheid heeft kunnen zeggen dat hij de tenlastegelegde rit op 5 juli 2017 heeft gereden, acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat op 5 juli 2017 geen mest is geladen bij [bedrijf 2] . De rechtbank spreekt verdachte vrij van het onder 3 tenlastegelegde feit.
Onderzoek Drevel (parketnummer 84.040808.22) [1]
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van het dossier en van hetgeen ter terechtzitting is besproken de
volgende feiten en omstandigheden vast.
In de administratie van [bedrijf 3] , [naam 2] , [naam 3] (hierna: [bedrijf 3] ) zijn twee VDM’s met nummers [nummer] [2] en [nummer] [3] , gedateerd 18 november 2016, aangetroffen. Deze VDM’s horen bij de afvoer van twee vrachten dierlijke mest, met mestcode 13 (dikke fractie van gescheiden rundveedrijfmest).
Op deze VDM’s stond als laadplaats de postcode [postcode 2] en als tijdstip van laden 07:30 uur, respectievelijk 08:20 uur vermeld.
De genoemde postcode hoort bij het adres van [bedrijf 3] aan de [adres] . De laadmeldingen behorende bij deze VDM’s zijn op 350 meter ( [nummer] ) [4] , respectievelijk 850 meter (VDM [nummer] ) [5] afstand van het adres van [bedrijf 3] gedaan.
VDM [nummer]
[betrokkene 3] , chauffeur bij het bedrijf van verdachte, heeft VDM [nummer] opgemaakt. [6] Hij is niet bekend met de [bedrijf 3] en verklaart dat hij niet heeft geladen op het adres van deze maatschap. Op 18 november 2018 heeft hij wel een laadmelding gedaan en de bon gescand op 350 meter afstand van de [bedrijf 3] . [7]
VDM [nummer]
[betrokkene 4] , chauffeur bij het bedrijf van verdachte, heeft VDM [nummer] opgemaakt. [8] In [plaats] heeft hij niet geladen, maar alleen de VDM gescand, aldus zijn verklaring. [9]
Beoordeling
Feit 1
De rechtbank is van oordeel dat VDM [nummer] en VDM [nummer] valselijk zijn opgemaakt, nu daar in strijd met de waarheid op is vermeld dat op 18 november 2016 dikke fractie van gescheiden rundveemest is geladen bij [bedrijf 3] , terwijl de chauffeurs op die datum niet bij [bedrijf 3] op het erf zijn geweest en daar ter plekke geen mest hebben geladen, maar slechts op enige afstand van dat bedrijf zijn geweest en aldaar op de openbare weg een (fictieve) laadmelding hebben gedaan.
Toerekening aan de verdachte
Naar vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (vgl. Hoge Raad 21 oktober 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF7938) is het voor de beantwoording van de vraag of een gedraging redelijkerwijs aan een rechtspersoon kan worden toegerekend van belang om vast te stellen of deze gedraging is verricht in de sfeer van die rechtspersoon. Van zo een gedraging is sprake als zich één of meer van de volgende omstandigheden voordoen:
  • het gaat om een handelen of nalaten van iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking hetzij uit anderen hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon;
  • de gedraging past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon;
  • de gedraging is de rechtspersoon dienstig geweest in het uitgeoefende bedrijf;
  • de rechtspersoon vermocht erover te beschikking of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden en zodanig of vergelijkbaar gedrag werd blijkens de feitelijke gang van zaken door de rechtspersoon aanvaard of placht te worden aanvaard. Onder bedoeld aanvaarden is mede begrepen het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid van de rechtspersoon kon worden gevergd met het oog op de voorkoming van de gedraging.
De rechtbank overweegt dat het door haar werknemers laten opmaken, invullen en ondertekenen van VDM’s past binnen de normale bedrijfsvoering van verdachte en haar dienstig is geweest. De chauffeurs waren bevoegd om namens verdachte deze werkzaamheden te verrichten.
De chauffeurs wisten dat de tenlastegelegde mesttransporten niet hadden plaatsgevonden en dat de door hen ingevulde en ondertekende VDM’s dus niet conform de waarheid waren opgemaakt.
Nu binnen de bedrijfsvoering het invullen van VDM’s was opgedragen aan de chauffeurs, de chauffeurs in kwestie wisten dat hetgeen zij invulden onjuist was, en het invullen van onjuiste informatie met gebruikmaking van eigen bevoegdheden en ten behoeve van de bedrijfsvoering heeft plaatsgevonden, kan het opzet van de chauffeurs naar het oordeel van de rechtbank in redelijkheid aan verdachte ( [verdachte] B.V.) worden toegerekend. Dat niet uit het dossier is gebleken dat de bestuurder van verdachte, [medeverdachte 1] , specifiek hiervoor toestemming heeft gegeven doet daaraan niet af. Daarbij betrekt de rechtbank ook nog het feit dat de medewerker(s) van de planning binnen het bedrijf kennelijk de ritopdrachten voor deze fictieve mesttransporten hebben vastgelegd in het systeem ten behoeve van de aansturing van de chauffeurs; deze medewerker(s) moet(en) gezien de opdrachtverstrekking ook hebben geweten dat het niet klopte.
De rechtbank is concluderend van oordeel dat het opmaken en gebruik maken van het vervalste VDM [nummer] en VDM [nummer] kan worden toegerekend aan verdachte.
Medeplegen
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van dit onderdeel van de tenlastelegging, omdat het procesdossier onvoldoende aanknopingspunten biedt voor bewijs van een nauwe en bewuste samenwerking met een andere (rechts)persoon.
Feit 2
De valselijk opgemaakte papieren VDM [nummer] en VDM [nummer] zijn opgenomen in de bedrijfsadministratie van verdachte. Uit het dossier blijkt evenwel niet dat degene – bijvoorbeeld een administratiemedewerker – die dat heeft gedaan wetenschap had van de valsheid van de betreffende VDM’s en dus kan niet worden vastgesteld dat diegene opzet had op het gebruik maken van een valse VDM. Vervolgens kan evenmin enig opzet worden toegerekend aan verdachte als rechtspersoon.
De rechtbank acht ook niet bewezen dat gebruik is gemaakt van de VDM’s door deze toe te zenden aan de RVO, omdat – nog los van het ontbreken van enig opzet dat kan worden toegerekend aan de rechtspersoon zoals hiervoor is overwogen, dat in dit verband evenzeer opgeld doet – van toezenden überhaupt geen sprake is geweest. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat de gegevens van de VDM’s digitaal aan de RVO worden verstrekt door middel van het scannen van de barcode op het formulier, en dat de papieren VDM’s niet worden toegezonden, maar enkel in de eigen bedrijfsadministratie worden opgenomen. Niet is gebleken dat de RVO wel beschikt over een afschrift van de papieren VDM’s. De aan het VDM gekoppelde digitale informatie is niet te vereenzelvigen met het formulier zelf, waarop handgeschreven invullingen en een handtekening plegen te staan.
Het voorgaande brengt met zich dat verdachte zal worden vrijgesproken van het onder feit 2 tenlastegelegde.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder parketnummer 84.040808.22 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
zij in de periode van 18 november 2016 tot en met 16 december 2016, in Nederland,
twee Vervoersbewijzen Dierlijke Meststoffen (hierna VDM’s), te weten:
- een VDM met nummer [nummer] , d.d. 18 november 2016 en
- een VDM met nummer [nummer] , d.d. 18 november 2016,
valselijk heeft opgemaakt,
immers heeft verdachte valselijk en in strijd met de waarheid
-in het VDM met nummer [nummer] , d.d. 18 november 2016 onder Leverancier vermeld “ [naam 1] + [naam 2] ” en onder postcode laadplaats vermeld “ [postcode 2] ”(zijnde een postcode in [plaats] ) en onder tijdstip laden vermeld ’07:30’, terwijl er in werkelijkheid geen mest geladen is op die dag en tijdstip bij [bedrijf 3] , [naam 2] , [naam 3] ;
en
-in het VDM met nummer [nummer] , d.d. 18 november 2016 onder Leverancier vermeld “ [naam 1] + [naam 2] ” en onder postcode laadplaats vermeld “ [postcode 2] ”(zijnde een postcode in [plaats] ) en onder tijdstip laden vermeld ’08:20’, terwijl er in werkelijkheid geen mest geladen is op die dag en tijdstip bij [bedrijf 3] , [naam 2] , [naam 3] ,
zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.
5. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 84.040808.22:
feit 1
het misdrijf:
valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 35.000,00.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft, in geval van bewezenverklaring, gelet op de overschrijding van de redelijke termijn verzocht de geldboete sterk te matigen en deels voorwaardelijk op te leggen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de omstandigheden die verdachte als rechtspersoon betreffen zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift, door vervoersbewijzen dierlijke meststoffen valselijk op te maken. Hierdoor werd voorgedaan alsof rundveemest van [bedrijf 3] werd afgevoerd, terwijl in werkelijkheid bij een ander bedrijf een andere substantie dan rundveemest is geladen. Door deze handelwijze wordt ten behoeve van financieel voordeel fictief ruimte gecreëerd voor het verwerken van een grotere hoeveelheid rundveemest dan wettelijk is toegestaan. Hierdoor wordt het Nederlandse fosfaatbeleid ondermijnd en is het milieu mogelijk aangetast, omdat niet meer kan worden vastgesteld welke hoeveelheid mest naar welke plaats is afgevoerd.
Bij de keuze voor de op te leggen straf en de hoogte ervan heeft de rechtbank acht geslagen op een uittreksel justitiële documentatie van 23 augustus 2023. Hieruit blijkt dat verdachte tweemaal eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Eén van die veroordelingen (uit 2012) heeft betrekking op valsheid in geschrift, gepleegd in 2011. Dit feit is dus al langer geleden gepleegd. De andere veroordeling (van 15 mei 2023) heeft betrekking op valsheid in geschrift gepleegd in de periode november 2017-januari 2018; de pleegperiode dateert dus van na de onderhavige pleegdatum. De rechtbank houdt hier in beperkte mate rekening mee.
De rechtbank heeft tot slot rekening gehouden met het tijdsverloop.
Het voorgaande brengt de rechtbank tot de conclusie dat een geldboete van
€ 15.000,00 passend en geboden is.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 23 en 63 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 84.040746.22, parketnummer 84.040779.22 en parketnummer 84.040808.22, feit 2, ten laste gelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 84.040808.22, feit 1, ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
parketnummer 84.040808.22
feit 1,het misdrijf:
valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder parketnummer 84.040808.22, feit 1, bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot betaling van
een geldboete van € 15.000,00 (zegge: vijftienduizend euro).
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper, voorzitter, mr. M.B. Werkhoven en mr. M. van Berlo, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.L. Vedder en mr. C.L. Struik, griffiers, en is in het openbaar uitgesproken op 19 oktober 2023.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer 154716/119117/6014330/3. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Een geschrift, te weten een Vervoersbewijs Dierlijke Meststoffen met nummer [nummer] , van 18 november 2016 (DOC-C-001).
3.Een geschrift, te weten een Vervoersbewijs Dierlijke Meststoffen met nummer [nummer] van 18 november 2016 (DOC-B-002).
4.Een geschrift, te weten laadmelding bij VDM [nummer] (DOC-C-002).
5.Een geschrift, te weten laadmelding bij VDM [nummer] (DOC-B-003).
6.Het proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene 3] derde antwoord.
7.Het proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene 3] elfde antwoord.
8.Het proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene 4] , p. 95, tiende antwoord.
9.Het proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene 4] , laatste antwoord.