In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 2 oktober 2023 uitspraak gedaan over het herstel van het ouderlijk gezag van de ouders over hun minderjarige kind, na een eerdere beëindiging van het gezag en benoeming van een voogdij-instelling, Stichting Jeugdbescherming Overijssel (JBO). De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders, na een periode van wantrouwen jegens instanties, sinds eind 2022 weer feitelijk samenleven met hun kind. JBO heeft verzocht om ontslag van voogdij en herstel van het gezag van de ouders, waarbij de rechtbank heeft overwogen dat alleen de ouders of de Raad voor de Kinderbescherming een verzoek tot herstel van het gezag kunnen indienen. De rechtbank heeft echter de instemming van de Raad voor de Kinderbescherming met het verzoek van JBO als een verzoek tot herstel van het gezag van de ouders aangemerkt, op basis van artikel 1:278 BW. De rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van het kind is dat de ouders weer het gezag krijgen, gezien de positieve ontwikkelingen in de thuissituatie en de samenwerking met hulpverleners. De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, maar heeft het verzoek van JBO om ontslag van voogdij afgewezen. De ouders zijn aangemoedigd om het contact tussen hun kind en de grootmoeder te herstellen, wat van belang is voor de ontwikkeling van het kind.