In deze zaak hebben eisers een perceel met woning verkocht aan gedaagden, maar gedaagden hebben de koopovereenkomst niet nagekomen. De voorzieningenrechter heeft op 12 oktober 2023 in kort geding uitspraak gedaan. De eisers vorderen nakoming van de koopovereenkomst en betaling van een contractuele boete van € 79.500,-. De woning zou op 26 juli 2023 geleverd worden, maar gedaagden hebben niet meegewerkt aan de levering en de koopsom van € 795.000,- niet voldaan. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 oktober 2023 waren eisers aanwezig, maar gedaagden zijn niet verschenen, waardoor verstek is verleend.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er voldoende spoedeisend belang is bij de vorderingen van eisers, aangezien zij schade lijden door het niet afnemen van de woning. De rechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van eisers niet onrechtmatig of ongegrond zijn en heeft deze toegewezen. De gevorderde dwangsom is afgewezen, omdat niet aannemelijk is dat dit gedaagden zou aanzetten tot nakoming. Gedaagden zijn in het ongelijk gesteld en moeten de proceskosten van eisers vergoeden, die zijn begroot op € 3.267,57.
In de beslissing heeft de voorzieningenrechter gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot nakoming van de koopovereenkomst, betaling van de boete en de proceskosten. De wettelijke rente over de boete en proceskosten is toegewezen, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het meer of anders gevorderde is afgewezen.