ECLI:NL:RBOVE:2023:3852

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
2 oktober 2023
Publicatiedatum
2 oktober 2023
Zaaknummer
84-261415-22 (P); 84-116562-23 (gev ttz) en 84-130922-23 (gev ttz)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor het verwaarlozen van dieren en het bedrijfsmatig fokken en verhandelen van honden

Op 2 oktober 2023 heeft de Rechtbank Overijssel een 37-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk, wegens het verwaarlozen van dieren en het bedrijfsmatig fokken en verhandelen van honden. De man, Kevin Addie Rudolf Mike Trepels, werd beschuldigd van het niet bieden van de nodige verzorging aan verschillende dieren, waaronder honden, katten, eekhoorns en vogels, en dit terwijl hij eerder al was veroordeeld voor soortgelijke misdrijven. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de zorg voor zijn dieren structureel had verwaarloosd, wat leidde tot ernstige gezondheidsproblemen bij de dieren. Tijdens inspecties door de Landelijke Inspectie Dierenbescherming (LID) werden meerdere overtredingen van de Wet dieren vastgesteld, waaronder het ontbreken van water en voedsel, onvoldoende huisvesting en het niet voldoen aan de hygiënische eisen. De rechtbank legde ook een beroepsverbod op voor de duur van 6 jaren en 9 maanden, en bepaalde dat de verdachte gedurende de proeftijd geen huisdieren mag houden. De uitspraak is openbaar gemaakt om de samenleving te waarschuwen voor de handelwijze van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 84-261415-22 (P); 84-116562-23 (gev ttz) en 84-130922-23 (gev ttz)
Datum vonnis: 2 oktober 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
Kevin Addie Rudolf MikeTrepels,
geboren op 5 juli 1986 in Eindhoven ,
wonende aan de Korte Zeilkens 16, 5758 PH Neerkant .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 4 september 2023 en 18 september 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. D. van Ieperen en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. P.E. van Zon, advocaat in Eindhoven, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging ter zitting van 4 september 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Parketnummer 84-261415-22
feit 1:op 20 februari 2020 als houder van dieren de nodige verzorging heeft onthouden aan honden, eekhoorns, katten en vogels;
feit 2:in de periode van 18 januari 2018 tot en met 23 februari 2021 samen met anderen of alleen (opzettelijk) honden en katten heeft gefokt en verhandeld, terwijl niet werd voldaan aan meerdere bepalingen van het Besluit houders van dieren.
Parketnummer 84-116562-23
feit 1:in de periode van 11 februari 2022 tot en met 24 februari 2023 een gewoonte heeft gemaakt van het (opzettelijk) fokken en verhandelen van honden, terwijl niet werd voldaan aan meerdere bepalingen van het Besluit houders van dieren;
feit 2:op 17 maart 2022 als houder van dieren de nodige verzorging heeft onthouden aan honden, terwijl nog geen vijf jaren waren verstreken sinds verdachte onherroepelijk is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor een soortgelijk misdrijf;
feit 3:op 13 september 2022 als houder van dieren de nodige verzorging heeft onthouden aan honden, terwijl nog geen vijf jaren waren verstreken sinds verdachte onherroepelijk is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor een soortgelijk misdrijf;
feit 4:op 12 februari 2023 als houder van dieren de nodige verzorging heeft onthouden aan honden, terwijl nog geen vijf jaren waren verstreken sinds verdachte onherroepelijk is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor een soortgelijk misdrijf;
feit 5:op 24 februari 2023 als houder van dieren de nodige verzorging heeft onthouden aan honden, terwijl nog geen vijf jaren waren verstreken sinds verdachte onherroepelijk is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor een soortgelijk misdrijf.
Parketnummer 84-130922-23
feit 1:in de periode van 11 april 2023 tot en met 15 mei 2023 een gewoonte heeft gemaakt van het (opzettelijk) fokken en verhandelen van honden, terwijl niet werd voldaan aan meerdere bepalingen van het Besluit houders van dieren;
feit 2:op 15 mei 2023 als houder van dieren de nodige verzorging heeft onthouden aan honden, terwijl nog geen vijf jaren waren verstreken sinds verdachte onherroepelijk is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor een soortgelijk misdrijf.
Voluit luiden de tenlasteleggingen aan verdachte, dat:
Parketnummer 84-261415-22
1
hij op of omstreeks 20 februari 2020 te Heteren, in de gemeente Overbetuwe,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans
alleen, als houder van (een) dier(en), te weten honden en/of eekhoorns en/of katten
en/of vogels (Agapornissen), de nodige verzorging aan dit/deze dier(en) heeft
onthouden, immers:
A. had(den) 10, althans één of meer, hond(en) (te weten 3, althans één of meer,
hond(en) (ras Pomeriaan) (in stal 1, hok 1A, zie proces-verbaal p. 21) en/of 3,
althans één of meer, hond(en) (ras Chihuahua) (in stal 1, hok 1B, zie proces-verbaal
p. 21) en/of 2, althans één of meer, hond(en) (ras Pomeriaan) (in stal 1, hok 1C, zie
proces-verbaal p. 21) en/of 2, althans één of meer hond(en) (ras Chow Chow) (in
stal 5, zie proces-verbaal p. 22)) geen toegang tot een toereikende hoeveelheid water
van passende kwaliteit en/of kon(den) voornoemde hond(en) niet op een andere
wijze aan zijn/hun behoefte aan water voldoen, immers was in het geheel geen
water aanwezig in voornoemde stal(len) en/of hok(ken), en/of
B. had(den) 6, althans één of meer, kat(ten) (in verblijf K, zie proces-verbaal p. 23)
geen toegang tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit en/of
kon(den) voornoemd(e) dier(en) niet op een andere wijze aan zijn/hun behoefte
aan water voldoen, immers was in het geheel geen water aanwezig in voornoemd
verblijf, en/of
C. had(den) 18, althans één of meer, vogel(s) (Agapornis(sen)) (in kooi V4, zie
proces-verbaal p. 23-24) geen toegang tot een toereikende hoeveelheid water van
passende kwaliteit en/of kon(den) voornoemd(e) dier(en) niet op een andere wijze
aan zijn/hun behoefte aan water voldoen, immers was in het geheel geen water
aanwezig in voornoemde kooi, en/of
D. kon(den) 3, althans één of meer, hond(en) (in stal 3, zie proces-verbaal p. 22) niet
beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische
omstandigheden, immers lag er zeer veel ontlasting in de stal van die hond(en) (ten
gevolge waarvan die hond(en) bijna geen schone en zindelijke sta- en ligplekken
had(den)), en/of
E. kon(den) 6, althans één of meer, kat(ten) (in verblijf K, zie proces-verbaal p. 23)
niet beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische
omstandigheden, immers hing er een zeer sterke lucht van ontlasting
(ammoniaklucht) in het verblijf van die kat(ten) en/of lagen er overal uitwerpselen
en/of was de kattenbak zwaar vervuild, en/of
F. kon(den) 6, althans één of meer, kat(ten) (in verblijf K, zie proces-verbaal p. 23)
niet beschikken over een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de
leeftijd geschikt voer, immers was/waren die kat(ten) dun en/of mager en/of
was/waren bij die kat(ten) de heupbeenderen en/of ribben en/of wervelkolom
voelbaar, en/of
G. was/waren 3, althans één of meer, eekhoorn(s) (in stal 2, zie proces-verbaal p. 21)
gehuisvest in een (vogel)kooi die onvoldoende ruimte liet voor de fysiologische en
ethologische behoeften aangezien die eekhoorn(s) werd(en) gehouden in een te
kleine (vogel)kooi, en/of
H. was/waren 13, althans één of meer, hond(en) (ras Pomeriaan) (in stal 8, zie
proces-verbaal p. 22) gehuisvest in (een) stal(len) die onvoldoende ruimte liet(en)
voor de fysiologische en ethologische behoeften aangezien die hond(en) werd(en)
gehouden in (een) te kleine stal(len), en/of
I. was/waren 53, althans één of meer, vogel(s) (Agapornis(sen)) (in kooien V1 t/m
V4, zie proces-verbaal p. 23-24) gehuisvest in (een) (vogel)kooi(en) die onvoldoende
ruimte liet(en) voor de fysiologische en ethologische behoeften aangezien die
vogel(s) werd(en) gehouden in (een) te kleine kooi(en), en/of
J. had één hond (ras Chow Chow) (in stal 5, zie proces-verbaal p. 22) een (zeer)
onverzorgde vacht met dikke verklittingen en/of verviltingen (over het hele
lichaam), en/of
K. had(den) één of meerdere hond(en) (ras Pomeriaan) (in stal 8, zie proces-verbaal
p. 22) een (zeer) onverzorgde vacht met dikke verklittingen en/of verviltingen (over

het hele lichaam);

2
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 18 januari 2018 tot
en met 23 februari 2021 te Heteren, in de gemeente Overbetuwe, en/of Voorthuizen,
in de gemeente Barneveld, en/of Veldhoven, althans in Nederland, tezamen en in
verenging met één of meer anderen, althans alleen,
al dan niet opzettelijk,
(een) gezelschapsdier(en), te weten één of meerdere hond(en) en/of kat(ten), heeft
verkocht en/of ten verkoop in voorraad heeft gehouden en/of heeft afgeleverd en/of
heeft gehouden ten behoeve van opvang, terwijl daarbij niet werd voldaan aan
paragraaf 2 van Hoofdstuk 3 van het Besluit houders van dieren, immers
heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- in strijd met artikel 3.8 lid 1, als degene of als beheerder, onder wiens
verantwoordelijkheid de in artikel 3.6 lid 1 van genoemd besluit bedoelde
activiteiten werden verricht, in (een) inrichting(en), gelegen aan of nabij de
[adres 2] en/of in Voorthuizen en/of in Veldhoven en/of
elders in Nederland, toen aldaar één of meer activiteit(en) zoals bedoeld in artikel
3.6
van genoemd besluit verricht, terwijl voornoemde inrichting(en) niet was/waren
aangemeld bij Onze Minister, en/of
- in strijd met artikel 3.10 van genoemd besluit geen deugdelijke administratie
bijgehouden van de gezelschapsdieren die in de inrichting(en) verbleven, en/of
- in strijd met artikel 3.11 van genoemd besluit als beheerder activiteiten verricht in
(een) inrichting(en), gelegen aan of nabij de [adres 2] en/of
in Voorthuizen en/of in Veldhoven en/of elders in Nederland, zonder in het bezit te
zijn van een door Onze Minister erkend bewijs van vakbekwaamheid voor de
diergroep waarmee activiteiten in de inrichting(en) worden verricht.
Parketnummer 84-116562-23
1
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 11
februari 2022 tot en met 24 februari 2023 te Urmond, in de gemeente
Stein en/of te Neerkant, in de gemeente Deurne, althans in Nederland,
al dan niet opzettelijk,
(een) gezelschapsdier(en), te weten één of meerdere hond(en), heeft
verkocht en/of ten verkoop in voorraad heeft gehouden en/of heeft
afgeleverd en/of heeft gehouden ten behoeve van opvang, terwijl daarbij
niet werd voldaan aan paragraaf 2 van Hoofdstuk 3 van het Besluit
houders van dieren, immers heeft hij, verdachte:
- in strijd met artikel 3.8 lid 1, als degene of als beheerder, onder wiens
verantwoordelijkheid de in artikel 3.6 lid 1 van genoemd besluit
bedoelde activiteiten werden verricht, in een inrichting, gelegen aan of
nabij de [adres 1] , toen aldaar één of meer
activiteit(en) zoals bedoeld in artikel 3.6 van genoemd besluit verricht,
terwijl voornoemde inrichting niet was aangemeld bij Onze Minister,
en/of
- in strijd met artikel 3.10 van genoemd besluit geen deugdelijke
administratie bijgehouden van de gezelschapsdieren die in de inrichting
verbleven, en/of
- in strijd met artikel 3.11 van genoemd besluit als beheerder activiteiten
verricht in een inrichting, gelegen aan of nabij de [adres 3]
, zonder in het bezit te zijn van een door Onze Minister erkend
bewijs van vakbekwaamheid voor de diergroep waarmee activiteiten in
de inrichting(en) worden verricht, en/of
- in strijd met artikel 3.12 lid 1 onder f van genoemd besluit het aantal en
de samenstelling van dieren en diersoorten per verblijf niet zodanig
gehouden dat dit niet het welzijn of de gezondheid van het dier nadelig
beïnvloedt, immers zaten er in de stal links (proces-verbaal p. 32)
dusdanig veel honden bij elkaar dat er vechtwonden en/of
vechtabcessen waren ontstaan bij deze dieren, en/of
- in strijd met artikel 3.13 lid 1 van genoemd besluit de inrichting niet
doen beschikken over ten minste drie afzonderlijke ruimtes voor het
huisvesten en verzorgen van zieke of van ziekte verdachte
gezelschapsdieren in afzondering van andere dieren, dan wel beschikte
de inrichting van hem, verdachte, niet over de mogelijkheid deze
ruimtes in te richten zodra dit nodig was, en/of
- in strijd met artikel 3.14 lid 1 van genoemd besluit in de inrichting geen
gebruik gemaakt van een protocol waaruit blijkt dat de gezondheid van
de gezelschapsdieren die in de inrichting verbleven dagelijks werd
gecontroleerd en/of maatregelen ter voorkoming van ziekten werden
genomen en/of zieke gezelschapsdieren op passende wijze werden
verzorgd,
terwijl hij van het plegen van voornoemd(e) misdrij(f)(ven) al dan niet
een gewoonte heeft gemaakt;
2
hij op of omstreeks 17 maart 2022 te Urmond, in de gemeente Stein,
althans in Nederland,
als houder van (een) dier(en), te weten honden, de nodige verzorging
aan dit/deze dier(en) heeft onthouden, immers:
A. had één hond (ras Chow Chow) (in de hal van de woning,
proces-verbaal p. 9) geen toegang tot een toereikende hoeveelheid water
van passende kwaliteit en/of kon voornoemde hond niet op een andere
wijze aan zijn behoefte aan water voldoen, immers was in het geheel
geen water aanwezig in het verblijf, en/of
B. had(den) twee, althans één of meer, hond(en) (pups) (in de keuken
van de woning, proces-verbaal p. 9) geen toegang tot een toereikende
hoeveelheid water van passende kwaliteit en/of kon(den) voornoemde
hond(en) niet op een andere wijze aan zijn/hun behoefte aan water
voldoen, immers was in het geheel geen water aanwezig in het verblijf,
en/of
C. kon(den) 65, althans één of meer, hond(en) (in de kelder,
proces-verbaal p. 9) niet beschikken over een toereikende behuizing
onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers hing er een
sterke geur van ammoniak, veroorzaakt door ontlasting en/of urine, in
het verblijf van die hond(en) en/of lag er veel ontlasting in het/de
verblij(f)(ven), en/of
D. hadden meerdere honden (in de kelder, proces-verbaal p. 9) geen
toegang tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit
en/of konden voornoemde honden niet op een andere wijze aan
zijn/hun behoefte aan water voldoen, immers was in het geheel geen
water aanwezig in het verblijf, en/of
E. had(den) vijf, althans één of meer, hond(en) (in het verblijf aan de
achterzijde van de woning, proces-verbaal p. 9) geen toegang tot een
toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit en/of kon(den)
voornoemde hond(en) niet op een andere wijze aan zijn/hun behoefte
aan water voldoen, immers was de voor water bestemde emmer
omgevallen, en/of
F. hadden 8, althans één of meerdere, hond(en) (in de tent aan de
linkerzijde van de woning, proces-verbaal p. 9) geen toegang tot een
toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit en/of kon(den)
voornoemde hond(en) niet op een andere wijze aan zijn/hun behoefte
aan water voldoen, immers was in het geheel geen water aanwezig in het
verblijf,
zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf
jaren waren verlopen sedert een vroegere veroordeling van de
verdachte/schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk
misdrijf welke in kracht van gewijsde was gegaan;
3
hij op of omstreeks 13 september 2022 te Urmond, in de gemeente Stein,
althans in Nederland,
als houder van (een) dier(en), te weten honden, de nodige verzorging
aan dit/deze dier(en) heeft onthouden, immers:
A. kon(den) meerdere honden, althans één of meer, hond(en) (in de
partytent in de achtertuin, proces-verbaal p. 12) niet beschikken over
een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische
omstandigheden, immers was de vloerbedekking in dat verblijf vervuild
met ontlasting en/of vuil, en/of
B. hadden meerdere honden, althans één of meer, hond(en) (in de
partytent in de achtertuin, proces-verbaal p. 12) geen toegang tot een
toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit en/of kon(den)
voornoemde hond(en) niet op een andere wijze aan zijn/hun behoefte
aan water voldoen, immers was in het geheel geen water aanwezig in het
verblijf, en/of
C. hadden meerdere honden, althans één of meer, hond(en) (in de
kelder, proces-verbaal p. 12) geen toegang tot een toereikende
hoeveelheid water van passende kwaliteit en/of kon(den) voornoemde
hond(en) niet op een andere wijze aan zijn/hun behoefte aan water
voldoen, immers was in één van de verblijven het geheel geen water
aanwezig en/of was het water in de twee andere verblijven vervuild met
houtsnippers, en/of
D. kon(den) meerdere honden, althans één of meer, hond(en) (in de
kelder, proces-verbaal p. 12) niet beschikken over een toereikende
behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers
waren de verblijven vervuild met uitwerpselen,
zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf
jaren waren verlopen sedert een vroegere veroordeling van de
verdachte/schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk
misdrijf welke in kracht van gewijsde was gegaan;
4
hij op of omstreeks 12 februari 2023 te Neerkant, in de gemeente
Deurne, althans in Nederland,
als houder van (een) dier(en), te weten honden, de nodige verzorging
aan dit/deze dier(en) heeft onthouden, immers:
A. kon één hond (ras Chow Chow) (in de eerste ren rechts op zolder,
proces-verbaal p. 14) niet beschikken over een toereikende behuizing
onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers lag er veel
ontlasting in de ren en/of had deze hond veel kale plekken bedekt met
korsten op de kop en/of poten, en/of
B. had(den) 4, althans één of meerdere, hond(en), (in de tweede ren
rechts op zolder, proces-verbaal p. 14) geen toegang tot een toereikende
hoeveelheid water van passende kwaliteit en/of kon(den) voornoemde
hond(en) niet op een andere wijze aan zijn/hun behoefte aan water
voldoen, immers was in het geheel geen water aanwezig in het verblijf
en/of kon(den) deze hond(en) niet beschikken over een toereikende
behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers lag er
veel ontlasting in de ren, en/of
C. kon één hond (ras Chow Chow) (in de tweede ren links op zolder,
proces-verbaal p. 14) niet beschikken over een toereikende behuizing
onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers lag er veel
ontlasting in de ren en/of had deze hond een verklitte vacht, en/of
D. kon één hond (ras Chow Chow) (in de derde ren links op zolder,
proces-verbaal p. 15) niet beschikken over een toereikende behuizing
onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers lag er veel
ontlasting in de ren en/of had deze hond veel kale plekken op de borst
(bedekt met korsten) en/of voorpoten en/of onder het linkeroog, en/of
E. had(den) 3, althans één of meerdere, hond(en), (loslopend op de
zolder, proces-verbaal p. 15) geen toegang tot een toereikende
hoeveelheid water van passende kwaliteit en/of kon(den) voornoemde
hond(en) niet op een andere wijze aan zijn/hun behoefte aan water
voldoen, immers was in het geheel geen water aanwezig in het verblijf,
zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf
jaren waren verlopen sedert een vroegere veroordeling van de
verdachte/schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk
misdrijf welke in kracht van gewijsde was gegaan;
5
hij op of omstreeks 24 februari 2023 te Neerkant, in de gemeente
Deurne, althans in Nederland,
als houder van een (groot) aantal dieren, te weten honden, de nodige
verzorging aan deze dieren heeft onthouden, waaronder:
A. aan één of meerdere hond(en) in de voorkamer van de woning
(proces-verbaal p. 31), immers
a. had één pup (chipnummer [chipnummer 1] ) koorts en/of een
longontsteking, en/of
b. had één hond (chipnummer [chipnummer 2] ) tandsteen en/of een
vervilte vacht en/of een parasiet op de huid en/of te lange nagels en/of
een oorontsteking, en/of
B. aan één of meerdere hond(en) op de bovenverdieping van de stal
(proces-verbaal, p. 31-32), immers
a. hadden meerdere honden geen toegang tot een toereikende
hoeveelheid water van passende kwaliteit en/of konden voornoemde
honden niet op een andere wijze aan zijn/hun behoefte aan water
voldoen, immers was in het geheel geen water aanwezig in het/de
verblij(f)(ven) en/of konden deze honden niet beschikken over een
toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden,
immers was/waren de ren(nen) vervuild met ontlasting, en/of
b. had één hond (chipnummer [chipnummer 3] ) een vervilte vacht
en/of schrale en/of kale plekken en/of was deze hond mager, en/of
c. had één hond (chipnummer [chipnummer 4] ) een manke en/of
pijnlijke poot en/of ontstoken oren en/of schrale plekken en/of was deze
hond mager, en/of
C. aan één of meerdere hond(en) in de stal links (proces-verbaal, p.
33-34), immers
a. had één hond (chipnummer [chipnummer 5] ) een slecht gebit en/of
zwaar overgewicht en/of een vervilte vacht, en/of
b. had(den) 12, althans één of meer, hond(en) (chipnummer(s)
[chipnummer 6] , [chipnummer 7] , [chipnummer 8] ,
[chipnummer 9] , [chipnummer 10] , [chipnummer 11] ,
[chipnummer 12] , [chipnummer 13] , [chipnummer 14] ,
[chipnummer 15] , [chipnummer 16] , en/of [chipnummer 15] ) een
vervuilde en/of verklitte vacht, en/of
c. had één hond (chipnummer [chipnummer 17] ) een vervilte vacht
en/of huidproblematieken en/of was deze hond ernstig kreupel op de
achterhand, en/of
D. aan één of meerdere hond(en) in de stal rechts (proces-verbaal, p.
35-36), immers
a. had één hond (chipnummer [chipnummer 18] ) etterige uitvloeiing
en/of koorts en/of een schrale plek en/of was deze hond mager, en/of
b. was/waren 5, althans één of meerdere, hond(en) (chipnummer(s)
[chipnummer 19] , [chipnummer 20] , [chipnummer 19] ,
[chipnummer 21] en/of [chipnummer 22] ) benauwd en/of had(den) deze
hond(en) longproblematieken, en/of
c. was/waren 2, althans één of meerdere, hond(en) (chipnummer(s)
[chipnummer 23] en/of [chipnummer 24] ) benauwd en/of had(den) deze
hond(en) longproblematieken en/of koorts, en/of
d. was/waren 2, althans één of meerdere, hond(en) (chipnummer(s)
[chipnummer 25] en/of [chipnummer 26] ) benauwd en/of had(den) deze
hond(en) longproblematieken, en/of
e. had één hond (chipnummer [chipnummer 27] ) een ernstig vervilte
vacht en/of schrale plekken, en/of
f. had één hond (chipnummer [chipnummer 28] ) een verhoging en/of
pijn en/of schrale plekken, en/of
E. aan één of meerdere hond(en) in het buitenverblijf (proces-verbaal, p.
36), immers
a. had(den) 4, althans één of meerdere, hond(en) een vervuilde en/of
verklitte vacht,
zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf
jaren waren verlopen sedert een vroegere veroordeling van de
verdachte/schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf welke in kracht van gewijsde was gegaan.
Parketnummer 84-130922-23
1
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 11 april
2023 tot en met 15 mei 2023 te Neerkant, in de gemeente Deurne,
althans in Nederland,
al dan niet opzettelijk,
(een) gezelschapsdier(en), te weten één of meerdere hond(en), heeft
verkocht en/of ten verkoop in voorraad heeft gehouden en/of heeft
afgeleverd en/of heeft gehouden ten behoeve van opvang, terwijl daarbij
niet werd voldaan aan paragraaf 2 van Hoofdstuk 3 van het Besluit
houders van dieren, immers heeft hij, verdachte:
- in strijd met artikel 3.8 lid 1, als degene of als beheerder, onder wiens
verantwoordelijkheid de in artikel 3.6 lid 1 van genoemd besluit
bedoelde activiteiten werden verricht, in een inrichting, gelegen aan of
nabij de [adres 4] , toen aldaar één of meer activiteit(en)
zoals bedoeld in artikel 3.6 van genoemd besluit verricht, terwijl
voornoemde inrichting niet was aangemeld bij Onze Minister, en/of
- in strijd met artikel 3.10 van genoemd besluit geen deugdelijke
administratie bijgehouden van de gezelschapsdieren die in de inrichting
verbleven, en/of
- in strijd met artikel 3.12 lid 1 ahf/onder b, d en/of e van genoemd
besluit gezelschapsdieren niet gehouden in (een) daarvoor geschikte
ruimte(s), immers
A. was/waren de ruimte(s) en/of het/de daarin gebruikte materia(a)(len)
niet aangepast aan de fysiologische en/of ethologische behoeften van de
dieren en/of ervaarden de dieren onnodige angst en/of stress tengevolge
van de wijze waarop deze dieren gehuisvest waren, aangezien
- één of meer hond(en) (in de verblijven 1 tot en met 11 ) niet over een
verhoogde ligplaats kon(den) beschikken, waardoor deze hond(en) niet
van de grond af kon(den) liggen, en/of
- 2, althans één of meer, hond(en) (ras Pomeriaan) (in verblijf 4 )
was/waren gehuisvest in (een) bench(es) die onvoldoende ruimte
liet(en) voor de fysiologische en ethologische behoeften aangezien die
hond(en) werd(en) gehouden in (een) te kleine kattenbench(es) die te
klein voor voornoemde hond(en) was/waren om in te gaan liggen en/of
rechtop in te gaan zitten en/of zich te keren, en/of
B. had(den) één of meerdere hoogdrachtig(e) en/of zogend(e) dier(en)
met haar jongen niet de beschikking over voldoende en geschikte
nestruimte, aangezien één hoogdrachtige hond (ras Chow Chow) (in
verblijf 6) geen geschikte nestruimte had waar zij zich in kon
terugtrekken en/of hadden vier, althans één of meer, hond(en) (ras
Chow Chow en/of Pomeriaan) (in de verblijven 12A t/m 12C ) geen
mogelijkheid om zich terug te trekken van de pups, en/of
- in strijd met artikel 3.14 lid 1 van genoemd besluit in de inrichting geen
gebruik gemaakt van een protocol waaruit blijkt dat de gezondheid van
de gezelschapsdieren die in de inrichting verbleven dagelijks werd
gecontroleerd en/of maatregelen ter voorkoming van ziekten werden
genomen en/of zieke gezelschapsdieren op passende wijze werden
verzorgd,
terwijl hij van het plegen van voornoemd(e) misdrij(f)(ven) al dan niet
een gewoonte heeft gemaakt;
2
hij op of omstreeks 15 mei 2023 te Neerkant, in de gemeente Deurne,
althans in Nederland,
als houder van (een) dier(en), te weten honden, de nodige verzorging
aan dit/deze dier(en) heeft onthouden, immers:
A. had(den) 120, althans één of meer, hond(en) (in de verblijven 1 tot en
met 12D) geen toegang tot een toereikende hoeveelheid water van
passende kwaliteit en/of kon(den) voornoemde hond(en) niet op een
andere wijze aan zijn/hun behoefte aan water voldoen, immers was in
het geheel geen water aanwezig in het/de verblij(f)(ven), en/of
B. beschikte(n) één of meer hond(en) (in de verblijven 1 tot en met 11)
niet over een verhoogde ligplaats, waardoor deze hond(en) niet van de
grond af kon(den) liggen, en/of
C. had(den) één of meerdere honden (ras Pomeriaan) (in verblijf 1) een
verklitte en/of vervilte vacht, en/of
D. had(den) 12, althans één of meer, hond(en) (ras Chow Chow) (in
verblijf 2) een verklitte en/of vervilte vacht en/of had één (van
voornoemde) hond(en) tevens een rode ontstoken huid, en/of
E. had(den) 2, althans één of meer, hond(en) (ras Chow Chow) (in
verblijf 3) een verklitte en/of vervilte vacht, en/of
F. was/waren 2, althans één of meer, hond(en) (ras Pomeriaan) (in
verblijf 4) gehuisvest in (een) bench(es) die onvoldoende ruimte liet(en)
voor de fysiologische en ethologische behoeften aangezien die hond(en)
werd(en) gehouden in (een) te kleine kattenbench(es) die te klein voor
voornoemde hond(en) was/waren om in te gaan liggen en/of rechtop in
te gaan zitten en/of zich te keren, en/of
G. had(den) 4, althans één of meer, hond(en) (ras Chow Chow) (in
verblijf 5) een verklitte en/of vervilte vacht, en/of had één (van
voornoemde) hond(en) (ras Chow Chow) (in verblijf 5) tevens zwarte,
ontstoken ogen, en/of
H. was één (hoogdragende) hond (ras Chow Chow) (in verblijf 6) kaal
en/of was de vacht van de kop van voornoemde hond verklit, en/of
I. had(den) 5, althans één of meer, hond(en) (ras Chow Chow) (in verblijf
7) een verklitte vacht, en/of
J. had(den) 4, althans één of meer, hond(en) (ras Chow Chow) (in verblijf
8) een verklitte vacht, en/of
K. had(den) 9, althans één of meer, hond(en) (ras Chow Chow) (in
verblijf 9) een verklitte vacht en/of had één (van voornoemde) hond(en)
tevens een bloederige uitvloeiing bij haar linkeroor, en/of
L. had(den) 5, althans één of meer, hond(en) (ras Chow Chow) (in
verblijf 10) een verklitte vacht, en/of
M. kon(den) 9, althans één of meer, hond(en) (ras Chow Chow) (in
verblijf 11) niet beschikken over een toereikende behuizing onder
voldoende hygiënische omstandigheden, immers hing er een (zeer
sterke) geur van urine en/of ammoniak in het verblijf van die hond(en),
en/of
N. had één hond (ras Chow Chow) (in verblijf 12A) een verklitte vacht,
en/of
O. had één hond (ras Chow Chow) (in verblijf 12B) een verklitte vacht,
en/of
P. had één hond (ras Chow Chow) (in verblijf 12C) een verklitte vacht,
zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf
jaren waren verlopen sedert een vroegere veroordeling van de
verdachte/schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk
misdrijf welke in kracht van gewijsde was gegaan.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle tenlastegelegde feiten onder alle parketnummers (84-261415-22, 84-116562-23 en 84-130922-22) wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd, met dien verstande dat ten aanzien van het tenlastegelegde onder parketnummer 84-116562-23, feit 4, in de visie van de verdediging het ontbreken van de naam van de verklarende dierenarts ertoe moet leiden dat deze verklaring niet kan worden gebezigd tot het bewijs nu de deskundigheid van deze persoon niet kan worden vastgesteld. Verder heeft de raadsman gewezen op discrepanties in het dossier ten aanzien van de locatie waar de dieren zijn aangetroffen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Ten aanzien van parketnummer 84-261415-22 [1]
4.3.1.1 De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van het dossier en van hetgeen ter terechtzitting is besproken de volgende feiten en omstandigheden vast.
Feit 1
Naar aanleiding van een melding over het bedrijfsmatig fokken en verhandelen van honden en dierenverwaarlozing heeft op 20 februari 2020 een controle plaatsgevonden op het adres [adres 2] . Ten tijde van de controle waren ook inspecteurs van de Landelijke Inspectie Dierenbescherming (verder: LID) alsmede een dierenarts aanwezig. Verbalisant zag aan de achterzijde van de woning van verdachte meerdere dieren en constateerde, voor zover relevant, het volgende:
Onderdelen A en J: in stal 1 stonden drie konijnenkooien (genummerd 1A t/m 1C) met honden. In Hok 1A zat een moederhond van het ras Pomeriaan met twee pups. In hok 1B zat een moederhond van het ras Chihuahua en twee pups. In hok 1C zaten twee pups van het ras Pomeriaan. De honden in de hokken 1A, 1B en 1C waren niet voorzien van water of voer. [2] In stal 5 waarin twee honden van het ras Chow Chow waren gehuisvest, was ook geen water aanwezig. Daarnaast had één hond een zeer onverzorgde vacht met dikke verklittingen en verviltingen over het hele lichaam; [3]
Onderdelen B, E en F: in verblijf K waren zes katten gehuisvest. Bij het opendoen van het luik kwam een zeer sterke penetrante lucht van ontlasting (ammoniak) naar buiten. In het hok was één kattenbak aanwezig, welke zwaar was vervuild met ontlasting. Ook lagen overal uitwerpselen. Alle katten waren erg mager aangezien de heupbeenderen, ribben en wervelkolom goed voelbaar waren. In het verblijf was geen water of voer aanwezig voor de katten; [4]
Onderdeel C: in kooi V4 bevonden zich in totaal 18 Agapornissen (dwergpapegaaien), die geen beschikking over water hadden; [5]
Onderdeel D: van stal 3 waar zich drie Keeshonden bevonden, was de bodem bedekt met zeer veel ontlasting. De honden hadden niet de beschikking over schone en zindelijke sta- en ligplekken; [6]
Onderdeel G: in stal 2 stond een (vogel)kooi waarin drie eekhoorns waren gehuisvest. De kooi had een afmeting van 66 x 44 x 78 centimeter, hetgeen te klein is om drie eekhoorns op een juiste manier te kunnen huisvesten; [7]
Onderdelen H en K: in stal 8 waren dertien honden van het ras Pomeriaan gehuisvest. De ruimte was te klein voor het aantal honden. In de ruimte lag veel ontlasting en de honden hadden niet de beschikking over verhoogde ligplekken. Daarnaast hadden meerdere honden een onverzorgde vacht met dikke verklittingen en verviltingen over het hele lichaam. [8]
Onderdeel I: in de kooien V1 tot en met V4 bevonden zich in totaal 53 Agapornissen. Volgens de geldende regels van het European Zoo Nutrition Centre dient een kooi voor een Agapornis minimaal 60 x 70 x 100 centimeter te zijn. De kooien V1 en V2 hadden een afmeting van 80 x 60 x 40 centimeter en waren dus te klein. [9] De kooi V3 had een afmeting van 80 x 71 x 38 centimeter. Ook deze kooi is volgens de geldende richtlijnen te klein voor het huisvesten van Agapornissen. [10] Kooi V4 had een afmeting van 80 x 71 x 38 centimeter en was dus ook te klein. [11]
Door de inspecteurs van de LID zijn de bevindingen gevisualiseerd door afbeeldingen op te nemen in een fotoblad. [12] De rechtbank heeft daarvan kennis genomen en deze zijn ter terechtzitting besproken.
Uit de veterinaire verklaring van de heer N. Hopman, toezichthouder-dierenarts bij de LID, van 26 februari 2020 volgt dat voor de beantwoording van de vraag of dieren de zorg krijgen die zij redelijkerwijs behoeven, dient te worden gekeken naar de vijf vrijheden van Brambell, te weten:
Vrij van dorst, honger en ondervoeding.
Vrij van fysiek en fysiologisch ongerief.
Vrij van pijn, verwonding en ziektes.
Vrij om het normale gedrag te kunnen uitvoeren.
Vrij van angst en stress.
De dierenarts heeft geconcludeerd dat op basis van de bevindingen van 20 februari 2020 niet aan de vijf vrijheden van Brambell werd voldaan, aangezien onder meer:
  • de dieren geen water hadden;
  • de dieren leefden in onvoldoende hygiënische omstandigheden;
  • de dieren te kleine verblijven hadden en niet konden beschikken over een rust- of ligplaats;
  • honden verklittingen en verviltingen in hun vacht hadden.
4.3.1.2 Overwegingen van de rechtbank
Feit 1
Gelet op de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden en de zich in het dossier bevindende foto’s, die de rechtbank zelf heeft waargenomen en die tijdens het onderzoek ter terechtzitting zijn besproken, is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, als houder van honden, katten, eekhoorns en vogels, de nodige verzorging heeft onthouden aan deze dieren op de onder 4.3.1.1 beschreven wijze.
De rechtbank is van oordeel dat geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om vast te kunnen stellen dat er ten aanzien van deze gedragingen tussen verdachte en een ander of anderen een nauwe en bewuste samenwerking heeft bestaan. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het ten laste gelegde medeplegen.
Feit 2
Overweging met betrekking tot de bedrijfsmatigheid
De Wet dieren geeft in artikel 2.7 de mogelijkheid bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels te stellen met betrekking tot de handel in dieren. Artikel 2.7 Wet dieren in samenhang met artikel 3.6, eerste lid, van het Besluit houders van dieren (verder: het Besluit) verbiedt – kort gezegd – het bedrijfsmatig handelen en fokken van gezelschapsdieren, tenzij wordt voldaan aan de voorwaarden van hoofdstuk 3, paragraaf 2, van het Besluit. In die paragraaf zijn voorwaarden gesteld aan het bedrijfsmatig handelen in en fokken van gezelschapsdieren. Deze voorwaarden hebben betrekking op onder andere de registratie van de inrichting, vakbekwaamheid, administratieplicht, huisvesting en verzorging. Die regels zijn alleen van toepassing in geval van bedrijfsmatig handelen.
Blijkens de Nota van toelichting bij het Besluit tot wijziging van het Besluit houders van dieren kunnen de hieronder genoemde situaties indicaties zijn dat er sprake is van bedrijfsmatige activiteiten:
  • gezelschapsdieren worden gefokt anders dan voor uitbreiding van het aantal gezelschapsdieren binnen het eigen huishouden of de huishoudens van de directe familie- en vriendenkring;
  • gezelschapsdieren worden verkocht aan anderen dan familieleden en vrienden;
  • gezelschapsdieren worden opgevangen tegen een vergoeding en er worden hiervoor advertenties geplaatst;
  • ruimtes zijn speciaal ingericht voor de onder dit besluit vallende activiteiten;
  • registratie in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel of het hebben van een btw-nummer;
  • adverteren, al dan niet op websites, met verkoop van gezelschapsdieren;
  • er wordt gehandeld met een winstoogmerk.
Uit internetonderzoek van de LID is naar voren gekomen dat in de periode 18 januari 2018 tot en met 30 december 2019 76 advertenties zijn geplaatst waarin door verdachte honden te koop werden aangeboden. [15] Verdachte heeft verklaard dat hij in de ten laste gelegde periode pups heeft gefokt en via Marktplaats heeft verkocht aan derden. Verdachte heeft verklaard dat hij met het verkopen van pups geld heeft verdiend. Gelet hierop stelt de rechtbank vast dat verdachte in de ten laste gelegde periode bedrijfsmatig gezelschapsdieren heeft gefokt en verhandeld.
De rechtbank komt vervolgens tot bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
  • het proces-verbaal van de terechtzitting van 4 september 2023, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
  • een geschrift, te weten een toezichtrapport van de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming van 28 februari 2020;
  • een geschrift, te weten een toezichtrapport van de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming van 25 februari 2021.
Overweging met betrekking tot het medeplegen
De rechtbank is van oordeel dat geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om vast te kunnen stellen dat er ten aanzien van deze gedragingen tussen verdachte en een ander of anderen een nauwe en bewuste samenwerking heeft bestaan. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het ten laste gelegde medeplegen.
4.3.2
Ten aanzien van parketnummer 84-116562-23 [16]
4.3.2.1 De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van het dossier en van hetgeen ter terechtzitting is besproken de volgende feiten en omstandigheden vast.
Feit 2
Een verbalisant werkzaam bij de politie en een inspecteur van de LID hebben op 17 maart 2022 tijdens een (her)controle in de woning van verdachte, gelegen aan de [adres 3] , het volgende geconstateerd:
Onderdeel A: in het verblijf in de hal had één hond van het ras Chow Chow niet de beschikking over water; [17]
Onderdeel B: in het verblijf in de keuken hadden twee pups niet de beschikking over water; [18]
Onderdeel C: in de kelder met acht verblijven waarin 65 honden zich bevonden, hing een sterke geur van ammoniak die werd veroorzaakt door ontlasting en urine. In de verblijven lag veel ontlasting; [19]
Onderdeel D: de waterbakken in de kelder waren leeg. Vrijwel alle honden hadden niet de beschikking over (voldoende) water; [20]
Onderdeel E: in het verblijf aan de achterzijde van de woning hadden vijf honden niet de beschikking over water. De voor water bestemde emmer was omgevallen; [21]
Onderdeel F: in de tent aan de linkerzijde van de woning hadden acht honden geen beschikking over water. [22]
Feit 3
Een verbalisant werkzaam bij de politie heeft op 13 september 2023 de woning van verdachte, gelegen aan de [adres 3] , bezocht nadat er een melding was binnengekomen over de huurder van het pand (verdachte) uit welke melding naar voren kwam dat verdachte bezig zou zijn met verhuizen. [23] Tijdens het bezoek werd het volgende geconstateerd:
Onderdelen A en B: in de partytent in de achtertuin waarin zich meerdere honden bevonden, was de vloerbedekking vervuild met ontlasting en vuil. Daarnaast waren de waterbakken leeg en hadden de honden geen beschikking over water; [24]
Onderdelen C en D: in de kelder met drie verblijven waarin meerdere honden zich bevonden, was in één verblijf in het geheel geen water aanwezig en in de andere twee verblijven was een geringe hoeveelheid water vervuild met houtsnippers. Daarnaast waren alle verblijven vervuild met uitwerpselen. [25]
Feit 4
Naar aanleiding van een melding over een mogelijk vuurwapen hebben verbalisanten werkzaam bij de politie op 12 februari 2023 de woning gelegen aan de [adres 1] doorzocht. Het was verbalisanten ambtshalve bekend dat verdachte aldaar op dat moment verbleef en honden hield ten behoeve van bedrijfsmatige fok. [26] Tijdens de doorzoeking is op de zolder van de woning het volgende geconstateerd:
Onderdeel A: in de eerste ren rechts waar één hond van het ras Chow Chow zich bevond, lag veel ontlasting op de grond. De hond had veel kale plekken op de kop en poten. De kale plekken waren grotendeels bedekt met korsten; [27]
Onderdeel B: in de tweede ren rechts waar vier honden zich bevonden, lag veel ontlasting op de grond. De honden hadden niet de beschikking over water; [28]
Onderdeel C: in de tweede ren links waar één hond van het ras Chow Chow zich bevond, lag veel ontlasting op de grond. De hond had een onverzorgd uitziende vacht met verklittingen; [29]
Onderdeel D: in de derde ren links waarin één hond van het ras Chow Chow zich bevond, lag veel ontlasting op de grond. De hond had kale plekken op de borst en voorpoten en onder het linkeroog. De kale plekken waren bedekt met korsten; [30]
Onderdeel E: op de zolder liepen drie honden los. De honden hadden niet de beschikking over water. [31]
In een fotoblad zijn afbeeldingen van de genoemde bevindingen opgenomen. [32] De rechtbank heeft deze ter terechtzitting zelf waargenomen en besproken.
Feit 5
Verbalisanten werkzaam bij de politie en inspecteurs van de LID hebben op 24 februari 2023 een hercontrole op het adres de [adres 1] uitgevoerd. Daarnaast was ook een dierenarts aanwezig. [33] Tijdens de controle is het volgende geconstateerd:
Onderdeel A: in de voorkamer waar meerdere moederhonden met pups werden gehuisvest, had één pup met het chipnummer [chipnummer 1] koorts (temperatuur 39,3 °C) en een longontsteking. Daarnaast had één hond met het chipnummer [chipnummer 2] tandsteen, een vervilte vacht, een parasiet op de huid, te lange nagels en een oorontsteking; [34]
Onderdeel B: in de ruimte boven de stal (bovenverdieping) waren in rennen meerdere honden gehuisvest. De rennen waren vervuild met ontlasting en de honden hadden geen beschikking over water. [35] Een hond met het chipnummer [chipnummer 3] was erg mager, had een vervilte vacht en schrale en kale plekken. Een hond met het chipnummer [chipnummer 4] was erg mager, had een manke en pijnlijke poot, ontstoken oren en schrale plekken; [36]
Onderdeel C: in de stal aan de linkerkant waar meerdere honden in rennen werden gehuisvest, had één hond met het chipnummer [chipnummer 5] een slecht gebit, zwaar overgewicht en een vervilte vacht. [37] Daarnaast hadden twaalf honden met de chipnummers [chipnummer 6] , [chipnummer 7] , [chipnummer 8] , [chipnummer 9] , [chipnummer 10] , [chipnummer 11] , [chipnummer 12] , [chipnummer 13] , [chipnummer 14] , [chipnummer 15] , [chipnummer 16] en [chipnummer 15] een vervuilde en verklitte vacht. Ook was één hond met het chipnummer [chipnummer 17] ernstig kreupel op de achterhand en had deze hond een vervilte vacht en huidproblematieken; [38]
Onderdeel D: in de stal aan de rechterkant waar meerdere honden in rennen werden gehuisvest, had één hond met het chipnummer [chipnummer 18] etterige uitvloeiing, koorts en schrale plekken. Ook was deze hond mager. De honden met de chipnummers [chipnummer 19] , [chipnummer 20] , [chipnummer 21] , [chipnummer 22] waren benauwd en hadden longproblematieken. De honden met de chipnummers [chipnummer 23] en [chipnummer 24] waren benauwd en hadden longproblematieken en koorts. De honden met de chipnummers [chipnummer 25] en [chipnummer 26] waren benauwd en hadden longproblematieken. Eén hond met het chipnummer [chipnummer 27] had een ernstig vervilte vacht en schrale plekken. Eén hond met het chipnummer [chipnummer 28] had verhoging, pijn en schrale plekken; [39]
Onderdeel E: vier honden die zich in het buitenverblijf bevonden, hadden een vervuilde en verklitte vacht. [40]
Voorts werd tijdens de controle geconstateerd dat in de stal aan de linkerkant (onderdeel C) dermate veel honden waren gehuisvest dat er kennelijk als gevolg van onderlinge vechtpartijen vechtwonden en -abcessen waren ontstaan. Bovendien waren honden die besmet waren met de zeer infectueuze Sarcoptes-mijt gehuisvest tussen gezonde honden en niet in isolatie geplaatst. [41]
Door de inspecteurs van de LID zijn de bevindingen gevisualiseerd door afbeeldingen op te nemen in een fotoblad. [42] De rechtbank heeft daarvan kennis genomen en deze zijn ter terechtzitting besproken.
4.3.2.2 Overwegingen van de rechtbank
Feit 1
Het bedrijfsmatige karakter
De Wet dieren geeft in artikel 2.7 de mogelijkheid bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels te stellen met betrekking tot de handel in dieren. Artikel 2.7 Wet dieren in samenhang met artikel 3.6, eerste lid, van het Besluit houders van dieren (verder: het Besluit) verbiedt – kort gezegd – het bedrijfsmatig handelen en fokken van gezelschapsdieren, tenzij wordt voldaan aan de voorwaarden van hoofdstuk 3, paragraaf 2, van het Besluit. In die paragraaf zijn voorwaarden gesteld aan het bedrijfsmatig handelen in en fokken van gezelschapsdieren. Deze voorwaarden hebben betrekking op onder andere de registratie van de inrichting, vakbekwaamheid, administratieplicht, huisvesting en verzorging. Die regels zijn alleen van toepassing in geval van bedrijfsmatig handelen.
Blijkens de Nota van toelichting bij het Besluit tot wijziging van het Besluit houders van dieren kunnen de hieronder genoemde situaties indicaties zijn dat er sprake is van bedrijfsmatige activiteiten:
  • gezelschapsdieren worden gefokt anders dan voor uitbreiding van het aantal gezelschapsdieren binnen het eigen huishouden of de huishoudens van de directe familie- en vriendenkring;
  • gezelschapsdieren worden verkocht aan anderen dan familieleden en vrienden;
  • gezelschapsdieren worden opgevangen tegen een vergoeding en er worden hiervoor advertenties geplaatst;
  • ruimtes zijn speciaal ingericht voor de onder dit besluit vallende activiteiten;
  • registratie in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel of het hebben van een btw-nummer;
  • adverteren, al dan niet op websites, met verkoop van gezelschapsdieren;
  • er wordt gehandeld met een winstoogmerk.
Tijdens een controle op 11 februari 2022 zijn in totaal 86 honden in de woning van verdachte aangetroffen. [44] Op 24 februari 2023 zijn in de woning van verdachte de chipnummers van in totaal 105 honden uitgelezen. [45] Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij in de ten laste gelegde periode pups heeft gefokt en via Marktplaats heeft aangeboden. Verdachte heeft verklaard dat hij met het verkopen van pups geld heeft verdiend. Gelet hierop stelt de rechtbank vast dat verdachte in de ten laste gelegde periode bedrijfsmatig gezelschapsdieren heeft gefokt en verhandeld.
Het niet aanmelden van de inrichting
Ingevolge artikel 3.8 van het Besluit houders van dieren dient de beheerder van een inrichting waar bedrijfsmatig honden worden gefokt en verhandeld te worden aangemeld bij de minister van Economische Zaken (hierna: de Minister).
Tijdens een controle op 10 februari 2023 is door inspecteurs van de LID geconstateerd dat de onderneming van verdachte, gelegen aan de [adres 1] , niet stond geregistreerd bij de Minister (de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)) in het Identificatie- en Registratiesysteem voor dieren (I&R) onder een Uniek Bedrijfsnummer (verder: UBN), terwijl op voornoemde datum door verdachte honden werden gefokt en verhandeld en dat dus verplicht was. [46]
Verdachte heeft ter zitting erkend dat hij de inrichting, gelegen aan de [adres 1] , niet (tijdig) heeft aangemeld bij de RVO en ten tijde van de controle niet de beschikking had over een UBN.
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat verdachte in de ten laste gelegde periode de inrichting niet conform artikel 3.8 van het Besluit houders van dieren heeft aangemeld.
Het bijhouden van (deugdelijke) administratie
Artikel 3.10 van het Besluit houders van dieren bepaalt dat een deugdelijke administratie dient te worden bijgehouden van de gezelschapsdieren die in een inrichting verblijven.
Uit het procesdossier volgt dat tijdens de controles op 17 maart 2022 [47] , 10 februari 2023 [48] en 24 februari 2023 [49] geen (deugdelijke) administratie is aangetroffen, terwijl niet is gebleken dat de gezelschapsdieren waren geregistreerd als bedoeld in hoofdstuk 2 van het Besluit identificatie en registratie van dieren
Verdachte heeft ter zitting erkend dat hij geen deugdelijke administratie heeft gevoerd.
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat verdachte in de ten laste gelegde periode geen deugdelijke administratie heeft bijgehouden, zoals bedoeld in artikel 3.10 van het Besluit houders van dieren.
Het bewijs van vakbekwaamheid
Ingevolge artikel 3.11 van het Besluit houders van dieren dient de beheerder van de inrichting in het bezit te zijn van een erkend bewijs van vakbekwaamheid voor de diergroep waarmee activiteiten in de inrichting worden verricht.
Tijdens de controle op 11 februari 2022 op het adres [adres 3] , is geconstateerd dat verdachte niet in het bezit was van een erkend bewijs van vakbekwaamheid ten behoeve van het bedrijfsmatig fokken van honden. Tijdens de controle op 10 februari 2023 was verdachte wel in het bezit van de vakbekwaamheidsdiploma, welke hij had behaald bij de onderwijsinstelling [onderwijsnaam] . [50]
Verdachte heeft verklaard dat hij ten tijde van de controle op 11 februari 2022 nog bezig was met de cursus en op 24 maart 2022 examen moest doen. [51]
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat verdachte in de ten laste gelegde periode niet in het bezit is geweest van een erkend bewijs van vakbekwaamheid ten aanzien van het bedrijfsmatig fokken en verhandelen van honden.
Geschikte ruimten/huisvesting
Artikel 3.12, eerste lid, onderdeel f, van het Besluit houders van dieren bepaalt dat het aantal en de samenstelling van dieren en diersoorten per verblijf niet het welzijn of de gezondheid van dieren nadelig mogen beïnvloeden.
Tijdens de controle op 24 februari 2023 werd geconstateerd dat in de stal aan de linkerkant dermate veel honden waren gehuisvest dat er kennelijk als gevolg van onderlinge vechtpartijen vechtwonden en -abcessen waren ontstaan. Doordat zo veel honden in een te kleine ruimte werden gehouden, ontstonden conflicten en konden besmettelijke aandoeningen zich gemakkelijk verspreiden. Het welzijn en de gezondheid van de dieren werd hierdoor nadelig beïnvloed. [52]
De rechtbank stelt op grond hiervan vast dat verdachte niet heeft voldaan aan artikel 3.12, eerste lid, onderdeel f, van het Besluit houders van dieren.
Afzonderlijke ruimtes
Ingevolge artikel 3.13, eerste lid, van het Besluit houders van dieren dient een inrichting over ten minste drie afzonderlijke ruimtes voor het huisvesten en verzorgen van zieke of van ziekte verdachte gezelschapsdieren, in afzondering van andere dieren, te beschikken.
Tijdens de controle op 24 februari 2023 werd geconstateerd dat honden met besmettelijke aandoeningen zoals Giardia of kennelhoest, werden gehouden in dezelfde ruimten als niet zieke honden. [53] Daarnaast hadden verschillende honden in de linker stal schrale en kale plekken als gevolg van de besmettelijke Sarcoptes-mijt. De honden met mijten werden tussen de andere, niet zieke, honden gehouden en zaten niet in isolatie. [54] De dierenarts M. Adamse heeft geconstateerd dat de inrichting van verdachte niet voorzag in een quarantainemogelijkheid. De mogelijkheid tot quarantaine houdt in dat zieke dieren niet in contact kunnen komen met andere dieren, maar ook dat deze dieren niet in dezelfde ruimte zijn, om aldus het gevaar van besmetting te beperken.. Een apart hokje in dezelfde ruimte, waarvoor door verdachte is gekozen, is volgens de dierenarts niet voldoende. [55]
Gelet hierop stelt de rechtbank vast dat verdachte niet heeft voldaan aan artikel 3.13, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.
Het gezondheidsprotocol
Artikel 3.14 van het Besluit houders van dieren bepaalt dat in een inrichting gebruik wordt gemaakt van een protocol waaruit blijkt dat de gezondheid van de gezelschapsdieren die in de inrichting verblijven dagelijks wordt gecontroleerd.
Tijdens controles op 10 en 24 februari 2023 is geconstateerd dat een gezondheidsprotocol ontbrak. [56] Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij geen behandelplan had voor zieke dieren.
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat verdachte in de ten laste gelegde periode niet beschikte over een gezondheidsprotocol, zoals bedoeld in artikel 3.14 van het Besluit houders van dieren.
Conclusie
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat verdachte opzettelijk de bepalingen in artikel 3.8, 3.10, 3.11, 3.12, 3.13 en 3.14 van het Besluit houders van dieren heeft overtreden. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde, hetgeen een economisch delict oplevert.
Partiële vrijspraak ‘gewoonte maken’
Verdachte heeft meerdere bepalingen uit het Besluit houders van dieren overtreden. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte van het plegen van voornoemde feiten een gewoonte heeft gemaakt als bedoeld in artikel 6, derde lid, van de Wet economische delicten. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank stelt voorop dat de vraag of een meervoud aan gedragingen kan worden gekwalificeerd als het daarvan een ‘gewoonte maken’, afhangt van de concrete omstandigheden van het geval. Daarbij kan onder meer betekenis toekomen aan de aard van de gedragingen en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht, alsmede het aantal gedragingen en het tijdsbestek waarbinnen deze zich hebben afgespeeld. Daarbij geldt niet de eis dat wordt vastgesteld dat de verdachte ‘de neiging’ had om telkens weer zich schuldig te maken aan het misdrijf, of dat die gedragingen zich met een bepaalde minimumfrequentie hebben voorgedaan. [57]
De rechtbank is van oordeel dat weliswaar op verschillende controlemomenten is geconstateerd dat verdachte niet heeft voldaan aan de regels die het Besluit houders van dieren stelt ten aanzien van het bedrijfsmatig fokken en verhandelen van gezelschapsdieren, maar dat strikt genomen geen sprake is van een samenstel van actieve gedragingen. Er is namelijk sprake van een voortdurend omissiedelict. Verdachte heeft na de eerste controle blijvend nagelaten te voldoen aan de regels zoals gesteld in het Besluit houders van dieren. De rechtbank spreekt verdachte dan ook van deze strafverzwarende omstandigheid vrij.
Feiten 2, 3, 4 en 5
Gelet op de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden en de zich in het dossier bevindende foto’s, die de rechtbank zelf heeft waargenomen en die tijdens het onderzoek ter terechtzitting zijn besproken, is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, als houder van honden, de nodige verzorging heeft onthouden aan deze dieren op de onder 4.3.2.1 beschreven wijze. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde.
Artikel 43a Sr bepaalt dat de op een misdrijf gestelde tijdelijke gevangenisstraf met een derde kan worden verhoogd indien tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sinds een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan. Verdachte is op 14 juni 2019 door de politierechter van de rechtbank Oost-Brabant veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met een proeftijd van drie jaren wegens het onthouden van zorg aan dieren. Deze veroordeling is op 29 juni 2019 onherroepelijk geworden. Volgens vaste rechtspraak dient onder ‘een vroegere veroordeling tot een gevangenisstraf’ als bedoeld in artikel 43a Sr tevens een eerdere veroordeling tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf te worden verstaan. [58] De rechtbank acht ten aanzien van het onder 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde de recidivegrond als strafverzwarende omstandigheid wettig en overtuigend bewezen.
4.3.3
Ten aanzien van parketnummer 84-139822-23 [59]
4.3.3.1 De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van het dossier en van hetgeen ter terechtzitting is besproken de volgende feiten en omstandigheden vast.
Feit 2
Op 15 mei 2023 ontving de politie Oost-Brabant een melding over blaffende honden op het adres [adres 4] . Dit betrof een leegstaande locatie en de eigenaar had geen toestemming verleend aan derden om aldaar honden te huisvesten. [60] De inspecteurs van de LID herkenden de honden van verdachte. Ook kwamen de chipnummers overeen. [61] Door de inspecteurs van de LID is op voornoemde locatie het volgende geconstateerd:
Onderdeel A: in de verblijven 1 tot en met 12D waarin meerdere honden bevonden, was geen water aanwezig; [62]
Onderdeel B: in de verblijven 1 tot en met 11 waarin meerdere honden waren gehuisvest, beschikten de honden niet over een verhoogde ligplaats om van de grond af te kunnen liggen; [63]
Onderdeel C: in verblijf 1 waarin 36 honden van het ras Pomeriaan waren gehuisvest, hadden meerdere honden een verklitte en vervilte vacht; [64]
Onderdeel D: in verblijf 2 hadden twaalf honden van het ras Chow Chow een verklitte en vervilte vacht; [65]
Onderdeel E: in verblijf 3 hadden twee honden van het ras Chow Chow een verklitte en vervilte vacht; [66] Onderdeel F: in verblijf 4 waren twee honden van het ras Pomeriaan gehuisvest in te kleine kattenbenches. De honden konden niet liggen, rechtop zitten of zich keren. Doordat de kattenbenches te klein waren, werd onvoldoende ruimte geboden voor de fysiologische en ethologische behoeften; [67]
Onderdeel G: in verblijf 5 hadden vier honden van het ras Chow Chow een verklitte en vervilte vacht. Daarnaast had één hond ontstoken ogen; [68]
Onderdeel H: in verblijf 6 waarin één hoogdragende hond van het ras Chow Chow was gehuisvest, was geen geschikte nestruimte aanwezig. Daarnaast was de hond kaal en had de vacht op de kop verklittingen; [69]
Onderdeel I: in verblijf 7 hadden vijf honden van het ras Chow Chow een verklitte vacht; [70]
Onderdeel J: in verblijf 8 hadden vier honden van het ras Chow Chow een verklitte vacht; [71]
Onderdeel K: in verblijf 9 hadden negen honden van het ras Chow Chow een verklitte vacht. Daarnaast had één hond een bloederige uitvloeiing bij het linkeroor; [72]
Onderdeel L: in verblijf 10 hadden vijf honden van het ras Chow Chow een verklitte vacht; [73]
Onderdeel M: in verblijf 11 waarin negen honden van het ras Chow Chow waren gehuisvest, hing een zeer sterke geur van urine en ammoniak; [74]
Onderdeel N: in verblijf 12A waarin één hond van het ras Chow Chow en twee pups waren gehuisvest, had de volwassen hond een verklitte vacht; [75]
Onderdeel O: in verblijf 12B waarin één hond van het ras Chow Chow en vier pups waren gehuisvest, had de volwassen hond een verklitte vacht; [76]
Onderdeel P: in verblijf 12B waarin één hond van het ras Chow Chow en vier pups waren gehuisvest, had de volwassen hond een verklitte vacht. [77]
Door de inspecteurs van de LID zijn de bevindingen gevisualiseerd door afbeeldingen op te nemen in een fotoblad. [78] De rechtbank heeft daarvan kennis genomen en deze zijn ter terechtzitting besproken.
4.3.3.2 Overwegingen van de rechtbank
Feit 1
Het bedrijfsmatige karakter
De Wet dieren geeft in artikel 2.7 de mogelijkheid bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels te stellen met betrekking tot de handel in dieren. Artikel 2.7 Wet dieren in samenhang met artikel 3.6, eerste lid, van het Besluit houders van dieren (verder: het Besluit) verbiedt – kort gezegd – het bedrijfsmatig handelen en fokken van gezelschapsdieren, tenzij wordt voldaan aan de voorwaarden van hoofdstuk 3, paragraaf 2, van het Besluit. In die paragraaf zijn voorwaarden gesteld aan het bedrijfsmatig handelen in en fokken van gezelschapsdieren. Deze voorwaarden hebben betrekking op onder andere de registratie van de inrichting, vakbekwaamheid, administratieplicht, huisvesting en verzorging. Die regels zijn alleen van toepassing in geval van bedrijfsmatig handelen.
Blijkens de Nota van toelichting bij het Besluit tot wijziging van het Besluit houders van dieren kunnen de hieronder genoemde situaties indicaties zijn dat er sprake is van bedrijfsmatige activiteiten:
  • gezelschapsdieren worden gefokt anders dan voor uitbreiding van het aantal gezelschapsdieren binnen het eigen huishouden of de huishoudens van de directe familie- en vriendenkring;
  • gezelschapsdieren worden verkocht aan anderen dan familieleden en vrienden;
  • gezelschapsdieren worden opgevangen tegen een vergoeding en er worden hiervoor advertenties geplaatst;
  • ruimtes zijn speciaal ingericht voor de onder dit besluit vallende activiteiten;
  • registratie in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel of het hebben van een btw-nummer;
  • adverteren, al dan niet op websites, met verkoop van gezelschapsdieren;
  • er wordt gehandeld met een winstoogmerk.
Tijdens een bestuursrechtelijke hercontrole op 11 april 2023 zijn in totaal 155 honden, waaronder pups, in de woning van verdachte, gelegen aan de [adres 1] , aangetroffen. [80] Op 15 mei 2023 zijn in een leegstaand pand ongeveer 120 honden, waaronder pups, aangetroffen. De honden waren verdeeld over verschillende hokken. [81] Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij in de ten laste gelegde periode hondenpups heeft gefokt en verkocht. Verdachte heeft verklaard dat hij met het verkopen van deze pups geld heeft verdiend. Gelet hierop stelt de rechtbank vast dat verdachte in de ten laste gelegde periode bedrijfsmatig gezelschapsdieren, te weten honden, heeft gefokt en verhandeld.
Het niet aanmelden van de inrichting
Ingevolge artikel 3.8 van het Besluit houders van dieren dient de beheerder van een inrichting waar bedrijfsmatig honden worden gefokt en verhandeld te worden aangemeld bij de minister van Economische Zaken (hierna: de Minister).
Tijdens een controle op 10 februari 2023 is door inspecteurs van de LID geconstateerd dat de onderneming van verdachte, gelegen aan de [adres 1] , niet stond geregistreerd bij de Minister (de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)) in het Identificatie- en Registratiesysteem voor dieren (I&R) onder een Uniek Bedrijfsnummer
De inspecteurs van de LID hebben geconstateerd dat ten tijde van de controle op 15 mei 2023 de onderneming van verdachte, gelegen aan het [adres 4] , niet stond geregistreerd in het I&R voor dieren onder een UBN. [82]
Verdachte heeft ter zitting erkend dat hij de inrichting, gelegen aan de [adres 4] , niet heeft aangemeld bij de RVO en ten tijde van de controle niet de beschikking had over een UBN.
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat verdachte in de ten laste gelegde periode de inrichting niet conform artikel 3.8 van het Besluit houders van dieren heeft aangemeld.
Het bijhouden van (deugdelijke) administratie
Artikel 3.10 van het Besluit houders van dieren bepaalt dat een deugdelijke administratie dient te worden bijgehouden van de gezelschapsdieren die in een inrichting verblijven.
Uit het procesdossier volgt dat tijdens de controles op 11 april 2023 geen deugdelijke administratie is aangetroffen, terwijl niet is gebleken dat de gezelschapsdieren waren geregistreerd als bedoeld in hoofdstuk 2 van het Besluit identificatie en registratie van dieren. [83]
Verdachte heeft ter zitting erkend dat hij geen deugdelijke administratie heeft gevoerd.
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat verdachte in de ten laste gelegde periode geen deugdelijke administratie heeft bijgehouden, zoals bedoeld in artikel 3.10 van het Besluit houders van dieren.
Geschikte ruimten/huisvesting
Artikel 3.12, eerste lid, bepaalt dat een gezelschapsdier moet worden gehouden in een daarvoor geschikte ruimte. Blijkens hetgeen onder b, d en e is vermeld, houdt dit onder meer in dat de gebruikte materialen moeten zijn aangepast aan de fysiologische en ethologische behoeften van het dier, een hoogdrachtig of zogend dier voldoende en geschikte nestruimte heeft en het dier niet ten gevolge van de wijze waarop het gehuisvest is onnodige angst en stress ervaart.
Uit de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden volgt onder meer dat in de verblijven 1 tot en met 11 waarin meerdere honden waren gehuisvest, de honden niet beschikten over een verhoogde ligplaats om van de grond af te kunnen liggen (onderdeel B). Daarnaast werden in verblijf 4 twee honden van het ras Pomeriaan gehouden in te kleine kattenbenches, waardoor de honden niet konden liggen, rechtop zitten of zich keren. Blijkens een deskundigenverklaring van dr. C.M. Vinke en dr. M.B.H. Schilder, beiden universitair docent en etholoog en drs. W.J.R. van der Leij, SIO Shelter Medicine en dierenarts van de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht van 7 december 2015 draagt het hebben van een juiste huisvesting bij aan het voorkomen van angst en stress bij dieren. [84]
Ook bleek in verblijf 6 één hoogdragende hond van het ras Chow Chow te zijn gehuisvest, zonder dat was voorzien in een geschikte nestruimte en hadden drie honden van het ras Chow Chow welke werden gehuisvest in de verblijven 12A tot en met 12C niet de mogelijkheid om zich terug te trekken van de pups.
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat verdachte in de ten laste gelegde niet heeft voldaan aan de voorschriften zoals gesteld in artikel 3.12 onder b, d en e van het Besluit houders van dieren.
Het gezondheidsprotocol
Artikel 3.14 van het Besluit houders van dieren bepaalt dat in een inrichting gebruik wordt gemaakt van een protocol waaruit blijkt dat de gezondheid van de gezelschapsdieren die in de inrichting verblijven dagelijks wordt gecontroleerd.
Tijdens controles op 11 april 2023 en 15 mei 2023 is geconstateerd dat een gezondheidsprotocol ontbrak. [85]
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat verdachte in de ten laste gelegde niet heeft voldaan aan het voorschrift zoals gesteld in artikel 3.14 van het Besluit houders van dieren.
Conclusie
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat verdachte opzettelijk de bepalingen in artikel 3.8, 3.10, 3.12, en 3.14 van het Besluit houders van dieren heeft overtreden. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde, hetgeen een economisch delict oplevert.
Partiële vrijspraak ‘gewoonte maken’
Verdachte heeft meerdere bepalingen uit het Besluit houders van dieren overtreden. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte van het plegen van voornoemde feiten een gewoonte heeft gemaakt als bedoeld in artikel 6, derde lid, van de Wet economische delicten. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank stelt voorop dat de vraag of een meervoud aan gedragingen kan worden gekwalificeerd als het daarvan een ‘gewoonte maken’, afhangt van de concrete omstandigheden van het geval. Daarbij kan onder meer betekenis toekomen aan de aard van de gedragingen en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht, alsmede het aantal gedragingen en het tijdsbestek waarbinnen deze zich hebben afgespeeld. Daarbij geldt niet de eis dat wordt vastgesteld dat de verdachte ‘de neiging’ had om telkens weer zich schuldig te maken aan het misdrijf, of dat die gedragingen zich met een bepaalde minimumfrequentie hebben voorgedaan. [86]
De rechtbank is van oordeel dat weliswaar op verschillende controlemomenten is geconstateerd dat verdachte niet heeft voldaan aan de regels die het Besluit houders van dieren stelt ten aanzien van het bedrijfsmatig fokken en verhandelen van gezelschapsdieren, maar dat strikt genomen geen sprake is van een samenstel van actieve gedragingen. Er is namelijk sprake van een voortdurend omissiedelict. Verdachte heeft na de eerste controle blijvend nagelaten te voldoen aan de regels zoals gesteld in het Besluit houders van dieren. De rechtbank spreekt verdachte dan ook van deze strafverzwarende omstandigheid vrij.
Feit 2
Gelet op de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden en de zich in het dossier bevindende foto’s, die de rechtbank zelf heeft waargenomen en die tijdens het onderzoek ter terechtzitting zijn besproken, is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, als houder van honden de nodige verzorging heeft onthouden aan deze dieren op de onder 4.3.3.1 beschreven wijze.
Verdachte is op 14 juni 2019 door de politierechter van de rechtbank Oost-Brabant veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met een proeftijd van drie jaren wegens het onthouden van zorg aan dieren. Deze veroordeling is op 29 juni 2019 onherroepelijk geworden. Volgens vaste rechtspraak dient onder ‘een vroegere veroordeling tot een gevangenisstraf’ als bedoeld in artikel 43a Sr tevens een eerdere veroordeling tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf te worden verstaan. [87] De rechtbank acht ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde de recidivegrond als strafverzwarende omstandigheid wettig en overtuigend bewezen.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Parketnummer 84-261415-22
1
hij op 20 februari 2020 in Nederland, als houder van dieren, te weten honden en eekhoorns en katten en vogels (Agapornissen), de nodige verzorging aan deze dieren heeft
onthouden, immers:
A. hadden 10 honden (te weten 3 honden ras Pomeriaan) (in stal 1, hok 1A) en 3 honden ras Chihuahua (in stal 1, hok 1B) en 2 honden ras Pomeriaan) (in stal 1, hok 1C) en 2 honden ras Chow Chow (in stal 5)) geen toegang tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit en konden voornoemde honden niet op een andere wijze aan hun behoefte aan water voldoen, immers was in het geheel geen water aanwezig in voornoemde stallen en hokken, en
B. hadden 6 katten (in verblijf K) geen toegang tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit en konden voornoemde dieren niet op een andere wijze aan hun behoefte
aan water voldoen, immers was in het geheel geen water aanwezig in voornoemd
verblijf, en
C. hadden 18 vogels (Agapornissen) (in kooi V4) geen toegang tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit en konden voornoemde dieren niet op een andere wijze aan hun behoefte aan water voldoen, immers was in het geheel geen water aanwezig in voornoemde kooi, en
D. konden 3 honden) (in stal 3) niet beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers lag er zeer veel ontlasting in de stal van die honden (ten gevolge waarvan die honden bijna geen schone en zindelijke sta- en ligplekken
hadden), en
E. konden 6 katten (in verblijf K) niet beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers hing er een zeer sterke lucht van ontlasting
(ammoniaklucht) in het verblijf van die katten en lagen er overal uitwerpselen en was de kattenbak zwaar vervuild, en
F. konden 6 katten (in verblijf K) niet beschikken over een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer, immers waren die katten dun en mager en waren bij die katten de heupbeenderen en ribben en wervelkolom voelbaar, en
G. waren 3 eekhoorns) (in stal 2) gehuisvest in een (vogel)kooi die onvoldoende ruimte liet voor de fysiologische en ethologische behoeften aangezien die eekhoorns werden gehouden in een te kleine (vogel)kooi, en
H. waren 13 honden (ras Pomeriaan) (in stal 8) gehuisvest in een stal die onvoldoende ruimte liet voor de fysiologische en ethologische behoeften aangezien die honden werden
gehouden in een te kleine stal, en
I. waren 53vogels (Agapornissen) (in kooien V1 t/m V4) gehuisvest in (vogel)kooien die onvoldoende ruimte lieten voor de fysiologische en ethologische behoeften aangezien die
vogels werden gehouden in te kleine kooien, en
J. had één hond (ras Chow Chow) (in stal 5) een (zeer) onverzorgde vacht met dikke verklittingen en verviltingen over het hele lichaam, en
K. hadden meerdere honden (ras Pomeriaan) (in stal 8) een (zeer) onverzorgde vacht met dikke verklittingen en verviltingen over het hele lichaam;
2
hij op tijdstippen in de periode van 18 januari 2018 tot en met 23 februari 2021 in Nederland, opzettelijk, gezelschapsdieren, te weten meerdere honden en katten, heeft
verkocht en ten verkoop in voorraad heeft gehouden en heeft afgeleverd en
heeft gehouden ten behoeve van opvang, terwijl daarbij niet werd voldaan aan
paragraaf 2 van Hoofdstuk 3 van het Besluit houders van dieren, immers
heeft hij, verdachte:
- in strijd met artikel 3.8 lid 1, als degene of als beheerder, onder wiens
verantwoordelijkheid de in artikel 3.6 lid 1 van genoemd besluit bedoelde
activiteiten werden verricht, in een inrichting, gelegen in Nederland, toen aldaar activiteiten zoals bedoeld in artikel 3.6 van genoemd besluit verricht, terwijl voornoemde inrichting niet was aangemeld bij Onze Minister, en
- in strijd met artikel 3.10 van genoemd besluit geen deugdelijke administratie bijgehouden van de gezelschapsdieren die in de inrichting verbleven, en
- in strijd met artikel 3.11 van genoemd besluit als beheerder activiteiten verricht in een inrichting, gelegen in Nederland, zonder in het bezit te zijn van een door Onze Minister erkend bewijs van vakbekwaamheid voor de diergroep waarmee activiteiten in de inrichting worden verricht.
Parketnummer 84-116562-23
1
hij op meer tijdstippen in de periode van 11februari 2022 tot en met 24 februari 2023 in Nederland, opzettelijk, gezelschapsdieren, te weten meerdere honden, heeft verkocht en ten verkoop in voorraad heeft gehouden en heeft afgeleverd en heeft gehouden ten behoeve van opvang, terwijl daarbij niet werd voldaan aan paragraaf 2 van Hoofdstuk 3 van het Besluit
houders van dieren, immers heeft hij, verdachte:
- in strijd met artikel 3.8 lid 1, als degene of als beheerder, onder wiens verantwoordelijkheid de in artikel 3.6 lid 1 van genoemd besluit bedoelde activiteiten werden verricht, in een inrichting, gelegen aan of nabij de [adres 1] , toen aldaar activiteiten zoals bedoeld in artikel 3.6 van genoemd besluit verricht, terwijl voornoemde inrichting niet was aangemeld bij Onze Minister, en
- in strijd met artikel 3.10 van genoemd besluit geen deugdelijke administratie bijgehouden van de gezelschapsdieren die in de inrichting verbleven, en
- in strijd met artikel 3.11 van genoemd besluit als beheerder activiteiten verricht in een inrichting, gelegen aan of nabij de Schoorweg 35 te Urmond, zonder in het bezit te zijn van een door Onze Minister erkend bewijs van vakbekwaamheid voor de diergroep waarmee activiteiten in de inrichting worden verricht, en
- in strijd met artikel 3.12 lid 1 onder f van genoemd besluit het aantal en de samenstelling van dieren en diersoorten per verblijf niet zodanig gehouden dat dit niet het welzijn of de gezondheid van het dier nadelig beïnvloedt, immers zaten er in de stal links dusdanig veel honden bij elkaar dat er vechtwonden en vechtabcessen waren ontstaan bij deze dieren, en
- in strijd met artikel 3.13 lid 1 van genoemd besluit de inrichting niet doen beschikken over ten minste drie afzonderlijke ruimtes voor het huisvesten en verzorgen van zieke of van ziekte verdachte gezelschapsdieren in afzondering van andere dieren, en
- in strijd met artikel 3.14 lid 1 van genoemd besluit in de inrichting geen gebruik gemaakt van een protocol waaruit blijkt dat de gezondheid van de gezelschapsdieren die in de inrichting verbleven dagelijks werd gecontroleerd en maatregelen ter voorkoming van ziekten werden genomen en/of zieke gezelschapsdieren op passende wijze werden
verzorgd;
2
hij op 17 maart 2022 in Nederland, als houder van dieren, te weten honden, de nodige verzorging aan deze dieren heeft onthouden, immers:
A. had één hond (ras Chow Chow) (in de hal van de woning) geen toegang tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit en kon voornoemde hond niet op een andere wijze aan zijn behoefte aan water voldoen, immers was in het geheel
geen water aanwezig in het verblijf, en
B. hadden twee honden (pups) (in de keuken van de woning) geen toegang tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit en konden voornoemde honden niet op een andere wijze aan hun behoefte aan water voldoen, immers was in het geheel geen water aanwezig in het verblijf, en
C. konden 65 honden (in de kelder) niet beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers hing er een sterke geur van ammoniak, veroorzaakt door ontlasting en urine, in het verblijf van die honden en lag er veel ontlasting in de verblijven, en
D. hadden meerdere honden (in de kelder) geen toegang tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit en konden voornoemde honden niet op een andere wijze aan hun behoefte aan water voldoen, immers was in het geheel geen water aanwezig in het verblijf, en
E. hadden vijf honden (in het verblijf aan de achterzijde van de woning) geen toegang tot een
toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit en konden voornoemde honden niet op een andere wijze aan hun behoefte aan water voldoen, immers was de voor water bestemde emmer omgevallen, en
F. hadden 8honden (in de tent aan de linkerzijde van de woning) geen toegang tot een
toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit en konden voornoemde honden niet op een andere wijze aan hun behoefte aan water voldoen, immers was in het geheel geen water aanwezig in het verblijf,
zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren waren verlopen sedert een vroegere veroordeling van de verdachte/schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf welke in kracht van gewijsde was gegaan;
3
hij op 13 september 2022 in Nederland, als houder van dieren, te weten honden, de nodige verzorging aan deze dieren heeft onthouden, immers:
A. konden meerdere honden (in de partytent in de achtertuin) niet beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers was de vloerbedekking in dat verblijf vervuild met ontlasting en vuil, en
B. hadden meerdere honden (in de partytent in de achtertuin) geen toegang tot een
toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit en konden voornoemde honden niet op een andere wijze aan hun behoefte aan water voldoen, immers was in het geheel geen water aanwezig in het verblijf, en
C. hadden meerdere honden (in de kelder) geen toegang tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit en konden voornoemde honden niet op een andere wijze aan hun behoefte aan water voldoen, immers was in één van de verblijven het geheel geen water aanwezig en was het water in de twee andere verblijven vervuild met houtsnippers, en
D. konden meerdere honden (in de kelder) niet beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers waren de verblijven vervuild met uitwerpselen,
zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren waren verlopen sedert een vroegere veroordeling van de verdachte/schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf welke in kracht van gewijsde was gegaan;
4
hij op 12 februari 2023 in Nederland, als houder van dieren, te weten honden, de nodige verzorging aan deze dieren heeft onthouden, immers:
A. kon één hond (ras Chow Chow) (in de eerste ren rechts op zolder) niet beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers lag er veel
ontlasting in de ren en had deze hond veel kale plekken bedekt met korsten op de kop en poten, en
B. hadden 4 honden, (in de tweede ren rechts op zolder) geen toegang tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit en konden voornoemde honden niet op een andere wijze aan hun behoefte aan water voldoen, immers was in het geheel geen water aanwezig in het verblijf en konden deze honden niet beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers lag er veel ontlasting in de ren, en
C. kon één hond (ras Chow Chow) (in de tweede ren links op zolder) niet beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers lag er veel
ontlasting in de ren en had deze hond een verklitte vacht, en
D. kon één hond (ras Chow Chow) (in de derde ren links op zolder) niet beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers lag er veel ontlasting in de ren en had deze hond veel kale plekken op de borst (bedekt met korsten) en voorpoten en onder het linkeroog, en
E. hadden 3 honden, (loslopend op de zolder) geen toegang tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit en konden voornoemde honden niet op een andere wijze aan hun behoefte aan water voldoen, immers was in het geheel geen water aanwezig in het verblijf,
zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren waren verlopen sedert een vroegere veroordeling van de verdachte/schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf welke in kracht van gewijsde was gegaan;
5
hij op 24 februari 2023 in Nederland, als houder van een (groot) aantal dieren, te weten honden, de nodige verzorging aan deze dieren heeft onthouden, waaronder:
A. aan meerdere honden, immers
a. had één pup (chipnummer [chipnummer 1] ) koorts en een longontsteking, en
b. had één hond (chipnummer [chipnummer 2] ) tandsteen en een vervilte vacht en een parasiet op de huid en te lange nagels en een oorontsteking, en
B. aan meerdere honden, immers
a. hadden meerdere honden geen toegang tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit en konden voornoemde honden niet op een andere wijze aan hun behoefte aan water voldoen, immers was in het geheel geen water aanwezig in de verblijven en konden deze honden niet beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers waren de rennen vervuild met ontlasting, en
b. had één hond (chipnummer [chipnummer 3] ) een vervilte vacht en schrale en kale plekken en was deze hond mager, en
c. had één hond (chipnummer [chipnummer 4] ) een manke en pijnlijke poot en ontstoken oren en schrale plekken en was deze hond mager, en
C. aan meerdere honden , immers
a. had één hond (chipnummer [chipnummer 5] ) een slecht gebit en
zwaar overgewicht en een vervilte vacht, en
b. hadden 12 honden (chipnummers [chipnummer 6] , [chipnummer 7] , [chipnummer 8] , [chipnummer 9] , [chipnummer 10] , [chipnummer 11] , [chipnummer 12] , [chipnummer 13] , [chipnummer 14] , [chipnummer 15] , [chipnummer 16] ) een vervuilde en verklitte vacht, en
c. had één hond (chipnummer [chipnummer 17] ) een vervilte vacht
en huidproblematieken en was deze hond ernstig kreupel op de
achterhand, en
D. aan meerdere honden , immers
a. had één hond (chipnummer [chipnummer 18] ) etterige uitvloeiing en koorts en een schrale plek en was deze hond mager, en
b. waren 5 honden (chipnummers [chipnummer 19] , [chipnummer 20] , [chipnummer 21] en [chipnummer 22] ) benauwd en hadden deze honden longproblematieken, en
c. waren 2, honden (chipnummers [chipnummer 23] en [chipnummer 24] ) benauwd en hadden deze honden longproblematieken en koorts, en
d. waren 2 honden (chipnummers [chipnummer 25] en [chipnummer 26] ) benauwd en hadden deze honden longproblematieken, en
e. had één hond (chipnummer [chipnummer 27] ) een ernstig vervilte vacht en schrale plekken, en
f. had één hond (chipnummer [chipnummer 28] ) een verhoging en pijn en schrale plekken, en
E. aan meerdere honden , immers
a. hadden 4 honden een vervuilde en verklitte vacht,
zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren waren verlopen sedert een vroegere veroordeling van de verdachte/schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf welke in kracht van gewijsde was gegaan.
Parketnummer 84-130922-23
1
hij op tijdstippen in de periode van 11 april 2023 tot en met 15 mei 2023 in Nederland, opzettelijk, gezelschapsdieren, te weten meerdere honden, heeft verkocht en ten verkoop in voorraad heeft gehouden en heeft afgeleverd en heeft gehouden ten behoeve van opvang, terwijl daarbij niet werd voldaan aan paragraaf 2 van Hoofdstuk 3 van het Besluit
houders van dieren, immers heeft hij, verdachte:
- in strijd met artikel 3.8 lid 1, als degene of als beheerder, onder wiens verantwoordelijkheid de in artikel 3.6 lid 1 van genoemd besluit bedoelde activiteiten werden verricht, in een inrichting, gelegen aan of nabij de [adres 4] , toen aldaar activiteiten zoals bedoeld in artikel 3.6 van genoemd besluit verricht, terwijl voornoemde inrichting niet was aangemeld bij Onze Minister, en
- in strijd met artikel 3.10 van genoemd besluit geen deugdelijke administratie bijgehouden van de gezelschapsdieren die in de inrichting verbleven, en
- in strijd met artikel 3.12 lid 1 ahf/onder b, d en e van genoemd besluit gezelschapsdieren niet gehouden in daarvoor geschikte ruimtes, immers
A. waren de ruimtes en de daarin gebruikte materialen niet aangepast aan de fysiologische en ethologische behoeften van de dieren en ervaarden de dieren onnodige angst en stress tengevolge van de wijze waarop deze dieren gehuisvest waren, aangezien
- meer honden (in de verblijven 1 tot en met 11) niet over een verhoogde ligplaats konden beschikken, waardoor deze honden niet van de grond af konden liggen, en
- 2 honden (ras Pomeriaan) (in verblijf 4) waren gehuisvest in benches die onvoldoende ruimte lieten voor de fysiologische en ethologische behoeften aangezien die honden werden gehouden in te kleine kattenbenches die te klein voor voornoemde honden waren om in te gaan liggen en rechtop in te gaan zitten en zich te keren, en
B. had één hoogdrachtig en zogend dier met haar jongen niet de beschikking over voldoende en geschikte nestruimte, aangezien één hoogdrachtige hond (ras Chow Chow) (in verblijf 6) geen geschikte nestruimte had waar zij zich in kon terugtrekken en hadden vier honden (ras Chow Chow en Pomeriaan) (in de verblijven 12A t/m 12C) geen mogelijkheid om zich terug te trekken van de pups, en
- in strijd met artikel 3.14 lid 1 van genoemd besluit in de inrichting geen gebruik gemaakt van een protocol waaruit blijkt dat de gezondheid van de gezelschapsdieren die in de inrichting verbleven dagelijks werd gecontroleerd en maatregelen ter voorkoming van ziekten werden genomen en zieke gezelschapsdieren op passende wijze werden
verzorgd;
2
hij op 15 mei 2023in Nederland, als houder van dieren, te weten honden, de nodige verzorging aan deze dieren heeft onthouden, immers:
A. hadden meer, honden (in de verblijven 1 tot en met 12D) geen toegang tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit en konden voornoemde honden niet op een andere wijze aan hun behoefte aan water voldoen, immers was in het geheel geen water aanwezig in de verblijven, en
B. beschikten meer honden (in de verblijven 1 tot en met 11) niet over een verhoogde ligplaats, waardoor deze honden niet van de grond af konden liggen, en
C. hadden meerdere honden (ras Pomeriaan) (in verblijf 1) een verklitte en vervilte vacht, en
D. hadden 12 honden (ras Chow Chow) (in verblijf 2) een verklitte en vervilte vacht en had één (van voornoemde) honden tevens een rode ontstoken huid, en
E. hadden 2 honden (ras Chow Chow) (in verblijf 3) een verklitte en vervilte vacht, en
F. waren 2 honden (ras Pomeriaan) (in verblijf 4) gehuisvest in benches die onvoldoende ruimte lieten voor de fysiologische en ethologische behoeften aangezien die honden
werden gehouden in te kleine kattenbenches die te klein voor voornoemde honden waren om in te gaan liggen en rechtop in te gaan zitten en zich te keren, en
G. hadden 4 honden (ras Chow Chow) (in verblijf 5) een verklitte en vervilte vacht, en had één (van voornoemde) honden (ras Chow Chow) (in verblijf 5) tevens zwarte, ontstoken ogen, en
H. was één (hoogdragende) hond (ras Chow Chow) (in verblijf 6) kaal en was de vacht van de kop van voornoemde hond verklit, en
I. hadden 5 honden (ras Chow Chow) (in verblijf 7) een verklitte vacht, en
J. hadden 4 honden (ras Chow Chow) (in verblijf 8) een verklitte vacht, en
K. hadden 9 honden (ras Chow Chow) (in verblijf 9) een verklitte vacht en had één (van voornoemde) honden tevens een bloederige uitvloeiing bij haar linkeroor, en
L. hadden 5 honden (ras Chow Chow) (in verblijf 10) een verklitte vacht, en
M. konden 9 honden (ras Chow Chow) (in verblijf 11) niet beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers hing er een (zeer sterke) geur van urine en/of ammoniak in het verblijf van die honden, en
N. had één hond (ras Chow Chow) (in verblijf 12A) een verklitte vacht, en
O. had één hond (ras Chow Chow) (in verblijf 12B) een verklitte vacht, en
P. had één hond (ras Chow Chow) (in verblijf 12C) een verklitte vacht,
zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren waren verlopen sedert een vroegere veroordeling van de verdachte/schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf welke in kracht van gewijsde was gegaan.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij:
Parketnummer 84-261415-22
feit 1: artikel 2.2, achtste lid, juncto artikel 8.11, eerste lid en artikel 8.12, eerste lid van de Wet dieren;
feit 2: artikel 1 onder 2°, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten juncto artikel 2.7, tweede lid, onderdeel f van de Wet dieren juncto artikel 3.6, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.
Parketnummer 84-116562-23
feit 1: artikel 1 onder 2°, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten juncto artikel 2.7, tweede lid, onderdeel f van de Wet dieren juncto artikel 3.6, eerste lid, van het Besluit houders van dieren;
feit 2, 3, 4 en 5: artikel 2.2, achtste lid, juncto artikel 8.11, eerste lid en artikel 8.12, eerste lid van de Wet dieren juncto artikel 43a en 91 van het Wetboek van Strafrecht;
Parketnummer 84-130922-23
feit 1: artikel 1 onder 2°, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten juncto artikel 2.7, tweede lid, onderdeel f van de Wet dieren juncto artikel 3.6, eerste lid, van het Besluit houders van dieren;
feit 2: artikel 2.2, achtste lid, juncto artikel 8.11, eerste lid en artikel 8.12, eerste lid van de Wet dieren juncto artikel 43a en 91 van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 84-261415-22
feit 1:
het misdrijf:
zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteld bij artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren, meermalen gepleegd;
feit 2:
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.7, tweede lid, onderdeel f van de Wet dieren, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
Parketnummer 84-116562-23
feit 1:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.7, tweede lid, onderdeel f van de Wet dieren, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feiten 2, 3, 4 en 5:
het misdrijf:
zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteld bij artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan, meermalen gepleegd;
Parketnummer 84-130922-23
feit 1
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.7, tweede lid, onderdeel f van de Wet dieren, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteld bij artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van tien jaren. Aan het voorwaardelijk strafdeel moeten gedurende tien jaren de volgende bijzondere voorwaarden worden verbonden:
  • een houdverbod inhoudende dat verdachte geen dieren mag (laten) houden voor zichzelf of voor een ander;
  • meewerken aan controles van de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming en/of de (dieren)politie in voormeld verband.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat gedurende twee jaren van voornoemde proeftijd de volgende bijzondere voorwaarden gelden:
  • een meldplicht;
  • meewerken aan de gedragsinterventie praktisch werken en zich houden aan de aanwijzingen van de begeleider;
  • het hebben en houden van een zinvolle dagbesteding;
  • meewerken aan schuldhulpverlening.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte als bijkomende straf een beroepsverbod wordt opgelegd, inhoudende dat verdachte het beroep van hondenfokker niet mag uitoefenen voor de duur van zeven jaren. Tot slot heeft de officier van justitie als bijkomende straf de openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak gevorderd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf aanzienlijk te matigen. Hij heeft daarbij gewezen op de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de gepleegde feiten
Verdachte heeft zich herhaaldelijk schuldig gemaakt aan overtredingen van de Wet dieren door in de jaren 2020 tot en met 2023 als bedrijfsmatige houder/fokker van dieren structureel niet de zorg te geven aan deze dieren die op grond van de geldende wet- en regelgeving is vereist. Bij meerdere inspecties en controles in en rondom de woning van verdachte zijn ernstige misstanden geconstateerd. Uit het dossier komt een zeer zorgelijke situatie naar voren en de tijdens de inspecties gemaakte foto’s tonen het onnodige leed dat de dieren is aangedaan. Veel dieren hadden geen droge en schone schuilplaats en moesten in hun eigen urine en ontlasting staan en liggen. Daarnaast hadden veel dieren geen toegang tot (schoon) drinkwater en hing een indringende ammoniaklucht in vrijwel ieder verblijf. Adequate huisvesting en verzorging zijn vanuit het welzijnsoogpunt van groot belang voor ieder dier. Dat dit alles grote gevolgen heeft gehad voor veel dieren was duidelijk te zien aan hun lichamelijke conditie. Veel dieren waren mager en veel honden hadden een vervilte en verklitte vacht. Het houden van dieren is niet vrijblijvend. Wie dieren houdt, draagt daarvoor ook de verantwoordelijkheid. Verdachte heeft zijn dieren de benodigde zorg onthouden en is in diverse opzichten (zeer) ernstig tekortgeschoten in de verzorging van de van hem afhankelijke dieren. Verdachte heeft bovendien nagelaten om – naar aanleiding van de vele controles en opgelegde bestuurlijke maatregelen – verbeteringen te tonen op het gebied van het welzijn van de aanwezige dieren. De rechtbank rekent verdachte het grootschalige dierenleed dat hij heeft veroorzaakt zwaar aan.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan economische delicten door bedrijfsmatig honden te fokken en te houden, zonder te voldoen aan de in het Besluit houders van dieren gestelde eisen. Zo was de inrichting niet in het bezit van een UBN, werden er geen administratie en een gezondheidsprotocol met betrekking tot de honden gevoerd en bijgehouden en verbleef een te groot aantal dieren in te kleine verblijven. Tijdens controles van de politie en/of de LID is verdachte er verschillende malen op gewezen dat hij ten aanzien van het bedrijfsmatig fokken en verhandelen van honden in het bezit diende te zijn van een vakdiploma en aan zijn administratieve verplichtingen moest voldoen. Keer op keer bleek de situatie echter niet gewijzigd. Verdachte heeft hiermee de regels die de wetgever in het belang van het dierenwelzijn heeft opgesteld, gedurende langere tijd geschonden.
De persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank kennisgenomen van het advies van Reclassering Nederland van 13 juni 2023. In het advies is beschreven dat verdachte de ernst van het bewezen verklaarde bagatelliseert en zichzelf als slachtoffer van de situatie ziet. Vanaf 2016 zijn de problemen rondom dierenverzorging gestart en deze lijken in omvang groter geworden. Er is sprake van een delictpatroon omtrent het onthouden van de juiste verzorging voor zijn dieren, waaraan een gedragspatroon is gekoppeld waarbij verdachte de schuld bij een ander legt en zijn gedrag niet verandert. De schuld van de achterstallige verzorging ligt volgens verdachte deels bij het “jagende gedrag” van de controlerende instanties. Verdachte ziet niet in dat zijn gedrag problematisch is. De houding, het psychosociaal functioneren, de dagbesteding, financiën en huisvesting kunnen worden gezien als criminogene factoren. Er zijn geen beschermende factoren aanwezig. Bestuursrechtelijke maatregelen hebben niet geleid tot verbetering van de situatie. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog. De reclassering adviseert het opleggen van een (deels) voorwaardelijke straf met daaraan verbonden de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, deelnemen aan de gedragsinterventie praktische vaardigheden, het hebben van een dagbesteding, meewerken aan schuldhulpverlening en een houdverbod ten aanzien van huis- en/of hobbydieren.
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 8 augustus 2023. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten betreffende de veronachtzaming van dierenwelzijn. Eerdere veroordelingen hebben verdachte kennelijk niet kunnen bewegen zich aan de regels te houden. De rechtbank houdt hier in strafverzwarende zin rekening mee. Ook houdt de rechtbank rekening met het feit dat het taakstrafverbod als bedoeld in artikel 22b, tweede lid, Sr van toepassing is.
De op te leggen (hoofd)straf
Gezien de ernst en omvang van de gepleegde feiten en verdachtes proceshouding, waaruit volgt dat verdachte de hem verweten gedragingen bagatelliseert en daarvoor telkens de schuld buiten zichzelf zoekt, alsmede de eerdere veroordelingen voor soortgelijke strafbare feiten, kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van aanmerkelijke duur. Het is de rechtbank ter terechtzitting gebleken dat verdachte geen enkel inzicht heeft in zijn handelen. Verdachte blijft halsstarrig volhouden dat het niet aan hem ligt, maar aan de LID en de (dieren)politie. Zelfs nadat verdachte meermaals op zitting is geconfronteerd met de misstanden en de (zeer) slechte toestand van de dieren, blijft hij volhouden dat hij niets verkeerd heeft gedaan, dat de dieren gezond waren en de huisvesting voldeed. De rechtbank maakt zich ernstige zorgen over de bereidheid en geschiktheid van verdachte om zich aan de regels te houden die voor het houden en fokken van dieren gelden. Aan verdachte is op 14 juli 2023 een voorlopige maatregel opgelegd, onder meer inhoudende dat verdachte zich gedurende zes maanden zal onthouden van het houden van dieren, voor zichzelf dan wel voor een ander.
Verdachte heeft gedurende een lange periode het welzijn van dieren benadeeld en is hiervoor in het verleden reeds meermalen gestraft. Alles afwegende, zal de rechtbank aan verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, waarvan negen maanden voorwaardelijk. Om toekomstige controles op het dierenwelzijn gedurende langere tijd mogelijk te maken en om het risico te beperken dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat de gezondheid en het welzijn van dieren ernstig benadeelt, acht de rechtbank een lange proeftijd aangewezen. Gelet op dit alles zal de rechtbank de maximale proeftijd van tien jaren verbinden aan het voorwaardelijke strafdeel.
De rechtbank acht het, gelet op het structurele tekortschieten in de zorg voor de dieren door verdachte, noodzakelijk dat herhaling moet worden voorkomen door het opleggen van een houdverbod in de vorm van een bijzondere voorwaarde. Aan de verdachte wordt tevens bevolen dat hij gedurende de gehele proeftijd zal meewerken aan de controles van de LID en de (dieren)politie in voormeld verband. Aan de LID en de politie wordt de opdracht gegeven om toezicht te houden op de naleving van deze bijzondere voorwaarden.
Daarnaast zal de rechtbank gedurende de eerste twee jaren van de proeftijd aan verdachte de volgende bijzondere voorwaarden, zoals geadviseerd door de reclassering, opleggen: een meldplicht bij de reclassering, meewerken aan de gedragsinterventie ‘Werken aan Werk’, het hebben en houden van een zinvolle dagbesteding en het meewerken aan schuldhulpverlening.
Bijkomende straffen
De rechtbank acht het verder noodzakelijk om voor de toekomst zoveel mogelijk te voorkomen dat verdachte opnieuw op grote schaal dierenleed kan veroorzaken en zal hem daarom ook, gelet op het bepaalde in artikel 7, onder a, van de Wet op de economische delicten, als bijkomende straf een beroepsverbod voor de duur van zes jaren en negen maanden opleggen, met dien verstande dat hij het beroep van dierenfokker niet mag uitoefenen.
Ingevolge artikel 7, onder g, van de Wet op de economische delicten, kan de rechter in onderhavig geval openbaarmaking van zijn uitspraak gelasten. Gelet op het beperkte zelfinzicht van verdachte en teneinde de samenleving/potentiële klanten te waarschuwen voor de handelwijze van verdachte als ‘broodfokker’ alsmede ter voorkoming van verdere recidive, zal de rechtbank na het onherroepelijk worden van dit vonnis gelasten dat deze uitspraak openbaar zal worden gemaakt onder vermelding van de volledige naam van de verdachte. Die publicatie geschiedt op de website www.rechtspraak.nl. De rechtbank schat de kosten daarvan op nihil en draagt het Openbaar Ministerie op de uitspraak aan de redactie van de genoemde site aan te leveren.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 43a, 57 Sr en artikel 7 Wet op de economische delicten.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummers 84-261415-22, 84-116562-23 en 84-130922-23 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Parketnummer 84-261415-22
feit 1:
het misdrijf:
zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteld bij artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren, meermalen gepleegd;
feit 2:
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.7, tweede lid, onderdeel f van de Wet dieren, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
Parketnummer 84-116562-23
feit 1:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.7, tweede lid, onderdeel f van de Wet dieren, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feiten 2, 3, 4 en 5:
het misdrijf:
zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteld bij artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan, meermalen gepleegd;
Parketnummer 84-130922-23
feit 1
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.7, tweede lid, onderdeel f van de Wet dieren, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteld bij artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan, meermalen gepleegd.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
9 (negen) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 10 (tien) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- gedurende
de gehele proeftijdgeen huis- en/of hobbydieren houdt of laat houden;
- gedurende
de gehele proeftijdmeewerkt aan controles hierop bij huisbezoeken door de Landelijke Inspectie Dierenbescherming, de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit en de politie en verdachte zal hierover openheid geven aan de reclassering. Aan de LID en de politie wordt de opdracht gegeven om toezicht te houden op de naleving van deze bijzondere voorwaarden.
- zich gedurende
de eerste twee jaren van de proeftijdmeldt bij Reclassering Nederland op het adres Polluxstraat 114, 5631 ES Eindhoven, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- gedurende
de eerste twee jaren van de proeftijdactief deelneemt aan de gedragsinterventie Werken aan Werk, indien de reclassering dit nodig acht. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
- zich gedurende
de eerste twee jaren van de proeftijdinspant voor het vinden en behouden van (on)betaald werk, met een vaste structuur;
- gedurende
de eerste twee jaren van de proeftijdmeewerkt aan het aflossen van schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
-
ontzet verdachte uit het recht tot de uitoefening van het beroep van dierenfokkervoor de duur van
6 (zes) jaren en 9 (negen) maanden.
- gelast de
openbaarmaking van dit vonnisna het onherroepelijk worden daarvan, met vermelding van de personalia van de verdachte, door kosteloze publicatie ervan op www.rechtspraak.nl, waartoe het Openbaar Ministerie dit vonnis dient aan te bieden aan de redactie van voornoemde website.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Manuel, voorzitter, mr. M. van Berlo en mr. L. Kesteloo rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.N. Esajas, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2023.
Buiten staat
Mr. M. van Berlo en mr. L. Kesteloo zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Politie, eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2021444229. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van bevindingen van 27 februari 2020, p. 21, tweede alinea.
3.Het proces-verbaal van bevindingen van 27 februari 2020, p. 22, vierde alinea.
4.Het proces-verbaal van bevindingen van 27 februari 2020, p. 23, derde alinea.
5.Het proces-verbaal van bevindingen van 27 februari 2020, p. 23, zevende alinea en pag. 24, eerste alinea.
6.Het proces-verbaal van bevindingen van 27 februari 2020, p. 22, eerste alinea.
7.Het proces-verbaal van bevindingen van 27 februari 2020, p. 21 derde alinea.
8.Het proces-verbaal van bevindingen van 27 februari 2020, p. 22, zesde alinea.
9.Het proces-verbaal van bevindingen van 27 februari 2020, p. 23, vierde en vijfde alinea.
10.Het proces-verbaal van bevindingen van 27 februari 2020, p. 23, zesde alinea.
11.Het proces-verbaal van bevindingen van 27 februari 2020, p. 23, zevende alinea en pag. 24, eerste alinea.
12.Een geschrift, te weten foto’s behorende bij het toezichtrapport (bijlage 2) van de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming betreffende van 28 februari 2020, p. 41 t/m 98.
13.Een geschrift, te weten een veterinaire verklaring van N. Hopman, toezichthouder-dierenarts bij de LID van 26 februari 2020, p. 99 t/m 104.
14.Nota van toelichting bij het Besluit van 17 juni 2014, houdende wijziging van het Besluit houders van dieren in verband met het stellen van regels met betrekking tot fokken en bedrijfsmatige activiteiten met gezelschapsdieren, paragraaf 4.2.
15.Het proces-verbaal van bevindingen (inclusief bijlagen) van 21 februari 2020, p. 9 t/m 19.
16.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Politie, eenheid Oost-Brabant met nummers PL2100-2023041547, PL2100-2023032558, PL2300-2022021923 en PL2300-2022147317. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
17.Het proces-verbaal van bevindingen van 23 april 2022, p. 8, vierde alinea.
18.Het proces-verbaal van bevindingen van 23 april 2022, p. 8, vierde alinea en p. 9, eerste alinea.
19.Het proces-verbaal van bevindingen van 23 april 2022, p. 9, tweede alinea.
20.Het proces-verbaal van bevindingen van 23 april 2022, p. 9, tweede alinea.
21.Het proces-verbaal van bevindingen van 23 april 2022, p. 9, derde alinea en p. 9, vierde alinea, eerste zin.
22.Het proces-verbaal van bevindingen van 23 april 2022, p. 9, vierde alinea.
23.Het proces-verbaal van bevindingen van 27 maart 2023, p. 11, eerste alinea.
24.Het proces-verbaal van bevindingen van 27 maart 2023, p. 12, tweede alinea.
25.Het proces-verbaal van bevindingen van 27 maart 2023, p. 12, tweede alinea.
26.Het proces-verbaal van bevindingen van 14 februari 2023, p. 14, tweede alinea.
27.Het proces-verbaal van bevindingen van 14 februari 2023, p. 14, vierde alinea.
28.Het proces-verbaal van bevindingen van 14 februari 2023, p. 14, vijfde alinea.
29.Het proces-verbaal van bevindingen van 14 februari 2032, p. 14, achtste alinea en p. 15, eerste alinea.
30.Het proces-verbaal van bevindingen van 14 februari 2032, p. 15, tweede alinea.
31.Het proces-verbaal van bevindingen van 14 februari 2032, p. 15, derde alinea.
32.Het fotoblad behorende bij het proces-verbaal van bevindingen van 14 februari 2023 van 12 februari 2023, p. 17 t/m 29.
33.Het proces-verbaal van bevindingen van 17 maart 2023, p. 30.
34.Het proces-verbaal van bevindingen van 17 maart 2023, p. 31, derde alinea.
35.Het proces-verbaal van bevindingen van 17 maart 2023, p. 31, vijfde alinea.
36.Het proces-verbaal van bevindingen van 17 maart 2023, p. 32, eerste alinea.
37.Het proces-verbaal van bevindingen van 17 maart 2023, p. 33, tweede alinea
38.Het proces-verbaal van bevindingen van 17 maart 2023, p. 34, eerste alinea.
39.Het proces-verbaal van bevindingen van 17 maart 2023, p. 34, tweede alinea, p. 35 en p. 36, eerste alinea.
40.Het proces-verbaal van bevindingen van 17 maart 2023, p. 36, tweede alinea.
41.Het proces-verbaal van bevindingen van 17 maart 2023, p. 32, vierde alinea.
42.Het fotoblad behorende bij het toezichtrapport van de LID van 28 februari 2023, p. 115 t/m 151.
43.Nota van toelichting bij het Besluit van 17 juni 2014, houdende wijziging van het Besluit houders van dieren in verband met het stellen van regels met betrekking tot fokken en bedrijfsmatige activiteiten met gezelschapsdieren, paragraaf 4.2.
44.Het proces-verbaal van bevindingen van 23 april 2022, p. 9, vierde alinea.
45.Het proces-verbaal van bevindingen van 17 maart 2023, p. 30, tiende alinea.
46.Een geschrift, te weten een toezichtrapport hercontrole van de LID van 28 februari 2023, p. 104, eerste alinea.
47.Het proces-verbaal van bevindingen van 23 april 2022, p. 9, vijfde alinea.
48.Een geschrift, te weten een toezichtrapport hercontrole van de LID van 28 februari 2023, p. 104, eerste alinea.
49.Een geschrift, te weten een toezichtrapport hercontrole van de LID van 28 februari 2023, p. 123, zevende alinea.
50.Een geschrift, te weten een toezichtrapport hercontrole van de LID van 28 februari 2023, p. 104, derde alinea.
51.Het proces-verbaal van bevindingen van 23 april 2022, p. 8, eerste alinea.
52.Het proces-verbaal van bevindingen van 17 maart 2023, p. 82, tweede alinea.
53.Het proces-verbaal van bevindingen van 17 maart 2023, p. 82, tweede alinea.
54.Het proces-verbaal van bevindingen van 17 maart 2023, p. 32, vierde alinea.
55.Een geschrift, te weten een (controle)rapport van M. Adamse, dierenarts bij Dierenartsenpraktijk Tweestromenland, van 1 april 2023.
56.Een geschrift, te weten een toezichtrapport hercontrole van de LID van 28 februari 2023, p. 104, tweede alinea en p. 114, eerste alinea.
57.HR 23 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1702.
58.Gerechtshof Den Haag 13 februari 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:390.
59.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Landelijke Inspectiedienst dierenbescherming met nummer LID/D-2022-5258/26-05-2023 09.00/EW. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
60.Het proces-verbaal van bevindingen van 2 juni 2023, p. 8, tweede alinea.
61.Het proces-verbaal van bevindingen van 2 juni 2023, p. 8, derde alinea.
62.Het proces-verbaal van bevindingen van 2 juni 2023, p. 8 t/m 11.
63.Het proces-verbaal van bevindingen van 2 juni 2023, p. 8 t/m 10.
64.Het proces-verbaal van bevindingen van 2 juni 2023, p. 8, vierde alinea.
65.Het proces-verbaal van bevindingen van 2 juni 2023, p. 9, tweede alinea.
66.Het proces-verbaal van bevindingen van 2 juni 2023, p. 9, derde alinea.
67.Het proces-verbaal van bevindingen van 2 juni 2023, p. 9, vierde alinea.
68.Het proces-verbaal van bevindingen van 2 juni 2023, p. 9, vijfde alinea.
69.Het proces-verbaal van bevindingen van 2 juni 2023, p. 9, zesde alinea.
70.Het proces-verbaal van bevindingen van 2 juni 2023, p. 9, zevende alinea.
71.Het proces-verbaal van bevindingen van 2 juni 2023, p. 10, tweede alinea.
72.Het proces-verbaal van bevindingen van 2 juni 2023, p. 10, derde alinea.
73.Het proces-verbaal van bevindingen van 2 juni 2023, p. 10, vierde alinea.
74.Het proces-verbaal van bevindingen van 2 juni 2023, p. 10, vijfde alinea.
75.Het proces-verbaal van bevindingen van 2 juni 2023, p. 10, zevende alinea.
76.Het proces-verbaal van bevindingen van 2 juni 2023, p. 10, achtste alinea.
77.Het proces-verbaal van bevindingen van 2 juni 2023, p. 10, negende alinea.
78.Het fotoblad behorende bij het toezichtrapport van de LID (bijlage 3) van 28 februari 2023, p. 32 t/m 45.
79.Nota van toelichting bij het Besluit van 17 juni 2014, houdende wijziging van het Besluit houders van dieren in verband met het stellen van regels met betrekking tot fokken en bedrijfsmatige activiteiten met gezelschapsdieren, paragraaf 4.2.
80.Het proces-verbaal van bevindingen van 12 april 2023.
81.Het proces-verbaal van bevindingen van 2 juni 2023.
82.Het proces-verbaal van bevindingen
83.Het aanvullende proces-verbaal van bevindingen van 12 april 2023, p. 13, vijfde alinea.
84.Een geschrift, te weten een deskundigenverklaring ‘Permanent buiten huisvesten van honden’ van de Universiteit Utrecht van 7 december 2015, p. 13 t/m 23.
85.Het proces-verbaal van bevindingen van 2 juni 2023, p. 48.
86.HR 23 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1702.
87.Gerechtshof Den Haag 13 februari 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:390.